Beveiligingsvoorkeuren in
het setupprogramma
De meeste voorkeuren voor de beveiligingsvoorzieningen worden
ingesteld in het setupprogramma. Omdat dit geen
Windows-hulpprogramma is, worden de voorzieningen voor de
cursorbesturing van de notebookcomputer niet ondersteund. U
kunt in het setupprogramma alleen via de toetsen van de
notebookcomputer navigeren en selecties maken. Raadpleeg
hoofdstuk 13,
gebruik van het setupprogramma.
QuickLock
Met de hotkeyopdracht
voorziening QuickLock.
QuickLock beveiligt een Windows-account door middel van een
aanmeldingsvenster. Om via het aanmeldingsvenster toegang te
krijgen tot de beveiligde account, moet de gebruiker het
Windows-wachtwoord voor de beveiligde account opgeven.
Voordat u QuickLock kunt gebruiken, moet u een Windows-
gebruikerswachtwoord of een Windows-beheerderswachtwoord
instellen voor de account die u wilt beveiligen. (Met een
Windows-gebruikerswachtwoord beveiligt u een Windows-
gebruikersaccount; met een Windows-beheerderswachtwoord
beveiligt u een Windows-beheerdersaccount.)
U stelt als volgt een wachtwoord voor een Windows-account in:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm >
Gebruikersaccounts > Gebruikersaccounts.
2. Selecteer de gewenste account.
Handleiding voor de hardware en software
"Setupprogramma", voor meer informatie over het
fn+f6
activeert u de beveiligings-
Beveiliging
12–3