Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Busch-Jaeger 6109/05 Technische Handleiding
Busch-Jaeger 6109/05 Technische Handleiding

Busch-Jaeger 6109/05 Technische Handleiding

Ruimtetemperatuurregelaar met universele ingang, inbouw
Inhoudsopgave

Advertenties

2CKA002273B9311 │ 11.07.2017
KNX Technisch Handboek
Ruimtetemperatuurregelaar met
universele ingang, inbouw
6109/05

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Busch-Jaeger 6109/05

  • Pagina 1 2CKA002273B9311 │ 11.07.2017 KNX Technisch Handboek Ruimtetemperatuurregelaar met universele ingang, inbouw 6109/05...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ..........................13 Veiligheid .................................. 14 Gebruikte aanwijzing en symbolen ....................... 14 Beoogd gebruik ............................15 Beoogd gebruik ............................15 Doelgroep / personeelskwalificatie ....................... 16 2.4.1 Bediening ..............................16 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud ....................... 16 Veiligheidsinstructies ............................
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Applicatie-/parameterbeschrijvingen ......................... 30 10.1 Toepassings-(applicatie)programma ......................30 10.2 Applicatie ‘RTR’ ............................31 10.2.1 Algemeen — apparaatfunctie ........................31 10.2.2 Algemeen — regelaarfunctie ........................31 10.2.3 Algemeen — bedrijfsmodus na reset ......................32 10.2.4 Algemeen — extra functies .......................... 33 10.2.5 Algemeen —...
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 10.2.41 Basisstand koelen ............................48 10.2.42 Basisstand koelen — statusobject koelen ....................48 10.2.43 Basisstand koelen — werking stelgrootte ....................48 10.2.44 Basisstand koelen — hysteresis (x 0,1°C) ....................48 10.2.45 Basisstand koelen — stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte koelen ..........49 10.2.46 Basisstand koelen —...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 10.2.83 Wijziging gewenste waarde ......................... 63 10.2.84 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 15°C) ......63 10.2.85 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verlaging bij verwarming (0 - 15°C) ....... 63 10.2.86 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verhoging bij koelen (0 - 15°C) ........63 10.2.87 Wijziging gewenste waarde —...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 10.3 Applicatie "Ingangen" ........................... 77 10.3.1 Schakelen_Alarm ............................77 10.3.2 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit ........77 10.3.3 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Gebeurtenis 0/1 starten" 1 bit ....77 10.3.4 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Capacitieve ontstoring ................78 10.3.5 Schakelen_Alarm —...
  • Pagina 7 Inhoudsopgave 10.3.49 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] ......87 10.3.50 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Ingang opvragen na download, ETS-reset en terugkeer busspanning ..............................87 10.3.51 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Inactieve wachttijd na terugkeer busspanning in s [0…30.000] ..88 10.3.52 Waarde_Dwangsturing —...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 10.3.92 Impulsteller ..............................100 10.3.93 Impulsteller — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit ..........100 10.3.94 Impulsteller — E1-E5 — Capacitieve ontstoring..................100 10.3.95 Impulsteller — E1-E5 — Ontdendertijd ...................... 100 10.3.96 Impulsteller — E1-E5 — Tussenteller vrijgeven ..................100 10.3.97 Impulsteller —...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 10.3.131 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien boven drempelwaarde ..108 10.3.132 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien boven drempelwaarde ..108 10.3.133 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien onder drempelwaarde ..109 10.3.134 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 10.4.33 Gewenste waarde bereikt .......................... 123 10.4.34 Fahrenheit ..............................123 10.4.35 Aan/uit vraag .............................. 124 10.4.36 Indicatie gewenste waarde ........................124 10.4.37 Gewenste waarde opvragen ........................124 10.4.38 Gewenste waarde bevestigen ........................124 10.4.39 Verwarmen/koelen vraag ........................... 125 10.4.40 Ventilatorstand handm.
  • Pagina 11 Inhoudsopgave 10.5.35 Dimmen ..............................139 10.5.36 Dimmen — E1-E5 — dimmen ........................139 10.5.37 Dimmen — E1-E5 — schakelen ........................ 139 10.5.38 Dimmen — E1-E5 — Blokkeren ........................ 139 10.5.39 Schakelvolgordes ............................140 10.5.40 Schakelvolgordes — E1-E5 — bedieningsnummer................... 140 10.5.41 Schakelvolgordes —...
  • Pagina 12 Inhoudsopgave 10.5.81 Externe temperatuurvoeler — E4 — uitgangssignaal ................153 10.5.82 Externe temperatuurvoeler — E4 — uitgangssignaal opvragen ............... 153 10.5.83 Externe temperatuurvoeler — E4 — meetwaarde buiten bereik ............... 153 10.5.84 Externe temperatuurvoeler — E4 — zenden indien drempelwaarde 1 onderschreden ......153 10.5.85 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 13: Opmerkingen Over De Handleiding

    Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt Busch- Jaeger geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot Busch- Jaeger of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.de KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │13...
  • Pagina 14: Veiligheid

    Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt Busch-Jaeger geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
  • Pagina 15: Beoogd Gebruik

    Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 15 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
  • Pagina 16: Doelgroep / Personeelskwalificatie

    Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Bediening Voor de bediening van het apparaat is geen speciale kwalificatie nodig. 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen.
  • Pagina 17: Veiligheidsinstructies

    Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
  • Pagina 18: Opmerkingen Over Milieubescherming

    Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
  • Pagina 19: Opbouw En Functie

    Opbouw en functie Opbouw en functie Functies Het apparaat is een functionele testset met diverse instelmogelijkheden en wordt ingebouwd in de wand. Het apparaat biedt naast de bewaking van de luchtkwaliteit de mogelijkheid van de besturing van een ruimteklimaatregeling. Het apparaat meet de volgende waarden: temperatuur ■...
  • Pagina 20: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische gegevens Benaming Waarde Voeding 24 V DC (via buslijn) Busdeelnemer 1 (≤12 mA) Busaansluitklem: 0,4 … 0,8 mm Aansluiting Kabeltype: J-Y(St)Y, 2 x 2 x 0,8 mm Isolatie strippen: 6 … 7 mm Beschermingsgraad IP20 Omgevingstemperatuur -5 °C … +45 °C Opslagtemperatuur -20 °C …...
  • Pagina 21: Aansluiting, Inbouw / Montage

    Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Installeer de apparaten uitsluitend wanneer u over de vereiste elektronische kennis en ervaring beschikt. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie brengt u het eigen leven en ■ dat van de gebruikers van de elektrische installatie in gevaar. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie kan aanzienlijke materiële ■...
  • Pagina 22: Montageplaats

    Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: Het apparaat moet op een hoogte ■ van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost worden geïnstalleerd. Afb. 1: Montageplaats –...
  • Pagina 23 Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 5: Montageplaats – buitenmuur Vermijd een directe bevochtiging van ■ de ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen. Afb. 6: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
  • Pagina 24: Montage

    Aansluiting, inbouw / montage Montage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
  • Pagina 25: Elektrische Aansluiting

    Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting 24 V DC 0 - 1 0 Afb. 8: Elektrische aansluiting Klem Binair Temperatuur- 0 … 10 V 1 … 10 V sensor — — — — — — — — — — — E6 (GND) —...
  • Pagina 26: Inbedrijfname

    Fysiek adres toewijzen 7.1.3 Groepsadres(sen) toewijzen De groepsadressen worden toegewezen in combinatie met de ETS. 7.1.4 Applicatieprogramma kiezen Meer informatie krijgt u via onze internetsupport (www.BUSCH-JAEGER.de). De applicatie wordt via de ETS op het apparaat geladen. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │26...
  • Pagina 27: Applicatieprogramma Differentiëren

    Inbedrijfname 7.1.5 Applicatieprogramma differentiëren Met de ETS kunnen verschillende functies gerealiseerd worden. Gedetailleerde parameterbeschrijvingen, zie hoofdstuk 10 “Applicatie-/parameterbeschrijvingen“ op pagina 30. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │27...
  • Pagina 28: Bediening

    Bediening Bediening Het functioneren van de RTR is afhankelijk van de gebruikte applicaties. Een plaatselijke bediening is niet mogelijk. De precieze werkwijze wordt met de applicatie van het apparaat en de parametrisering ervan vastgelegd. Voor het apparaat zijn omvangrijke parameters in één applicatie beschikbaar. De parameteromvang vindt u in Hoofdstuk 10 “Applicatie-/parameterbeschrijvingen“...
  • Pagina 29: Onderhoud

    Onderhoud Onderhoud Reiniging Let op! – Beschadiging van apparatuur! Door het inspuiten met reinigingsmiddelen kunnen deze door de spleten in ■ het apparaat dringen. – Spuit geen reinigingsmiddelen direct op het apparaat. Door agressieve reinigingsmiddelen bestaat het gevaar dat het oppervlak ■...
  • Pagina 30: Applicatie-/Parameterbeschrijvingen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Toepassings-(applicatie)programma Applicatie-/parameterbeschrijvingen 10.1 Toepassings-(applicatie)programma Het volgende toepassings-(applicatie)programma is beschikbaar: Toepassings-(applicatie)programma 6109/05: Ruimtetemperatuurregelaar met universele ingang, inbouw Het applicatieprogramma voor de ruimtetemperatuurregelaar bevat de hieronder aangegeven applicaties. KNX-applicatie Algemene functies Algemene instellingen Ingangen Temperatuur Afhankelijk van het gekozen apparaat en de gekozen applicatie geeft de software Engineering Tool Software ‘ETS’...
  • Pagina 31: Applicatie 'Rtr

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2 Applicatie ‘RTR’ 10.2.1 Algemeen — apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Temperatuurzender – Individueel apparaat: Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. – Master-apparaat: In een ruimte bevinden zich ten minste twee ruimtetemperatuurregelaars. Eén apparaat moet daarbij als master-apparaat en de overige apparaten als slave- apparaten/temperatuursensoren worden geparametreerd.
  • Pagina 32: Algemeen - Bedrijfsmodus Na Reset

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ – Verwarmen en koelen: voor het gebruik van systeem met twee of vier leidingen waarmee een ruimte verwarmd of gekoeld wordt. Daarbij wordt tussen verwarmen en koelen omgeschakeld via een centrale omschakeling (tweeleidingensysteem) of handmatig en/of automatisch via de ruimtetemperatuurregelaar voor een individuele ruimte (vierleidingensysteem).
  • Pagina 33: Algemeen - Extra Functies

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.4 Algemeen — extra functies Opties: – Deze parameter geeft extra functies en communicatieobjecten vrij. 10.2.5 Algemeen — cyclisch ‘in werking’ zenden (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 3000 minuten – Het communicatieobject ‘in werking’ geeft de informatie dat de regelaar nog werkt. De waarde ‘1’...
  • Pagina 34: Regeling Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.6 Regeling verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.7 Regeling verwarmen —...
  • Pagina 35: Regeling Verwarmen - Soort Verwarming

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.8 Regeling verwarmen — soort verwarming Opties: PI continu, 0 – 100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■...
  • Pagina 36: Regeling Verwarmen - I-Aandeel (Min.)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.10 Regeling verwarmen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 37: Basisstand Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.12 Basisstand verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling verwarmen’ op ‘ja’ staat. 10.2.13 Basisstand verwarmen — statusobject verwarmen Opties: – De parameter schakelt het communicatieobject ‘status verwarmen’ vrij. 10.2.14 Basisstand verwarmen — werking stelgrootte Opties: normaal invers...
  • Pagina 38: Basisstand Verwarmen - Stelgrootteverschil Voor Zenden Stelgrootte Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.16 Basisstand verwarmen — stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte verwarmen Opties: 10 % allen cyclisch zenden De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100 % worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert waarbij het versturen bovendien zinvol is.
  • Pagina 39: Basisstand Verwarmen - Max. Stelgrootte (0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.19 Basisstand verwarmen — max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan ‘255’ wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere stelgrootte berekend heeft.
  • Pagina 40: Regeling Extra Stand Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.21 Regeling extra stand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.22 Regeling extra stand verwarmen —...
  • Pagina 41: Regeling Extra Stand Verwarmen - Soort Extra Verwarming

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.23 Regeling extra stand verwarmen — soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld vloerverwarming) 4°C 200 min ■ Convector (bijvoorbeeld radiator) 1,5°C 100min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■...
  • Pagina 42: Regeling Extra Stand Verwarmen - I-Aandeel (Min)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.25 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 43: Extra Stand Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.28 Extra stand verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand verwarmen’ op ‘ja’ staat. 10.2.29 Extra stand verwarmen — werking stelgrootte Opties: normaal invers Met werking stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
  • Pagina 44: Extra Stand Verwarmen - Cyclisch Zenden Van Stelgrootte (Min)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.32 Extra stand verwarmen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1-byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
  • Pagina 45: Regeling Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.35 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.36 Regeling koelen —...
  • Pagina 46: Regeling Koelen - Soort Koeling

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.37 Regeling koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 47: Regeling Koelen - I-Aandeel (Min.)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.39 Regeling koelen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
  • Pagina 48: Basisstand Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.41 Basisstand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling koelen op ‘ja’ staat. 10.2.42 Basisstand koelen — statusobject koelen Opties: De parameter schakelt het communicatieobject ‘status koelen vrij. 10.2.43 Basisstand koelen — werking stelgrootte Opties: normaal invers...
  • Pagina 49: Basisstand Koelen - Stelgrootteverschil Voor Zenden Stelgrootte Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.45 Basisstand koelen — stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte koelen Opties: 10 % allen cyclisch zenden De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100 % worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert waarbij het versturen bovendien zinvol is.
  • Pagina 50: Basisstand Koelen - Cyclisch Zenden Van Stelgrootte (Min)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.47 Basisstand koelen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
  • Pagina 51: Regeling Extra Stand Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.50 Regeling extra stand koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
  • Pagina 52: Regeling Extra Stand Koelen - Soort Koeling

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.51 Regeling extra stand koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
  • Pagina 53: Regeling Extra Stand Koelen - Geavanceerde Instellingen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.54 Regeling extra stand koelen — geavanceerde instellingen Opties: Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij, bijvoorbeeld ‘extra stand verwarmen’. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │53...
  • Pagina 54: Extra Stand Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.55 Extra stand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand koelen op ‘ja’ staat. 10.2.56 Extra stand koelen — werking stelgrootte Opties: normaal invers Met werking stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
  • Pagina 55: Extra Stand Koelen - Cyclisch Zenden Van Stelgrootte (Min)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.59 Extra stand koelen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1-byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
  • Pagina 56: Instellingen Basisbelasting

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.62 Instellingen basisbelasting Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.63 Instellingen basisbelasting —...
  • Pagina 57: Gecombineerd Verwarmen En Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.64 Gecombineerd verwarmen en koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen en koelen of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.65 Gecombineerd verwarmen en koelen — omschakeling verwarmen/koelen Opties: Automatisch Alleen via object...
  • Pagina 58: Gecombineerd Verwarmen En Koelen - Uitgave Stelgrootte Verwarmen En Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.67 Gecombineerd verwarmen en koelen — uitgave stelgrootte verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke stelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie ‘via 2 objecten’...
  • Pagina 59: Instellingen Gewenste Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.69 Instellingen gewenste waarde Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.70 Instellingen gewenste waarde — gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste waarde koelen comfort Opties: Met deze parameter wordt de werkwijze van de wijziging gewenste waarde geparametreerd. –...
  • Pagina 60: Instellingen Gewenste Waarden - Ingestelde Temperatuur Comfort Verwarmen En Koelen (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.72 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur comfort verwarmen en koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor verwarmen en koelen bij afwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 61: Instellingen Gewenste Waarden - Ingestelde Temperatuur Vorstbeveiliging (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.76 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bedienings is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 62: Instellingen Gewenste Waarden - Ingestelde Temperatuur Hittebescherming (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.80 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur hittebescherming (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 27 – 45 Gebouwbeschermingsfunctie tegen hitte. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het hittebescherming-symbool. De handmatige bedienings is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 63: Wijziging Gewenste Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.83 Wijziging gewenste waarde Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.84 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 15°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
  • Pagina 64: Wijziging Gewenste Waarde - Max. Handmatige Verlaging Bij Koelen (0 - 15°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.87 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 15°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
  • Pagina 65: Wijziging Gewenste Waarde - Resetten Van De Handmatige Verstelling Via Object

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.90 Wijziging gewenste waarde — resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
  • Pagina 66: Temperatuurdetectie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.92 Temperatuurdetectie 10.2.93 Temperatuurdetectie — ingangen temperatuurdetectie Opties: Externe meting Gewogen meting De ruimtetemperatuur kan met een communicatieobject via de bus verzonden worden. Daarnaast is er de gewogen meting waarbij tot twee temperatuurwaarden (2 x extern) als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen.
  • Pagina 67: Temperatuurdetectie - Waardeverschil Voor Zenden Van De Werkelijke Temperatuur (X 0,1°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.97 Temperatuurdetectie — waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametriseerde verschil tussen gemeten en de laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘Ingangen temperatuurdetectie’...
  • Pagina 68: Alarmfuncties

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.101 Alarmfuncties Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.102 Alarmfuncties — condenswateralarm Opties: Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid.
  • Pagina 69: Alarmfuncties - Temperatuur Hittealarm Rhcc-Status (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.105 Alarmfuncties — temperatuur hittealarm RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 25 – 70 Het object RHCC-status beschikt over een hittealarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar stijgt tot boven de hier geparametreerde temperatuur, wordt de hittealarm-bit in het statusobject ingesteld.
  • Pagina 70: Fan-Coil Instellingen - Ventilatorstanden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.106 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. 10.2.107 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden — aantal ventilatorstanden Opties: 3 standen 5 standen...
  • Pagina 71: Fan-Coil Instellingen - Ventilatorstanden - Standenuitgave

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.109 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden — standenuitgave Opties: Bij handmatige bediening en automaat Alleen bij handmatige bediening Met deze parameter wordt ingesteld wanneer de ventilatorstandenwaarden worden uitgegeven: ofwel alleen bij de handmatige instelling van ventilatorstanden of ook in de automatische modus.
  • Pagina 72: Fan-Coil Instellingen Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.112 Fan-coil instellingen verwarmen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
  • Pagina 73: Fan-Coil Instellingen Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.116 Fan-coil instellingen koelen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
  • Pagina 74: Zomercompensatie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.120 Zomercompensatie Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.121 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
  • Pagina 75: Zomercompensatie - (Laagste) Begintemperatuur Voor Zomercompensatie (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_ 21 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■ 32 °C: hoogste buitentemperatuurwaarde ■ 0 K: laagste offset gewenste waarde ■ 6 K: hoogste offset gewenste waarde ■ Dat betekent dat een geleidelijke verhoging van de minimale ingestelde waarde voor koelen op de buitentemperatuur minus offset ingestelde waarde van 0 tot 6 K plaatsvindt als de buitentemperatuur van 21 °C naar 32 °C stijgt.
  • Pagina 76: Zomercompensatie - (Hoogste) Eindtemperatuur Voor Zomercompensatie (°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.124 Zomercompensatie — (hoogste) eindtemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de hoogste buitentemperatuurwaarde, vanaf welke de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar, als de parameter ‘zomercompensatie’...
  • Pagina 77: Applicatie "Ingangen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3 Applicatie "Ingangen" 10.3.1 Schakelen_Alarm 10.3.2 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief – Actief: het 1-bit-communicatieobject "Blokkeren" wordt vrijgegeven. De ingang kan worden geblokkeerd of vrijgegeven. Aanwijzing Als de ingang geblokkeerd is en in de parameter "Cyclisch zenden" de optie "Actief"...
  • Pagina 78: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Capacitieve Ontstoring

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.4 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor het schakelen van een verbruiker worden gebruikt, dan zou het kunnen voorkomen dat deze...
  • Pagina 79: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Bij Openen Contact In Waarde X 0,1 S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.9 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.10 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Ingang opvragen na download, ETS-reset en terugkeer busspanning Opties: Inactief...
  • Pagina 80: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Reactie Bij Gebeurtenis 0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.13 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Reactie bij gebeurtenis 0 Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Communicatieobject "Schakelen 1" (cyclisch zenden mogelijk)" op "Actief" werd gezet. Opties: AAN/Geen alarm UIT/Alarm OMSCHAKELEN Inactief Cyclus uit Hier wordt het gedrag van het communicatieobject vastgelegd. Als bij de parameter "Verschil tussen korte en lange bediening"...
  • Pagina 81: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Telegram Wordt Herhaald Om De

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.16 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Telegram wordt herhaald om de... in s [1…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Cyclisch zenden" op "Actief" is gezet. Opties: 1…60…65.535 10.3.17 Schakelen_Alarm — E1-E5 — bij objectwaarde Opties: UIT/AAN 10.3.18 Schakelen_Alarm —...
  • Pagina 82: Dimmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.20 Dimmen 10.3.21 Dimmen — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.22 Dimmen — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 83: Dimmen - E1-E5 - Lange Bediening Vanaf

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.26 Dimmen — E1-E5 — Lange bediening vanaf…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.27 Dimmen — E1-E5 — Bij korte bediening: schakelen Opties: OMSCHAKELEN INACTIEF 10.3.28 Dimmen — E1-E5 — Bij lange bediening: dimrichting Opties: HELDERDER DONKERDER...
  • Pagina 84: Jaloezie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.31 Jaloezie 10.3.32 Jaloezie — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Actief Inactief 10.3.33 Jaloezie — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 85: Jaloezie - E1-E5 - Lange Bediening Vanaf

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.37 Jaloezie — E1-E5 — Lange bediening vanaf…in s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.38 Jaloezie — E1-E5 — Telegram "Lamel" wordt herhaald om de…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s 10.3.39 Jaloezie —...
  • Pagina 86: Waarde Dwangsturing

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.42 Waarde dwangsturing 10.3.43 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.44 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast.
  • Pagina 87: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Minimale Signaalduur Activeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.47 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Minimale signaalduur activeren Opties: Inactief Actief In tegenstelling tot de ontdendertijd wordt hier een telegram pas na verstrijken van de minimale signaalduur verzonden. Als bij de ingang een flank wordt herkend, dan begint de minimale signaalduur. Op dit moment wordt geen telegram op de bus verzonden.
  • Pagina 88: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Inactieve Wachttijd Na Terugkeer Busspanning In S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.51 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Inactieve wachttijd na terugkeer busspanning in s [0…30.000] Opties: 0…30.000 – Actief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning opgevraagd. – Inactief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning niet opgevraagd.
  • Pagina 89: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Verzonden Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.54 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verzonden waarde Opties: AAN, Dwangsturing activeren UIT, Dwangsturing activeren In de volgende tabel wordt de functie van de dwangsturing toegelicht: Toegang Beschrijving Bit 1 Bit 0 Via het communicatieobject Vrij "Dwangsturing actor" wordt de schakeluitgang vrijgegeven.
  • Pagina 90: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Seconde [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.59 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Seconde [0…59] Opties: 0…59 10.3.60 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Weekdag [1 = ma, 2…6, 7 = zo] Opties: 0 = geen tag 1 = maandag 2 = dinsdag 3 = woensdag 4 = donderdag 5 = vrijdag 6 = zaterdag 7 = zondag...
  • Pagina 91: Scènes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.63 Scènes 10.3.64 Scènes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.65 Scènes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 92: Scènes - E1-E5 - Lange Bediening Vanaf

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.68 Scènes — E1-E5 — Lange bediening vanaf…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.69 Scènes — E1-E5 — Actorgroep A: type Opties: 1-bit-waarde [AAN/UIT] 1-byte-waarde [0…100 %] 1-byte-waarde [0…255] 2-byte-waarde [temperatuur] 10.3.70 Scènes —...
  • Pagina 93: Schakelvolgordes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.71 Schakelvolgordes 10.3.72 Schakelvolgordes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.73 Schakelvolgordes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 94: Schakelvolgordes - E1-E5 - Voor Stijgende Flank In Waarde X 0,1 S [1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.76 Schakelvolgordes — E1-E5 — voor stijgende flank in waarde x 0,1 s [1…65.535] Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.77 Schakelvolgordes — E1-E5 — voor dalende flank in waarde x 0,1 s [1…65.535] Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren"...
  • Pagina 95 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde => 000-001-011-111 (volgorde 1) Bij deze schakelvolgorde wordt na elke bediening achter elkaar een ander groepsadres via een ander communicatieobject (waarde x) verzonden. Als alle groepsadressen via de communicatieobjecten (waarde x) in een richting zijn verzonden, dan worden andere bedieningen genegeerd.
  • Pagina 96 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-011-111-011-001=> (volgorde 3) Deze schakelvolgorde schakelt bij elke bediening achter elkaar een verder communicatieobject in. Als alle communicatieobjecten zijn ingeschakeld, dan worden deze achter elkaar weer uitgeschakeld, beginnend met het laatst ingeschakelde communicatieobject. Waarde van de communicatieobjecten Bedienings- Schakelvolgor nummer...
  • Pagina 97: Schakelvolgordes - E1-E5 - Richting Bij Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-000-010-000-100-000=> (volgorde 5) Deze schakelvolgorde schakelt bij een bediening een communicatieobject in en vervolgens weer uit. Daarna worden verdere communicatieobjecten in- of uitgeschakeld. Waarde van de communicatieobjecten Bedienings- Schakelvolgor nummer Schakelen 3 Schakelen 2 Schakelen 1 …...
  • Pagina 98: Meervoudige Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.81 Meervoudige bediening 10.3.82 Meervoudige bediening — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.83 Meervoudige bediening — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF 10.3.84 Meervoudige bediening —...
  • Pagina 99: Meervoudige Bediening - E1-E5 - Lange Bediening Vanaf

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.87 Meervoudige bediening — E1-E5 — Lange bediening vanaf …s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5 s 2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Extra communicatieobject voor lange bediening" gekozen en op "Actief" gezet werd. Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. Bij een lange bediening van de ingang wordt via het communicatieobject "Bediening lang"...
  • Pagina 100: Impulsteller

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.92 Impulsteller De functie "Impulsteller" dient voor het tellen van ingangsimpulsen. Hiervoor staat in het parametervenster "Impulsteller" een absolute hoofdteller ter beschikking. Om verschilwaarden te kunnen detecteren, heeft u de mogelijkheid om hier ook een tussenteller vrij te geven (vergelijkbaar met een dagkilometerteller).
  • Pagina 101: Impulsteller - E1-E5 - Bij Openen Contact In Waarde X 0,1 S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.99 Impulsteller — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.100 Impulsteller — E1-E5 — Gegevenstype (hoofdteller) Opties: 1-byte waarde [-128…127] 1-byte waarde [0…255]...
  • Pagina 102: Impulsteller - E1-E5 - Grenswaarde 2 [X]

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.102 Impulsteller — E1-E5 — Grenswaarde 2 [X] Opties: [-128…127] [0…255] 32.767 [-32.768…32.767] 65.565 [0…65.535] 2.147.400.000 [-2.147.400.000…2.147.400.000] 10.3.103 Impulsteller — E1-E5 — Telwijze Opties: Alleen bij stijgende flank Alleen bij dalende flank Bij beide flanken 10.3.104 Impulsteller — E1-E5 — Aantal ingangsimpulsen voor een telimpuls [1…10.000] Opties: 1…10.000 10.3.105 Impulsteller —...
  • Pagina 103: Externe Temperatuurvoeler - Temperatuurafhankelijke Weerstand

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.110 Externe temperatuurvoeler — Temperatuurafhankelijke weerstand 10.3.111 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.112 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Temperatuuroffset [- 5,0...0...+5,0] Opties: - 5,0...0...+5,0 10.3.113 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 104: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Temperatuurafhankelijke Weerstand - Uitvoerwaarde Wordt Verzonden, Om De

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.115 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Uitvoerwaarde wordt verzonden, om de Opties: 5 seconden 10 seconden 30 seconden 1 minuut 5 minuten 10 minuten 30 minuten 1 uur 6 uur 12 uur 24 uur Externer Temperaturfühler KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │104...
  • Pagina 105: Externe Temperatuurvoeler - Leidingfout

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.116 Externe temperatuurvoeler — Leidingfout 10.3.117 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfout — Leidigfoutcompensatie Opties: Geen Lengte Weerstand 10.3.118 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfout — Drempelwaarde 1 vrijgeven Opties: Inactief Actief – Inactief: het parametervenster blijft geblokkeerd en onzichtbaar. –...
  • Pagina 106: Externe Temperatuurvoeler - Leidingfoutcompensatie Via Leidinglengte

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.120 Externe temperatuurvoeler — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte Aanwijzing De parameters zijn alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Leidingfoutcompensatie" op "Leidingfout via leidinglengte" werd gezet. 10.3.121 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte — Lengte leiding, enkele afstand [1...30 m] Opties: 1...10...30 10.3.122 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 107: Externe Temperatuurvoeler - Leidingfoutcompensatie Via Weerstand

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.124 Externe temperatuurvoeler — Leidingfoutcompensatie via weerstand Opties: Geen Lengte Weerstand Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Leidingfoutcompensatie" op "Leidingfout via weerstand" werd gezet. 10.3.125 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via weerstand — Leidingweerstand in milliohm [som van aanvoer- en retourdraad] Opties: 0...500...10.000...
  • Pagina 108: Externe Temperatuurvoeler - Drempelwaarde 1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.126 Externe temperatuurvoeler — Drempelwaarde 1 10.3.127 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Tolerantieband onderste grens invoer in 0,1 °C Opties: -500…1500 10.3.128 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Tolerantieband bovenste grens invoer in 0,1 °C Opties: -500…1500 10.3.129 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 109: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Drempelwaarde 1 - Zenden Indien Onder Drempelwaarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.133 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien onder drempelwaarde Opties: 0...255 Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Gegevenstype drempelwaardeobject" op "1 byte" werd gezet. 10.3.134 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Minimale duur van onderschrijding Opties: 5 seconden...
  • Pagina 110: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Drempelwaarde 1 - Drempelwaardeobject Zenden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.137 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Drempelwaardeobject zenden Opties: Inactief Actief 10.3.138 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien boven drempelwaarde, alle Opties: Geen 5/10/30 s 1/5/10/30 min 1/6/12/24 h 10.3.139 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien onder drempelwaarde, alle Opties: Geen...
  • Pagina 111: Externe Temperatuurvoeler - Sensoruitgang Kt/Kty [-50

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" ° 10.3.140 Externe temperatuurvoeler — Sensoruitgang KT/KTY [-50...+150 10.3.141 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Sensoruitgang KT/KTY [-50…+150 °C] — Fabrikantbenaming Opties: PT1000 6226/T 10.3.142 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Sensoruitgang KT/KTY [-50…+150 °C] — Weerstand in Ohm bij -50…+150 °C Opties: 0…1.030…4.280…5.600 10.3.143 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 112: Communicatieobjecten - Kt

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4 Communicatieobjecten – KT 10.4.1 Stelgrootte verwarmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Stelgrootte verwarmen Uitgang 1. Schakelen (stelgrootte verwarmen/koelen) 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
  • Pagina 113: Extra Stand Koelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.4 Extra stand koelen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Extra stand koelen Uitgang 1. Schakelen 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
  • Pagina 114: Externe Werkelijke Temperatuur 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.7 Externe werkelijke temperatuur 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Externe werkelijke temperatuur 2 Ingang 2-byte- zwevendekommawaar 2-byte-communicatieobject voor de detectie van nog een via de KNX-bus beschikbaar gestelde externe temperatuurwaarde 10.4.8 Storing werkelijke temperatuur Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.
  • Pagina 115: Actuele Ingestelde Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.10 Actuele ingestelde waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Actuele ingestelde waarde Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Het object geeft de actuele ingestelde temperatuurwaarde uit, die uit de geparametreerde ingestelde temperatuur in de actuele bedrijfsmodus en het actuele bedrijf, de handmatige verstelling van de ingestelde temperatuur en door wijziging van de ingestelde basistemperatuur via het object van de ingestelde basiswaarde resulteert.
  • Pagina 116: Bedrijfsmodus Overlappend

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.12 Bedrijfsmodus overlappend Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus 2. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus (master/slave) Het object ‘bedrijfsmodus overlappend’ ontvangt de in te stellen bedrijfsmodus als 1-byte- waarde. Daarbij betekent de waarde 0 ‘overlapping inactief, de waarde 1 ‘comfort’, de waarde 2 ‘stand-by’, de waarde 3 ‘economy’...
  • Pagina 117: Aanwezigheidsmelder

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.14 Aanwezigheidsmelder Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen 2. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen (master/slave) Het object signaleert met de waarde 1 aan de regelaar dat er zich personen in de ruimte bevinden. Als er geen ander object met een hogere prioriteit aanwezig is, wordt met ‘aanwezigheidsmelder’...
  • Pagina 118: Basisbelasting

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.17 Basisbelasting Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Basisbelasting In-/uitgang Schakelen Het object activeert met de waarde 1 een geparametreerde basisbelasting, d.w.z. een minimale stelgrootte die groter is dan nul. Met de waarde 0 wordt de basisbelasting uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde basisbelasting kan bij het bereiken van de ingestelde temperatuur de stelgrootte ondanks de geparametreerde minimale waarde eventueel tot nul worden teruggezet.
  • Pagina 119: Fan-Coil Handmatig

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.19 Fan-coil handmatig Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Fan-coil handmatig Uitgang Schakelen 2. Fan-coil handmatig (master) Uitgang Schakelen 3. Fan-coil handmatig (slave) Uitgang Schakelen Door het 1-bit-communicatieobject kan een fan-coil-aktor in de handmatige of terug in de automatische ventilatormodus worden gezet.
  • Pagina 120: Status Fan-Coil Stand

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.21 Status fan-coil stand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Status fan-coil stand In-/uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Via het object ‘status fac-coil stand’ ontvangt de kamerthermostaat de ventilatorstand die de fan-coil-aktor op dat moment uitvoert. 10.4.22 Ventilatorstand 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype...
  • Pagina 121: Ventilatorstand 5

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.26 Ventilatorstand 5 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilatorstand 5 Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt de actieve toestand (1) van de ventilatorstand uitgegeven, de andere ventilatorstanden zijn afhankelijk van de parametrering gedeactiveerd (0). Als de ventilatorstand inactief is, bevindt zich de waarde (0) op het object. 10.4.27 Ingestelde basiswaarde Nummer Naam...
  • Pagina 122: Condenswateralarm

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.30 Condenswateralarm Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Condenswateralarm Ingang Schakelen 2. Condenswateralarm Ingang Schakelen (master/slave) Via het 1-bit communicatieobject wordt de regelaar in de condenswater-alarmmodus gezet. Daarmee wordt de actuele ingestelde waarde op de gewenste waarde van de hittebescherming ingesteld, zodat een beschadiging van de bouwsubstantie door overlopen van de condensaat- opvangbak wordt vermeden.
  • Pagina 123: Zomercompensatie Actief

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.32 Zomercompensatie actief Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Zomercompensatie actief Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt via de bus weergegeven of de zomercompensatie actief (1) of inactief (0) is. Als deze actief is, wordt de ingestelde temperatuur voor de koelmodus door de zomercompensatiefunctie verhoogd.
  • Pagina 124: Aan/Uit Vraag

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.35 Aan/uit vraag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aan/uit vraag (master) Ingang Schakelen 2. Aan/Uit vraag (slave) Ingang Schakelen Het 1-bit communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.36 Indicatie gewenste waarde Nummer Naam...
  • Pagina 125: Verwarmen/Koelen Vraag

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.39 Verwarmen/koelen vraag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Verwarmen/koelen vraag Ingang Schakelen (master) 2. Verwarmen/koelen vraag Ingang Schakelen (slave) Het 1-bit communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.40 Ventilatorstand handm.
  • Pagina 126: Regelaarstatus Rhcc

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.43 Regelaarstatus RHCC Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Regelaarstatus RHCC Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Het communicatieobject geeft de bedrijfsmodus verwarmen/koelen, de actieve/inactieve modus, vorst- en hittealarm en storing (uitval van de meting van de werkelijke temperatuur) volgens specificatie voor de RHCC (Room Heating Cooling Controller)-status uit. 10.4.44 Regelaarstatus HVAC Nummer Naam...
  • Pagina 127: Communicatieobjecten "Ingangen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5 Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.1 Impulsteller 10.5.2 Impulsteller — E1-E5 — HT — hoofdtellerstand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype HT: hoofdtellerstand Deze parameter legt het gegevenstype van de hoofdteller vast. De parameter is afhankelijk van de parameter "Gegevenstype". Afhankelijk van welk gegevenstype wordt gekozen, zijn verschillende grenswaarden vooringesteld.
  • Pagina 128: Impulsteller - E1-E5 - Ht - Tellerstand 1-Byte-Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.4 Impulsteller — E1-E5 — HT — tellerstand 1-byte-waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Count E1 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E2 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E3 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E4 HT: tellerstand 1-byte waarde...
  • Pagina 129: Impulsteller - E1-E5 - Ht - Tellerstand Opvragen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.7 Impulsteller — E1-E5 — HT — tellerstand opvragen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 HT: tellerstand opvragen Ingang Switch E2 HT: tellerstand opvragen Ingang Switch E3 HT: tellerstand opvragen Ingang Switch E4 HT: tellerstand opvragen Ingang Switch E5 HT: tellerstand opvragen Ingang...
  • Pagina 130: Impulsteller - E1-E5 - Tt - Grenswaarde Overschreden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.10 Impulsteller — E1-E5 — TT — grenswaarde overschreden Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E2 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E3 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E4 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E5 TT: grenswaarde Uitgang...
  • Pagina 131: Impulsteller - E1-E5 - Tt - Tellerstand 1-Byte-Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.13 Impulsteller — E1-E5 — TT — tellerstand 1-byte-waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Count E1 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E2 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E3 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E4 TT: tellerstand 1-byte waarde...
  • Pagina 132: Impulsteller - E1-E5 - Tt - Tellerstand Opvragen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.16 Impulsteller — E1-E5 — TT — tellerstand opvragen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E2 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E3 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E4 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E5 TT: tellerstand opvragen Ingang...
  • Pagina 133: Jaloezie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.17 Jaloezie 10.5.18 Jaloezie — E1-E5 — HT eindstand boven Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: eindstand boven Uitgang Bool E2: eindstand boven Uitgang Bool E3: eindstand boven Uitgang Bool E4: eindstand boven Uitgang Bool E5: eindstand boven Uitgang Bool Beschikt de gebruikte actor over een bijbehorend communicatieobject dat de bovenste...
  • Pagina 134: Jaloezie - E1-E5 - Stop/Lamellenverstelling

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.21 Jaloezie — E1-E5 — STOP/lamellenverstelling Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E2: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E3: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E4: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E5: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step Met het object wordt de bijbehorende 1-bit-waarde voor het stoppen of verstellen van de lamellen via de uitgang of het bijbehorende KNX-object op de KNX-bus verzonden.
  • Pagina 135: Meervoudige Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.23 Meervoudige bediening 10.5.24 Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 1 bediening Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E2: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E3: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E4: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E5: schakelen 1 bediening...
  • Pagina 136: Meervoudige Bediening - E1-E5 - Schakelen - 4 Bedieningen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.27 Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 4 bedieningen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E2: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E3: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E4: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E5: schakelen 4 bedieningen...
  • Pagina 137: Schakelen_Alarm

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.30 Schakelen_Alarm 10.5.31 Schakelen_Alarm — E1-E5 — alarmsensor Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: alarmsensor Uitgang Alarm E2: alarmsensor Uitgang Alarm E3: alarmsensor Uitgang Alarm E4: alarmsensor Uitgang Alarm E5: alarmsensor Uitgang Alarm De parameter maakt het uitzenden van een gedefinieerd 1-bit alarmtelegram mogelijk. 10.5.32 Schakelen_Alarm —...
  • Pagina 138: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Blokkeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.34 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Blokkeren Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: blokkeren Ingang Enable E2: blokkeren Ingang Enable E3: blokkeren Ingang Enable E4: blokkeren Ingang Enable E5: blokkeren Ingang Enable Door de ontvangst van de waarde "1" op het object wordt de geparametreerde functie compleet geblokkeerd.
  • Pagina 139: Dimmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.35 Dimmen 10.5.36 Dimmen — E1-E5 — dimmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: dimmen Uitgang Control_Dimming E2: dimmen Uitgang Control_Dimming E3: dimmen Uitgang Control_Dimming E4: dimmen Uitgang Control_Dimming E5: dimmen Uitgang Control_Dimming Met het object wordt de bijbehorende hexadecimale waarde voor OMHOOG-/OMLAAG-dimmen via de uitgang of het bijbehorende KNX-object op de KNX-bus verzonden.
  • Pagina 140: Schakelvolgordes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.39 Schakelvolgordes 10.5.40 Schakelvolgordes — E1-E5 — bedieningsnummer Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E2: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E3: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E4: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E5: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount Met dit object kan door opgeven van een schakelstand via de KNX-bus invloed worden uitgeoefend op de handmatige verstelling van de schakelvolgorden.
  • Pagina 141: Schakelvolgordes - E1-E5 - Schakelen - Stand 3

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.43 Schakelvolgordes — E1-E5 — schakelen — stand 3 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen stand 3 Uitgang Switch E2: schakelen stand 3 Uitgang Switch E3: schakelen stand 3 Uitgang Switch E4: schakelen stand 3 Uitgang Switch E5: schakelen stand 3 Uitgang...
  • Pagina 142: Schakelvolgordes - E1-E5 - Stand Omhoog/Omlaag Schakelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.46 Schakelvolgordes — E1-E5 — stand omhoog/omlaag schakelen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: stand omhoog/omlaag Ingang Switch schakelen E2: stand omhoog/omlaag Ingang Switch schakelen E3: stand omhoog/omlaag Ingang Switch schakelen E4: stand omhoog/omlaag Ingang Switch schakelen E5: stand omhoog/omlaag Ingang Switch...
  • Pagina 143: Scènes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.48 Scènes 10.5.49 Scènes — E1-E5 — indicatie scène-opslag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E2: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E3: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E4: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E5: indicatie scène-opslag Uitgang Enable Als via de lichtscènes een opslagcommando naar de in de scène opgenomen actorkanalen...
  • Pagina 144: Waarde Dwangsturing

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.52 Waarde dwangsturing 10.5.53 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 1-byte waarde — (-128...127) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0) E2: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0) E3: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0)
  • Pagina 145: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - 1-Byte Waarde - (0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.56 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 1-byte waarde — (0...255) (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 1) E2: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 1) E3: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 1)
  • Pagina 146: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - 2-Byte Waarde - (0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.59 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 2-byte waarde — (0...65.535) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0) E2: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0) E3: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0)
  • Pagina 147: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - 2-Byte Drijvende Komma (Gebeurtenis 1)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.62 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 2-byte drijvende komma (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E2: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E3: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E4: 2-byte drijvende komma...
  • Pagina 148: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - 4-Byte Waarde - (-2.147.483.648

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.64 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 4-byte waarde — (-2.147.483.648...2.147.483.647) (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2.147.483.647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1) E2: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2.147.483.647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1) E3: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2.147.483.647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1)
  • Pagina 149: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - 4-Byte Waarde - (0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.66 Waarde dwangsturing — E1-E5 — 4-byte waarde — (0...4.294.967.295) (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4.294.967.295) (gebeurtenis 1) E2: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4.294.967.295) (gebeurtenis 1) E3: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4.294.967.295) (gebeurtenis 1) E4: 4-byte waarde...
  • Pagina 150: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - Schakelaar (Gebeurtenis 0)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.69 Waarde dwangsturing — E1-E5 — schakelaar (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E2: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E3: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E4: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E5: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang...
  • Pagina 151: Waarde Dwangsturing - E1-E5 - Blokkeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.73 Waarde dwangsturing — E1-E5 — blokkeren Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) 118, 121, 126, 147, 152, E1: blokkeren Ingang Enable 160, 166, 184, 209, 212, 217, 238, E2: blokkeren Ingang Enable 243, 251, 257, 279, 282, 287, 308, E3: blokkeren...
  • Pagina 152: Externe Temperatuurvoeler

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.74 Externe temperatuurvoeler 10.5.75 Externe temperatuurvoeler — E4 — bit drempelwaarde 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: bit drempelwaarde 1 Uitgang Switch De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden op de KNX-bus verzonden. 10.5.76 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 153: Externe Temperatuurvoeler - E4 - 2 Byte Drempelwaarde 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.80 Externe temperatuurvoeler — E4 — 2 byte drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: 2 byte drempelwaarde 2 Uitgang Value_2_Ucount De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden op de KNX-bus verzonden. 10.5.81 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 154: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Zenden Indien Drempelwaarde 1 Overschreden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.85 Externe temperatuurvoeler — E4 — zenden indien drempelwaarde 1 overschreden Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Ucount Value_2_Ucount Value_Temp E4: zenden indien Ingang drempelwaarde 1 overschreden Value_1_Ucount Value_2_Ucount Value_Temp Bij het overschrijden van de geparametreerde drempelwaarde wordt de overschreden waarde op de KNX-bus verzonden.
  • Pagina 155: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Temperatuur Drempelwaarde 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.89 Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuur drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuur drempelwaarde Uitgang Value_Temp Bij het overschrijden van de temperatuur wordt de geparametreerde waarde via het communicatieobject op de KNX-bus verzonden. 10.5.90 Externe temperatuurvoeler — E4 — drempel wijzigen tolerantieband onderste grens Nummer Naam Objectfunctie...
  • Pagina 156: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Temperatuurbegrenzing Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.94 Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuurbegrenzing verwarmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuurbegrenzing Uitgang Switch verwarmen Het object geeft het stelcommando aan de ruimtetemperatuurregelaar of de verwarmingsactor bij bereiken van de geparametreerde temperatuur. De aangesloten radiatorklep wordt voor beveiliging gesloten. Pas na onderschrijden van de temperatuur wordt de begrenzing opgeheven.
  • Pagina 157: Index

    Index Index Aan/uit vraag ..............124 Communicatieobjecten Aansluiting, inbouw / montage ..........21 "Ingangen" ..............127 Aanwezigheidsmelder ............117 Communicatieobjecten – KT ..........112 Actuele ingestelde waarde ..........115 Condenswateralarm ............122 Alarmfuncties ............... 68 Alarmfuncties — condenswateralarm ........68 Alarmfuncties — dauwpuntalarm ......... 68 Dauwpuntalarm ..............121 Alarmfuncties —...
  • Pagina 158 Index Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuur Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — drempelwaarde 2 ............155 Leidingfoutcompensatie via weerstand — Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuur Leidingweerstand in milliohm [som van aanvoer- en wijzigen tolerantieband 2 onderste grens ..... 155 retourdraad] ..............107 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 159 Index Impulsteller — E1-E5 — Gegevenstype (hoofdteller) ..101 Impulsteller — E1-E5 — Grenswaarde 1 [0] ......101 Fahrenheit ................. 123 Impulsteller — E1-E5 — Grenswaarde 2 [X] .....102 Fan-coil handmatig ............119 Impulsteller — E1-E5 — HT — hoofdtellerstand ....127 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden ......70 Impulsteller —...
  • Pagina 160 Index Instellingen gewenste waarden — ingestelde Montage ................24 temperatuur vorstbeveiliging (°C) ........61 Montageplaats ..............22 Instellingen gewenste waarden — verhoging eco koelen (°C) ............... 61 Objectbeschrijvingen ..........15, 27, 28, 30 Instellingen gewenste waarden — verhoging Omschakelen verwarmen/koelen ........118 stand-by koelen (°C) ............61 Onderhoud ................29 Instellingen gewenste waarden —...
  • Pagina 161 Index Schakelen_Alarm ............77, 137 Stelgrootte verwarmen ............112 Schakelen_Alarm — E1-E5 — alarmsensor ..... 137 Storing werkelijke temperatuur ..........114 Schakelen_Alarm — E1-E5 — bij objectwaarde ....81 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij openen contact in Technische gegevens ............20 waarde x 0,1 s [0…65.535] ..........79 Temperatuurdetectie —...
  • Pagina 162 Index Waarde dwangsturing — E1-E5 — 4-byte waarde — Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verschil tussen (-2.147.483.648...2.147.483.647) (gebeurtenis 1) ..148 korte en lange bediening ..........86 Waarde dwangsturing — E1-E5 — blokkeren ....151 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verzonden waarde ..89 Waarde dwangsturing —...
  • Pagina 163 Een onderneming van de ABB- Aanwijzing groep Wij behouden ons te allen tijde het recht voor technische wijzigingen en Busch-Jaeger Elektro GmbH wijzigingen van de inhoud van dit Postbus document aan te brengen zonder 6710 BC Ede voorafgaande melding. Bij bestellingen gelden de...

Inhoudsopgave