Econcept 35 A
3.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een functiestoring van het
toestel gaat het display knipperen en verschijnt er een storingsidentificatiecode. Storingen die met een "A"
worden aangeduid, veroorzaken een permanente blokkering van de verwarmingsketel. Om de werking te
herstellen dient handmatig in de werking van de verwarmingsketel te worden ingegrepen door op de toets
"R" (reset) te drukken.
Storingen die met een "F" worden aangeduid, zorgen voor tijdelijke blokkeringen die automatisch worden
opgeheven wanneer de waarde weer binnen het normale werkingsbereik van de verwarmingsketel komt.
In de onderstaande tabel worden aanwijzingen gegeven voor het oplossen van de storingen die door de verwar-
mingsketel worden gesignaleerd. Ingrepen op het apparaat mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel
worden verricht, dat hiervoor is opgeleid, zoals het personeel van de Technische dienst van de STARCLIMA
Klantenservice. Voor ingrepen op het apparaat waarvoor de verwarmingsketel geopend moet worden dient
altijd om assistentie door de technische dienst te worden verzocht.
Storing
De brander ontsteekt niet
Ingreep van
veiligheidsthermostaat
Ingreep veiligheidssysteem
gasafvoerpijp
Geen vlam na ontstekingsfase
Mogelijke oorzaak
• Er is geen gas
• Storing van meetelektrode
of ontstekingselektrode
• Gasklep defect
• Onvoldoende voedingsdruk
• De sifon is verstopt
• Sensor drukzijde niet actief
• Water circuleert niet in de
installatie
• Schoorsteen gedeeltelijk
verstopt of onvoldoende
• Lucht-/rookpijpen verstopt
• De sifon is verstopt
• Storing van ionisatie
-elektode
• Instabiele vlam
• Storing gas/luchtverhouding
(Offset) gasklep
Oplossing
• Controleer of de gastoevoer naar
de verwarmingsketel normaal is en
of de leidingen ontlucht zijn
• Controleer de bedrading van de
elektroden, hun positie en of ze vrij
zijn van afzettingen
• Controleer de gasklep en vervang
deze
• Controleer de druk in de gasleiding
• De sifon controleren en eventueel
reinigen
• Controleer positie en werking van
sensor op de drukzijde
• Controleer de circulator, de
bypass en de kleppen in de
installatie
• Controleer de doeltreffendheid van
de schoorsteen, de
rookafvoerpijpen en het eindstuk
• Maak de schoorsteen, de
gasafvoerpijpen, de luchtinlaten
en de eindstukken vrij
• De sifon controleren en eventueel
reinigen
• De positive van de ionisatie
-elektrode controleren en deze
eventueel vervangen
• De brander controleren
• Controleer kalibratie
gas/luchtverhouding (Offset) bij
minimaal vermogen
61