4.5.4.4 MATRIX 2-correctie (2-punts matrixcorrectie)
AMMONIUM
CONC MEAS 1
DATUM
CONC. LABVALUE.1
MEAS CONC 2
DATUM
CONC. LABVALUE 2
1
Van toepassing op AN-ISE sc
Ga als volgt door voor het uitvoeren van MATRIX 2:
1. Selecteer
SENSORMENU > AN-ISE SC
(KALIBREREN) > VOLGENDE CORR.
2. Selecteer
MATRIX 2
3. Selecteer de parameters
uitgevoerd.
4. Selecteer het punt dat dient te worden gecorrigeerd.
5.
SELECTEER MEAS CONC 1
6. Neem een watermonster van het punt zo dicht mogelijk bij de sensor. Filter dit
monster direct en voer onmiddellijk een laboratoriumanalyse van de geselecteerde
parameters uit. De meetwaarde kan zeer snel veranderen:
Ga als volgt door wanneer de laboratoriumwaarde is vastgesteld:
7. Selecteer
SENSORMENU > AN-ISE SC
(KALIBREREN) > VOLGENDE CORR. > MATRIX2
8. Selecteer de parameters die gecorrigeerd moeten worden met de invoer van de
laboratoriumwaarde.
9. Voer de laboratoriumreferentiewaarde in en bevestig de invoer.
De
wordt geactiveerd wanneer de invoer voor beide punten wordt
MATRIX2 CORR.
bevestigd.
or
AISE SC
.
in het selectievenster en druk op
1
waarvoor een 2-punts matrixcorrectie dient te worden
of
MEAS CONC 2
or
AISE SC
of
NISE SC > CALIBRATE
.
ENTER
of
NISE SC > CALIBRATE
Gebruik
31