stroomvrij en verwijdert u de stroomtang van de de stroombron.
• Voor iedere wisseling van het meetbereik dient u de stroomtang
(stroomrail, leiding enz.) te verwijderen van het te meten object.
• Voor iedere stroommeting dient u de meetleidingen van de
stroomtang te verwijderen.
• Controleer voor iedere meting uw meetapparaat resp. de meets-
noeren op beschadiging(en).
• Gebruik voor de metingen alleen de meetsnoeren die bij het ap-
paraat meegeleverd zijn. Alleen deze zijn toegelaten.
• Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat
u de meetpunten en de te meten aansluitingen (te meten punten)
tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt.
• De max. spanning tegen aarde incl. de meetspanning mag in ge-
en geval 1000 VDC resp. VACrms (in CAT II) overschrijden.
• Vermijd bij iedere meting, vooral tijdens een stroommeting, een
te hoge luchtvochtigheid, damp. Tijdens het doorvoeren van me-
tingen moeten de handen, schoenen en de grond beslist droog
zijn.
• Stromen > 1000 A kunnen de stroomtang beschadigen. Het
moet erop gelet worden, dat tijdens een meting uitsluitend een
(1) geïsoleerde leiding (max. doorsnede 57 mm) omvat wordt.
Een meting om een meeraderige kabel (enkelfasig) is niet mogelijk.
Worden daarentegen twee of meerdere geïsoleerde leidingen (to-
taaldoorsnede max. 57 mm) van een meerfasig systeem omslo-
ten, zo is de afgelezen waarde overeenkomend met de vector-
som van de enkele stromen.
• Werk met deze meter niet in ruimtes of bij ongunstige omgeving-
scondities, waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stoffen
All manuals and user guides at all-guides.com
77