Bediening
6.5
Koelbox gebruiken
Waarschuwing – oververhittingsgevaar!
a
Let er altijd op dat de warmte, die bij het gebruik ontstaat, goed af-
gevoerd kan worden. Let erop dat de ventilatiesleuven niet worden
afgedekt. Zorg ervoor, dat het toestel op voldoende afstand tot
wanden en voorwerpen staat, zodat de lucht kan circuleren.
➤ Plaats de koelbox op een vaste ondergrond.
Let erop dat de ventilatiesleuven niet zijn afgedekt en de ver-
warmde lucht goed kan wegtrekken.
➤ Sluit de koelbox aan, zie „Koelbox aansluiten" op pagina 84.
Waarschuwing – gevaar door te lage temperatuur!
a
Zorg ervoor dat er zich alleen voorwerpen of waren in de koelbox
bevinden die op de gekozen temperatuur gekoeld mogen worden.
Koelbox vergrendelen
➤ Sluit het deksel.
➤ Druk de vergrendeling (afb. 5 1, pagina 4) naar beneden tot
deze hoorbaar vastklikt.
Koelbox inschakelen
➤ CDF-18: zet de schuifschakelaar „BATTERY MONITOR" op
„HIGH" voor het gebruik op een starteraccu of op „LOW" voor
het gebruik op een voedingsaccu.
Instructie
I
Als u de koelbox via een gelijkrichter op het wisselstroomnet wilt
gebruiken, zet u de accubewaker op „LOW".
✓ De LED „POWER" brandt groen.
✓ De koelbox start met het koelen van de binnenruimte.
➤ Stel de koeltemperatuur in met de temperatuurregelaar
„TEMPERATURE".
✓ Alleen CDF-18: Als de ingestelde koeltemperatuur is bereikt,
brandt de LED „POWER" geel.
86