Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Matrixcorrectie - Handmatig - Hach AN-ISE sc-sensor Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4.5.3 Matrixcorrectie – handmatig
Correctie-optie
Toepassing
Een MATRIX 1 is de meest gebruikte correctie-optie en voert een 1-punts matrixcorrectie voor
ammonium en/of nitraat uit
correctie uit te voeren. De Matrix1-correctie kan zowel met als zonder correctie van de
compensatie-elektroden (kalium of chloride) worden uitgevoerd; in de meeste gevallen is het
MATRIX 1
voldoende om hem uit te voeren zonder correctie. Een correctie op kalium en/of chloride is alleen
nodig wanneer een hoog nauwkeurigheidsniveau is vereist. Bij een MATRIX1 moet een monster
worden genomen wanneer de correctie wordt geactiveerd en geanalyseerd in het laboratorium. De
MATRIX1 wordt geactiveerd wanneer de laboratoriumwaarde wordt ingevoerd.
Waardecorrectie 1 (correctie op één concentratiepunt) komt overeen met een MATRIX1-correctie
met een alternatief invoerformaat.
WAARDECORR. 1
Vergelijkingswaarden tussen de ISE-sensor en het laboratorium kunnen bij deze correctie binnen
een periode van circa een week worden verzameld. De correctie kan op een later tijdstip
plaatsvinden.
Waardecorrectie 2 (correctie bij 2 verschillende concentratiepunten) dient te worden uitgevoerd als
dynamische concentratieschommelingen van meer dan een factor 5
MATRIX1 of WAARDECORR. 1 een niet voldoende nauwkeurig resultaat biedt.
WAARDECORR. 2
Vergelijkingswaarden tussen de ISE-sensor en het laboratorium kunnen bij deze correctie binnen
een periode van circa een week worden verzameld. De correctie kan op een later tijdstip
plaatsvinden.
De MATRIX 2-correctie komt overeen met WAARDE CORR. 2, maar maakt gebruik van een
alternatief invoerformaat en wordt aanbevolen als er een dynamisch proces is met een grote
nitraat/ammoniumschommeling van meer dan een halve decimaal
MATRIX 2
beide punten een monster worden genomen wanneer de correctie wordt geactiveerd en
geanalyseerd in het laboratorium. De MATRIX2 wordt geactiveerd wanneer de laboratoriumwaarde
wordt ingevoerd.
Keer terug naar een van de laatst uitgevoerde matrix- en waardecorrecties als een correctie geen
HIST. CORR.
succesvol resultaat oplevert.
1
Voorbeelden van een factor 5 verschil: de nitraat-stikstofconcentratie schommelt tussen 1 en 5mg NO
tussen 5 en 25 mg/L NO
3
Tijdens een matrixcorrectie worden de referentiegegevens die in het laboratorium zijn
gegenereerd, overgedragen naar de sensor waar zij worden gebruikt om de sensor te
corrigeren.
Voor het proces van de matrixcorrectie moeten bepaalde stappen worden uitgevoerd op
de sc-controller en op een LINK2SC-compatibele fotometer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de LINK2SC voor een uitgebreide omschrijving
van de LINK2SC-procedure.
Voor het gebruik van de LINK2SC-software zijn de paragrafen
ISE-sensoren bieden verschillende mogelijkheden (zie
de sensorwaarde met laboratoriumwaarden (als referentiewaarde).
De laboratoriumwaarde van het watermonster wordt ingevoerd als nitraat-stikstof
(NO
–N) en/of als ammonium-stikstof (NH
3
waarde die daarvoor door de sensor is gemeten.
Tabel 1 Correctie-opties voor ISE-sensoren
(4.5.4.1, pagina
–N. (conc2 = (conc1 x 10)/2)
Tabel
1) voor het corrigeren van
–N). Deze laboratoriumwaarde vervangt de
4
28). Het wordt aanbevolen een MATRIX1 als eerste
1
. Bij een MATRIX2 moet voor
Gebruik
4.5.3
en
4.5.4
niet relevant.
1
aanwezig zijn en een
–N of
3
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Aise sc-sensorNise sc-sensor

Inhoudsopgave