Installatieinstructie
•
De verbinding met het gasnetwerk of met de gasfles kan gemaakt worden met
verschillende leidingen (metalen of rubberen slang)
Aansluiting met behulp van een metalen slang
•
De slang wordt aangesloten op de
schroefdraadaansluiting aan de achterkant van het
apparaat, waar zich een pakking bevindt (afb. rechts).
•
De lengte van de slang mag max. 2 meter zijn.
•
Zorg ervoor dat de slang niet in contact kan komen met
de hete delen van de oven.
•
Monteer de metalen slang zo dat deze niet kan draaien
of uittrekken. Alleen slangklemmen die voldoen aan de
installatievoorschriften mogen worden gebruikt.
Monteer de metalen slang zo dat dez e niet kan dr aai en of str ekken. Alleen slang klemmen di e voldoen aan de i nstallatievoorschriften mogen worden gebr ui kt.
Aansluiting gasfles
Bij aansluiting op een gasfles moet deze voorzien zijn van een drukregelaar en
moet de aansluiting gemaakt worden in overeenstemming met de nationale
installatievoorschriften. Let op bij het aansluiten van een gasfles:
– de gasaansluitslang mag niet langer zijn dan 1 meter;
– de aansluiting van de drukregelaar moet naar buiten wijzen;
– de slang mag niet in contact komen met een heet oppervlak van het
apparaat (achterkant van het fornuis, bovenkant van het fornuis, oven,
etc.);
– de gasfles moet zo geplaatst worden dat hij de muur naast de oven niet
raakt;
– sluit altijd de kraan van de gasfles na de warmtebehandeling/het
bakproces.
VOORZICHTIG!
Controleer na de installatie of de connectors goed vastzitten. Gebruik
nooit een open vlam, maar altijd een zeepoplossing om de gasleidingen op
lekken te controleren.
Lekkagecontrole na gasaansluiting
•
Alle verbindingspunten tussen de installatie en het apparaat moeten op lekken
worden getest.
1519821
Afb. 9
NL
25 / 46