Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 1.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Diepvriesruimte
De temperatuur in de diepvriesruimte is
afhankelijk van de
koelruimtetemperatuur.
Lagere koelruimtetemperaturen
veroorzaken ook lagere
vriesruimtetemperaturen.
Stel de koelruimtetemperatuur in op +4
°C.
Bij deze instelling wordt het -18 °C in de
diepvriesruimte.
Alarmfuncties
Afb. "
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld
wanneer de deur van het apparaat
langer dan een minuut openstaat. Door
de deur te sluiten wordt het alarmsignaal
weer uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt
ingeschakeld als het in de
diepvriesruimte te warm is waardoor de
diepvrieswaren kunnen ontdooien.
De temperatuurindicatie, afb. "/1,
knippert.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
■
apparaat,
bij het inladen van grote
■
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte te
■
lang geopend werd.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. "
Temperatuurinsteltoets 3 indrukken om
het alarmsignaal uit te schakelen.
nl
71