• Als er in uw computer maar één CPU is geïnstalleerd, zorg er dan voor dat u de geheugenmodules
installeert in de geheugenuitbreidingssleuven die grenzen aan die CPU.
• Als uw computer twee CPU's heeft, installeert u gelijke aantallen geheugenmodules in beide groepen van
CPU DIMM-sleuven voor maximale performance.
U kunt als volgt een geheugenmodule installeren of vervangen:
1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur
uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels
die op de computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 15.
3. Verwijder de PCI-kaarthouder. Zie "De PCI-kaarthouder verwijderen en terugplaatsen" op pagina 17.
4. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie "Locatie van onderdelen en aansluitingen
op de systeemplaat" op pagina 10.
5. Afhankelijk van de geheugenmodule die u vervangt, doet een van de volgende dingen:
• Als u de geheugenmodule naast CPU 1 vervangt, ga dan naar stap 6.
• Als u de geheugenmodule naast CPU 2 vervangt, doet u het volgende:
a. Verwijder het optische station. Zie "Het optische-schijfstation vervangen" op pagina 29.
b. Kantel de beugel van het optische station zoals afgebeeld in de volgende afbeelding en verwijder
hem uit het chassis. Ga naar stap 6.
Figuur 10. De beugel van het optische station verwijderen
6. Op bepaalde modellen moet u mogelijk de geheugenventilatormodule verwijderen om bij de
geheugenuitbreidingssleuven te kunnen komen. Om de geheugenventilatormodule te verwijderen,
ontkoppelt u de kabel van de geheugenventilator van de systeemplaat, verwijdert u de blauwe
transportklem, drukt u de twee tabs
de module los.
Opmerking: Niet alle computermodellen beschikken over een geheugenventilatormodule en de
blauwe transportklem.
20
ThinkStation Handboek voor de gebruiker
1
in, kantelt u de module en maakt u daarna de achterkant van