Nederlands
elektrische koppelingen is voor het ontkoppelen de volle spanning
noodzakelijk. Om de koppeling te lossen moet aansluitend de spanning
worden uitgeschakeld.
Dimmen (niet voor uitgang F0r). Voorbeeld: De voor het analoog bedrijf
bedoelde lampjes van oudere voertuigen kunnen worden gedimd en
hoeven daarom na het inbouwen van de decoder niet te worden
verwisseld.
Rijstapafhankelijk dimmen (niet voor uitgang F0r). De spanning wordt
afhankelijk van de rijstap gedimd. Hierdoor kan bv. een matige
rookontwikkeling
uitgeschakelde of gedimde stuurstandverlichting tijdens het rijden.
Geïnverteerde schakelend (alle uitgangen). Bij de stand "on" worden
de
toegewezen
ingeschakeld.
Functie mapping volgens RCN-227
De toewijzing van de functies aan de uitgangen gaat volgens de
RailCommunity norm RCN-227. Iedere functie (F0 tot F28, elk
gescheiden voor vooruit en achteruit rijden) kunnen daar voor één of
meerdere uitgangen toe gewezen worden. Daarnaast bestaat de
mogelijkheid, de functies een andere functie zoals "UIT" schakelaar toe
te wijzen.
Met deze manier van functie mapping kunnen speciale functies
gerealiseerd worden, b.v.:
Rijrichting afhankelijk schakelen.
Rangeerverlichting: Bij omschakelen naar rangeer bedrijf worden
gelijktijdig de rangeerloc seinen in- en de seinen voor het normaal
bedrijf uitgeschakeld.
Uitschakelen van de lok sluitverlichting bij gekoppelde wagons.
Pagina 12
worden
gerealiseerd
functies
uitgeschakeld,
FD-R Extended.2
bij
een
stop
bij
de
stand
of
een
"off"