Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
USB-POORTEN
LET OP: Gebruik de USB-ingangen niet tijdens het starten!
Gebruik de poorten voor de ingebouwde 5 Volt USB-uitgangen (2) en (7) voor stroom of om uw
USB-apparatuur zoals bijvoorbeeld mobiele telefoon, GPS, of elektronica van de auto.
De micro-USB poort levert stroom tot max. 1 A (5 Watt)
De USB poort levert stroom tot max. 2.1 A (10,5 Watt)
Gebruik: Schakel het apparaat in door op de START/MODE knop te drukken (1).
De indicator van de accu (4) zal gaan branden en uw apparaten kunnen worden opgeladen.
Let op: Als er geen toestel aan de starthulp is gekoppeld, zal deze automatisch uitschakelen.
OPSLAG
Na gebruik dient dit apparaat volledig opgeladen opgeslagen te worden op een droge goed geventileerde plek,
buiten het bereik van kinderen. Herlaad ten minste elke 6 tot 8 maanden het apparaat op. Niet opslaan op
plaatsen waar de temperatuur hoger wordt dan 60°C/140°F of lager wordt dan 0°C/32°F. Bescherm het apparaat
tegen direct zonlicht, hitte en vocht.
HET GEBRUIK VAN DE STARTHULP BIJ UW AUTO (ALLEEN 12V!)
LET OP: Lees de handleiding van uw auto! Sommige autofabrikanten hebben speciale wensen voor starten
van de auto met een starthulp. (bijvoorbeeld zekeringen die verwijderd moeten worden of bepaalde
veiligheidseisen). Sommige autofabrikanten plaatsen de accu in de laadruimte of kofferbak. Deze voertuigen
hebben vaak speciale aansluitpunten waaraan een starthulp kan worden verbonden.
LET OP: Om oververhitting te voorkomen, op zijn minst 1 minuut wachten, na elke mislukte poging om uw
voertuig te starten.
1. Voorbereiding: Zorg er voor dat er geen oxidatie of vuil op de aansluitpolen van de accu van uw voertuig
zit.
2. Maak de stofhoes (9) open en verbind de meegeleverde startkabels aan de poort van de EC5 Uitgang (8).
LET op: Laat de rode en de zwarte klemmen niet met elkaar in aanraking komen dan wel verbind
deze met elkaar.
3. Sluit de rode (+) klem aan de positieve (+) accupool van uw voertuig.
4. Sluit de zwarte (-) klem aan de negatieve (-) accupool van uw voertuig. (GND).
5. Controleer of u juiste en goed vast gemaakte verbindingen hebt.
6. Zet het apparaat aan door op de START/MODE knop te drukken. N.B.: Als de autoaccu volledig leeg
is (voltage is minder dan 3V), dan kan de starthulp de accu niet signaleren en geen spanning
geven aan de autoaccu om het voertuig te starten (De accu wordt door starthulp als defect
beschouwd).
7. Start uw voertuig. A.U.B. Na het aanzetten van de starthulp binnen een minuut uw voertuig starten. N.B.:
De starthulp stopt na 1 minuut automatisch met het geven van spanning aan de autoaccu, om
oververhitting te voorkomen.
8. Verwijder eerst de zwarte en dan pas de rode klem en haal de kabels uit de EC5- uitgang (8) van de
starthulp.
GEVAARLIJK! – EXPERT - MODUS
(Uitsluitend gebruik door vakmensen! Betracht uiterste voorzichtigheid!)
Als de accu van de auto totaal leeg is (spanning lager dan 3 Volt), dan kan de starthulp deze accu
niet detecteren en kan om die reden niet functioneren bij het starten. (De accu wordt door de
starthulp als defect beschouwd). In dat geval kan de EXPERT - MODUS worden gebruikt door op
de knop voor de handmatige activering te drukken. Deze knop bevindt zich op de zekeringskast.
All manuals and user guides at all-guides.com
17
Advertenties
Inhoudsopgave
