10.6.3
Storing werkelijke temperatuur
Nummer
9
Als één van de geparametreerde ingangstemperaturen langer dan de bewakingstijd niet
beschikbaar zijn, wisselt de regelaar naar de storingsmodus. De storingsmodus wordt met de
waarde 1 naar de bus verzonden.
Opmerking
Bij punt 2:
Voor het weergeven van de storingsmodus moet dit object met het object
'storing werkelijke temperatuur (slave)' worden verbonden.
Bij punt 3:
Voor het weergeven van de storingsmodus moet dit object met het object
'storing werkelijke temperatuur (slave)' worden verbonden.
10.6.4
Bedrijfsmodus
Nummer
12
Het object 'bedrijfsmodus' ontvangt de in te stellen bedrijfsmodus als 1-byte-waarde. Daarbij
betekent de waarde 1 'comfort', de waarde 2 'stand-by', de waarde 3 'economy' en de waarde 4
'vorst-/hittebeveiliging'.
De ingestelde temperatuur van de regelaar wordt behalve door de handmatige waarde-instelling
en de aanpassing van de ingestelde basiswaarde door de objecten 'bedrijfsmodus
overlappend', 'condenswateralarm', 'dauwalarm', 'raamcontact', 'aanwezigheidsmelder' en
'bedrijfsmodus' (lijst in aflopende prioriteit) bepaald.
Opmerking
Punt 2:
Bij actieve bedrijfsmodus in master-/slavebedrijf moet het object bedrijfsmodus
(slave) met dit object worden verbonden.
Punt 3:
Bij actieve bedrijfsmodus in master-/slavebedrijf moet het object bedrijfsmodus
(master) met dit object worden verbonden.
Producthandboek 2CKA002273B9346
Naam
1. Storing werkelijke
temperatuur
2. Storing werkelijke
temperatuur (master)
3. Storing werkelijke
temperatuur (slave)
Naam
1. Bedrijfsmodus
2. Bedrijfsmodus (master)
3. Bedrijfsmodus (slave)
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Communicatieobjecten – KT
Objectfunctie
Uitgang
Uitgang
Uitgang
Objectfunctie
In-/uitgang
In-/uitgang
In-/uitgang
Gegevenstype
Schakelen
Schakelen
Schakelen
Gegevenstype
HVAC-modus
HVAC-modus
HVAC-modus
│97