4.5.4.2 Waardecorrectie 1
CALIBRATE
(KALIBREREN)
MATRIX CORR
VOLGENDE CORR.
INFORMATIE
WAARDE PUNT
AN–ISE SC NH4–N
AN–ISE SC K
LAB NH4–N
INGAVE COMPLEET
1
Van toepassing op AN-ISE sc
De eenpunts waardecorrectie
achterwaarts uit te voeren op een punt (
1. Neem op verschillende dagen verschillende monsters met verschillende
concentraties, bij voorkeur binnen een week. Analyseer de monsters in een
laboratorium. Gedurende de tijd dat de monsters worden genomen mag de
monstertemperatuur maximaal 5 °C schommelen, omdat er bij de waardecorrectie
geen rekening wordt gehouden met temperatuurverschillen.
2. Noteer de twee waarden in de monsters die gemeten en weergegeven worden voor
de parameters die moeten worden gecorrigeerd (ammonium- en kaliumwaarden, of
nitraat- en chloridewaarden)
3. Noteer tevens de laboratoriumwaarden die gemeten worden voor ammonium en
nitraat.
Deze drie waarden vormen het correctiepunt.
4. Selecteer van deze verkregen waarden een correctiepunt dat in het midden van het te
verwachten concentratiegebied ligt.
5. Ga naar het sensormenu en selecteer
en bevestig met
WAARDE CORR. 1
6. Selecteer de parameter
Opmerking: Het voorbeeld hiernaast toont de NH
7. Voer de drie waarden voor het gezochte correctiepunt in en bevestig met
om de correctie te activeren.
COMPLEET
Correctieresultaat
CORR. RESULT.
Opmerking: Als een correctie geen succesvol resultaat oplevert, worden berekeningen gemaakt
met de vorige correctie.
Nadat de waardecorrectie met succes is voltooid, wordt de gecorrigeerde waarde de volgende keer
dat het menu wordt geopend weergegeven als displaywaarde voor ammonium of nitraat.
biedt de mogelijkheid een matrixcorrectie
WAARDECORR. 1
).
MATRIX1
CALIBRATE (KALIBREREN) > CORRECTIE >
.
ENTER
1
(NH
–N or NO
–N) die dient te worden gecorrigeerd.
4
3
-N- en K-correctie van de AN-ISE sc-sensor.
4
wordt getoond.
Gebruik
INGAVE
29