Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Programmeren van de kookplaat
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe een kookzone kan worden
afgesteld. In de tabel staan de kookstanden en de
bereidingstijden voor verschillende gerechten vermeld.
De kookplaat in- en uitschakelen
De kookplaat wordt in- en uitgeschakeld met de
hoofdschakelaar.
Inschakelen: druk op het symbool #. Er klinkt een akoestisch
signaal. De indicator die zich naast de hoofdschakelaar bevindt
en de indicatoren ‹ van de kookzones gaan branden. De
kookplaat is klaar om te werken.
Uitschakelen: druk op het symbool # totdat de indicatoren
doven. Alle kookzones zijn uitgeschakeld. De restwarmte-
indicator blijft branden tot de kookzones voldoende afgekoeld
zijn.
Aanwijzingen
De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld zodra alle
■
kookzones meer dan 20 seconden uitgeschakeld zijn.
De geselecteerde instellingen blijven opgeslagen gedurende
■
de eerste 4 seconden na het uitschakelen van de plaat.
Indien de kookplaat opnieuw wordt ingeschakeld binnen
deze tijdsperiode, dan worden de vorige instellingen
toegepast.
Afstellen van de kookzone
Selecteer de gewenste vermogensstand met de symbolen
+ en -.
Vermogensstand 1 = minimumvermogen.
Vermogensstand 9 = maximumvermogen.
Elke vermogensstand is voorzien van een tussenliggende
instelling. Deze wordt aangegeven met een punt.
Selecteer de kookzone en de vermogensstand
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Selecteer de kookzone met het symbool $.
1.
Smelten
Chocolade, chocoladecouverture
Boter, honing, gelatine
Verhitten en warmhouden
Maaltijdsoep (bv. linzen)
Melk**
Worstjes opgewarmd in water**
Ontdooien en verhitten
Diepvriesspinazie
Diepvriesgoulash
* Koken zonder deksel
** Zonder deksel
***Geregeld omdraaien
Ook als de plaat uitgeschakeld is, blijft de indicator œ of •,
branden zolang de kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator œ o • en
de geselecteerde vermogensstand.
Druk binnen de volgende 10 seconden op het
2.
symbool + of -. De basisinstelling wordt getoond:
Symbool + vermogensstand 9
Symbool - vermogensstand 4
De vermogensstand is afgesteld.
De vermogensstand wijzigen
Selecteer de kookzone en druk op het symbool + of - tot de
gewenste vermogensstand verschijnt.
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en druk vervolgens op het
symbool + of - tot ‹ verschijnt.
De kookzone wordt uitgeschakeld en de restwarmte-indicator
verschijnt.
Aanwijzing: Als er geen pan op de inductiekookzone geplaatst
wordt, zal de gekozen kookstand beginnen knipperen. Na het
verstrijken van een tijd gaat de kookzone uit.
Kooktabel
In onderstaande tabel worden enkele voorbeelden gegeven.
De kooktijden zijn afhankelijk van de vermogensstand, het type,
het gewicht en de kwaliteit van het voedsel. Daarom zijn er
variaties.
Bij het verhitten van purees, crèmes en dikke sauzen dient u af
en toe te roeren.
Gebruik de vermogensstand 9 als u begint te koken.
Vermogensstand
1-1.
1-2
1.-2
1.-2.
3-4
3-4
3-4
Kookduur
-
-
-
-
-
15-25 min.
30-40 min.
19