Pagina 7
Inhoudsopgave 10.3.49 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] ......87 10.3.50 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Ingang opvragen na download, ETS-reset en terugkeer busspanning ..............................87 10.3.51 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Inactieve wachttijd na terugkeer busspanning in s [0…30.000] ..88 10.3.52 Waarde_Dwangsturing —...
Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt Busch- Jaeger geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot Busch- Jaeger of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.de KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │13...
Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt Busch-Jaeger geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 15 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Bediening Voor de bediening van het apparaat is geen speciale kwalificatie nodig. 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen.
Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
Opbouw en functie Opbouw en functie Functies Het apparaat is een functionele testset met diverse instelmogelijkheden en wordt ingebouwd in de wand. Het apparaat biedt naast de bewaking van de luchtkwaliteit de mogelijkheid van de besturing van een ruimteklimaatregeling. Het apparaat meet de volgende waarden: temperatuur ■...
Technische gegevens Technische gegevens Benaming Waarde Voeding 24 V DC (via buslijn) Busdeelnemer 1 (≤12 mA) Busaansluitklem: 0,4 … 0,8 mm Aansluiting Kabeltype: J-Y(St)Y, 2 x 2 x 0,8 mm Isolatie strippen: 6 … 7 mm Beschermingsgraad IP20 Omgevingstemperatuur -5 °C … +45 °C Opslagtemperatuur -20 °C …...
Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Installeer de apparaten uitsluitend wanneer u over de vereiste elektronische kennis en ervaring beschikt. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie brengt u het eigen leven en ■ dat van de gebruikers van de elektrische installatie in gevaar. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie kan aanzienlijke materiële ■...
Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: Het apparaat moet op een hoogte ■ van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost worden geïnstalleerd. Afb. 1: Montageplaats –...
Pagina 23
Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 5: Montageplaats – buitenmuur Vermijd een directe bevochtiging van ■ de ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen. Afb. 6: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
Aansluiting, inbouw / montage Montage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
Fysiek adres toewijzen 7.1.3 Groepsadres(sen) toewijzen De groepsadressen worden toegewezen in combinatie met de ETS. 7.1.4 Applicatieprogramma kiezen Meer informatie krijgt u via onze internetsupport (www.BUSCH-JAEGER.de). De applicatie wordt via de ETS op het apparaat geladen. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │26...
Inbedrijfname 7.1.5 Applicatieprogramma differentiëren Met de ETS kunnen verschillende functies gerealiseerd worden. Gedetailleerde parameterbeschrijvingen, zie hoofdstuk 10 “Applicatie-/parameterbeschrijvingen“ op pagina 30. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │27...
Bediening Bediening Het functioneren van de RTR is afhankelijk van de gebruikte applicaties. Een plaatselijke bediening is niet mogelijk. De precieze werkwijze wordt met de applicatie van het apparaat en de parametrisering ervan vastgelegd. Voor het apparaat zijn omvangrijke parameters in één applicatie beschikbaar. De parameteromvang vindt u in Hoofdstuk 10 “Applicatie-/parameterbeschrijvingen“...
Onderhoud Onderhoud Reiniging Let op! – Beschadiging van apparatuur! Door het inspuiten met reinigingsmiddelen kunnen deze door de spleten in ■ het apparaat dringen. – Spuit geen reinigingsmiddelen direct op het apparaat. Door agressieve reinigingsmiddelen bestaat het gevaar dat het oppervlak ■...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Toepassings-(applicatie)programma Applicatie-/parameterbeschrijvingen 10.1 Toepassings-(applicatie)programma Het volgende toepassings-(applicatie)programma is beschikbaar: Toepassings-(applicatie)programma 6109/05: Ruimtetemperatuurregelaar met universele ingang, inbouw Het applicatieprogramma voor de ruimtetemperatuurregelaar bevat de hieronder aangegeven applicaties. KNX-applicatie Algemene functies Algemene instellingen Ingangen Temperatuur Afhankelijk van het gekozen apparaat en de gekozen applicatie geeft de software Engineering Tool Software ‘ETS’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2 Applicatie ‘RTR’ 10.2.1 Algemeen — apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Temperatuurzender – Individueel apparaat: Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. – Master-apparaat: In een ruimte bevinden zich ten minste twee ruimtetemperatuurregelaars. Eén apparaat moet daarbij als master-apparaat en de overige apparaten als slave- apparaten/temperatuursensoren worden geparametreerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ – Verwarmen en koelen: voor het gebruik van systeem met twee of vier leidingen waarmee een ruimte verwarmd of gekoeld wordt. Daarbij wordt tussen verwarmen en koelen omgeschakeld via een centrale omschakeling (tweeleidingensysteem) of handmatig en/of automatisch via de ruimtetemperatuurregelaar voor een individuele ruimte (vierleidingensysteem).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.4 Algemeen — extra functies Opties: – Deze parameter geeft extra functies en communicatieobjecten vrij. 10.2.5 Algemeen — cyclisch ‘in werking’ zenden (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 3000 minuten – Het communicatieobject ‘in werking’ geeft de informatie dat de regelaar nog werkt. De waarde ‘1’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.6 Regeling verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.7 Regeling verwarmen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.10 Regeling verwarmen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.16 Basisstand verwarmen — stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte verwarmen Opties: 10 % allen cyclisch zenden De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100 % worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert waarbij het versturen bovendien zinvol is.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.19 Basisstand verwarmen — max. stelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale stelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan ‘255’ wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere stelgrootte berekend heeft.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.21 Regeling extra stand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.22 Regeling extra stand verwarmen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.25 Regeling extra stand verwarmen — I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.28 Extra stand verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand verwarmen’ op ‘ja’ staat. 10.2.29 Extra stand verwarmen — werking stelgrootte Opties: normaal invers Met werking stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.32 Extra stand verwarmen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1-byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.35 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.36 Regeling koelen —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.37 Regeling koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.39 Regeling koelen — I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de nasteltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.45 Basisstand koelen — stelgrootteverschil voor zenden stelgrootte koelen Opties: 10 % allen cyclisch zenden De stelgroottes van de continue PI-regelaar 0 ... 100 % worden niet na iedere berekening verstuurd, maar alleen als uit de berekening een waardeverschil t.o.v. de laatste verstuurde waarde resulteert waarbij het versturen bovendien zinvol is.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.47 Basisstand koelen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1 byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.50 Regeling extra stand koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen met extra stand’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.51 Regeling extra stand koelen — soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: Oppervlak (bijvoorbeeld koelplafond) 5°C 240min ■ Vrije configuratie ■ Fan-coil: Fan-coil 4°C 90min ■ Vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.54 Regeling extra stand koelen — geavanceerde instellingen Opties: Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij, bijvoorbeeld ‘extra stand verwarmen’. KNX Technisch Handboek 2CKA002273B9209 │53...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.55 Extra stand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter ‘geavanceerde instellingen’ onder ‘regeling extra stand koelen op ‘ja’ staat. 10.2.56 Extra stand koelen — werking stelgrootte Opties: normaal invers Met werking stelgrootte wordt de stelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (invers) kleppen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.59 Extra stand koelen — cyclisch zenden van stelgrootte (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 60 minuten De door het apparaat gebruikte actuele stelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘soort stelgrootte’ ofwel op ‘2-punts 1 bit, aan/uit’, ‘2-punts 1-byte, 0/100%’, ‘PI continu, 0-100%’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.62 Instellingen basisbelasting Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen met extra stand, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.63 Instellingen basisbelasting —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.64 Gecombineerd verwarmen en koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ ofwel op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ en de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen en koelen of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’ staat. 10.2.65 Gecombineerd verwarmen en koelen — omschakeling verwarmen/koelen Opties: Automatisch Alleen via object...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.67 Gecombineerd verwarmen en koelen — uitgave stelgrootte verwarmen en koelen Opties: Via 1 object Via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de stelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke stelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie ‘via 2 objecten’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.69 Instellingen gewenste waarde Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.70 Instellingen gewenste waarde — gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste waarde koelen comfort Opties: Met deze parameter wordt de werkwijze van de wijziging gewenste waarde geparametreerd. –...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.72 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur comfort verwarmen en koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 10 – 40 Vastleggen van de comforttemperatuur voor verwarmen en koelen bij afwezigheid. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.76 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 15 Gebouwbeschermingsfunctie tegen koude. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het vorstbeveiliging-symbool. De handmatige bedienings is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.80 Instellingen gewenste waarden — ingestelde temperatuur hittebescherming (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 27 – 45 Gebouwbeschermingsfunctie tegen hitte. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het hittebescherming-symbool. De handmatige bedienings is geblokkeerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.83 Wijziging gewenste waarde Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.84 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 15°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.87 Wijziging gewenste waarde — max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 15°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘regelaarfunctie’ op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.90 Wijziging gewenste waarde — resetten van de handmatige verstelling via object Opties: Bij activering kan via een afzonderlijk object de handmatige waarde-instelling op ieder moment worden gewist. Toepassingsvoorbeeld: resetten van de handmatige verstelling van alle zich in een kantoorgebouw bevindende apparaten met een klok in het systeem.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.92 Temperatuurdetectie 10.2.93 Temperatuurdetectie — ingangen temperatuurdetectie Opties: Externe meting Gewogen meting De ruimtetemperatuur kan met een communicatieobject via de bus verzonden worden. Daarnaast is er de gewogen meting waarbij tot twee temperatuurwaarden (2 x extern) als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.97 Temperatuurdetectie — waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametriseerde verschil tussen gemeten en de laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘Ingangen temperatuurdetectie’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.101 Alarmfuncties Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.102 Alarmfuncties — condenswateralarm Opties: Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.105 Alarmfuncties — temperatuur hittealarm RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 25 – 70 Het object RHCC-status beschikt over een hittealarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar stijgt tot boven de hier geparametreerde temperatuur, wordt de hittealarm-bit in het statusobject ingesteld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.106 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. 10.2.107 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden — aantal ventilatorstanden Opties: 3 standen 5 standen...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.109 Fan-coil instellingen – ventilatorstanden — standenuitgave Opties: Bij handmatige bediening en automaat Alleen bij handmatige bediening Met deze parameter wordt ingesteld wanneer de ventilatorstandenwaarden worden uitgegeven: ofwel alleen bij de handmatige instelling van ventilatorstanden of ook in de automatische modus.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.112 Fan-coil instellingen verwarmen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘verwarmen’, ‘verwarmen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.116 Fan-coil instellingen koelen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat, en de parameter ‘soort stelgrootte’ op ‘fan-coil’ staat. Bovendien moet de parameter ‘regelaarfunctie’ ofwel op ‘koelen, ‘koelen met extra stand’, ‘verwarmen en koelen’ of op ‘verwarmen en koelen met extra standen’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.120 Zomercompensatie Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘apparaatfunctie’ op ‘enkel apparaat’ of ‘masterapparaat’ staat. 10.2.121 Zomercompensatie — zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ Typische waarden voor de zomercompensatie zijn_ 21 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■ 32 °C: hoogste buitentemperatuurwaarde ■ 0 K: laagste offset gewenste waarde ■ 6 K: hoogste offset gewenste waarde ■ Dat betekent dat een geleidelijke verhoging van de minimale ingestelde waarde voor koelen op de buitentemperatuur minus offset ingestelde waarde van 0 tot 6 K plaatsvindt als de buitentemperatuur van 21 °C naar 32 °C stijgt.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.2.124 Zomercompensatie — (hoogste) eindtemperatuur voor zomercompensatie (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de hoogste buitentemperatuurwaarde, vanaf welke de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar, als de parameter ‘zomercompensatie’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3 Applicatie "Ingangen" 10.3.1 Schakelen_Alarm 10.3.2 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief – Actief: het 1-bit-communicatieobject "Blokkeren" wordt vrijgegeven. De ingang kan worden geblokkeerd of vrijgegeven. Aanwijzing Als de ingang geblokkeerd is en in de parameter "Cyclisch zenden" de optie "Actief"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.4 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor het schakelen van een verbruiker worden gebruikt, dan zou het kunnen voorkomen dat deze...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.9 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.10 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Ingang opvragen na download, ETS-reset en terugkeer busspanning Opties: Inactief...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.13 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Reactie bij gebeurtenis 0 Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Communicatieobject "Schakelen 1" (cyclisch zenden mogelijk)" op "Actief" werd gezet. Opties: AAN/Geen alarm UIT/Alarm OMSCHAKELEN Inactief Cyclus uit Hier wordt het gedrag van het communicatieobject vastgelegd. Als bij de parameter "Verschil tussen korte en lange bediening"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.16 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Telegram wordt herhaald om de... in s [1…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Cyclisch zenden" op "Actief" is gezet. Opties: 1…60…65.535 10.3.17 Schakelen_Alarm — E1-E5 — bij objectwaarde Opties: UIT/AAN 10.3.18 Schakelen_Alarm —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.20 Dimmen 10.3.21 Dimmen — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.22 Dimmen — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.26 Dimmen — E1-E5 — Lange bediening vanaf…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.27 Dimmen — E1-E5 — Bij korte bediening: schakelen Opties: OMSCHAKELEN INACTIEF 10.3.28 Dimmen — E1-E5 — Bij lange bediening: dimrichting Opties: HELDERDER DONKERDER...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.31 Jaloezie 10.3.32 Jaloezie — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Actief Inactief 10.3.33 Jaloezie — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.37 Jaloezie — E1-E5 — Lange bediening vanaf…in s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.38 Jaloezie — E1-E5 — Telegram "Lamel" wordt herhaald om de…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s 10.3.39 Jaloezie —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.47 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Minimale signaalduur activeren Opties: Inactief Actief In tegenstelling tot de ontdendertijd wordt hier een telegram pas na verstrijken van de minimale signaalduur verzonden. Als bij de ingang een flank wordt herkend, dan begint de minimale signaalduur. Op dit moment wordt geen telegram op de bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.51 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Inactieve wachttijd na terugkeer busspanning in s [0…30.000] Opties: 0…30.000 – Actief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning opgevraagd. – Inactief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning niet opgevraagd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.54 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verzonden waarde Opties: AAN, Dwangsturing activeren UIT, Dwangsturing activeren In de volgende tabel wordt de functie van de dwangsturing toegelicht: Toegang Beschrijving Bit 1 Bit 0 Via het communicatieobject Vrij "Dwangsturing actor" wordt de schakeluitgang vrijgegeven.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.63 Scènes 10.3.64 Scènes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.65 Scènes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.68 Scènes — E1-E5 — Lange bediening vanaf…s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5/2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.3.69 Scènes — E1-E5 — Actorgroep A: type Opties: 1-bit-waarde [AAN/UIT] 1-byte-waarde [0…100 %] 1-byte-waarde [0…255] 2-byte-waarde [temperatuur] 10.3.70 Scènes —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.71 Schakelvolgordes 10.3.72 Schakelvolgordes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.3.73 Schakelvolgordes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.76 Schakelvolgordes — E1-E5 — voor stijgende flank in waarde x 0,1 s [1…65.535] Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.77 Schakelvolgordes — E1-E5 — voor dalende flank in waarde x 0,1 s [1…65.535] Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren"...
Pagina 95
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde => 000-001-011-111 (volgorde 1) Bij deze schakelvolgorde wordt na elke bediening achter elkaar een ander groepsadres via een ander communicatieobject (waarde x) verzonden. Als alle groepsadressen via de communicatieobjecten (waarde x) in een richting zijn verzonden, dan worden andere bedieningen genegeerd.
Pagina 96
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-011-111-011-001=> (volgorde 3) Deze schakelvolgorde schakelt bij elke bediening achter elkaar een verder communicatieobject in. Als alle communicatieobjecten zijn ingeschakeld, dan worden deze achter elkaar weer uitgeschakeld, beginnend met het laatst ingeschakelde communicatieobject. Waarde van de communicatieobjecten Bedienings- Schakelvolgor nummer...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-000-010-000-100-000=> (volgorde 5) Deze schakelvolgorde schakelt bij een bediening een communicatieobject in en vervolgens weer uit. Daarna worden verdere communicatieobjecten in- of uitgeschakeld. Waarde van de communicatieobjecten Bedienings- Schakelvolgor nummer Schakelen 3 Schakelen 2 Schakelen 1 …...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.87 Meervoudige bediening — E1-E5 — Lange bediening vanaf …s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5 s 2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Extra communicatieobject voor lange bediening" gekozen en op "Actief" gezet werd. Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. Bij een lange bediening van de ingang wordt via het communicatieobject "Bediening lang"...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.92 Impulsteller De functie "Impulsteller" dient voor het tellen van ingangsimpulsen. Hiervoor staat in het parametervenster "Impulsteller" een absolute hoofdteller ter beschikking. Om verschilwaarden te kunnen detecteren, heeft u de mogelijkheid om hier ook een tussenteller vrij te geven (vergelijkbaar met een dagkilometerteller).
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.99 Impulsteller — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.3.100 Impulsteller — E1-E5 — Gegevenstype (hoofdteller) Opties: 1-byte waarde [-128…127] 1-byte waarde [0…255]...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.120 Externe temperatuurvoeler — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte Aanwijzing De parameters zijn alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Leidingfoutcompensatie" op "Leidingfout via leidinglengte" werd gezet. 10.3.121 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte — Lengte leiding, enkele afstand [1...30 m] Opties: 1...10...30 10.3.122 Externe temperatuurvoeler —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.3.124 Externe temperatuurvoeler — Leidingfoutcompensatie via weerstand Opties: Geen Lengte Weerstand Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Leidingfoutcompensatie" op "Leidingfout via weerstand" werd gezet. 10.3.125 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via weerstand — Leidingweerstand in milliohm [som van aanvoer- en retourdraad] Opties: 0...500...10.000...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4 Communicatieobjecten – KT 10.4.1 Stelgrootte verwarmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Stelgrootte verwarmen Uitgang 1. Schakelen (stelgrootte verwarmen/koelen) 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.4 Extra stand koelen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Extra stand koelen Uitgang 1. Schakelen 2. Procent (0..100%) Beschrijving 1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo- elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. 2.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.7 Externe werkelijke temperatuur 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Externe werkelijke temperatuur 2 Ingang 2-byte- zwevendekommawaar 2-byte-communicatieobject voor de detectie van nog een via de KNX-bus beschikbaar gestelde externe temperatuurwaarde 10.4.8 Storing werkelijke temperatuur Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.10 Actuele ingestelde waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Actuele ingestelde waarde Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Het object geeft de actuele ingestelde temperatuurwaarde uit, die uit de geparametreerde ingestelde temperatuur in de actuele bedrijfsmodus en het actuele bedrijf, de handmatige verstelling van de ingestelde temperatuur en door wijziging van de ingestelde basistemperatuur via het object van de ingestelde basiswaarde resulteert.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.12 Bedrijfsmodus overlappend Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus 2. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus (master/slave) Het object ‘bedrijfsmodus overlappend’ ontvangt de in te stellen bedrijfsmodus als 1-byte- waarde. Daarbij betekent de waarde 0 ‘overlapping inactief, de waarde 1 ‘comfort’, de waarde 2 ‘stand-by’, de waarde 3 ‘economy’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.14 Aanwezigheidsmelder Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen 2. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen (master/slave) Het object signaleert met de waarde 1 aan de regelaar dat er zich personen in de ruimte bevinden. Als er geen ander object met een hogere prioriteit aanwezig is, wordt met ‘aanwezigheidsmelder’...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.17 Basisbelasting Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Basisbelasting In-/uitgang Schakelen Het object activeert met de waarde 1 een geparametreerde basisbelasting, d.w.z. een minimale stelgrootte die groter is dan nul. Met de waarde 0 wordt de basisbelasting uitgeschakeld. Bij uitgeschakelde basisbelasting kan bij het bereiken van de ingestelde temperatuur de stelgrootte ondanks de geparametreerde minimale waarde eventueel tot nul worden teruggezet.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.19 Fan-coil handmatig Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Fan-coil handmatig Uitgang Schakelen 2. Fan-coil handmatig (master) Uitgang Schakelen 3. Fan-coil handmatig (slave) Uitgang Schakelen Door het 1-bit-communicatieobject kan een fan-coil-aktor in de handmatige of terug in de automatische ventilatormodus worden gezet.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.21 Status fan-coil stand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Status fan-coil stand In-/uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Via het object ‘status fac-coil stand’ ontvangt de kamerthermostaat de ventilatorstand die de fan-coil-aktor op dat moment uitvoert. 10.4.22 Ventilatorstand 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.26 Ventilatorstand 5 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilatorstand 5 Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt de actieve toestand (1) van de ventilatorstand uitgegeven, de andere ventilatorstanden zijn afhankelijk van de parametrering gedeactiveerd (0). Als de ventilatorstand inactief is, bevindt zich de waarde (0) op het object. 10.4.27 Ingestelde basiswaarde Nummer Naam...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.30 Condenswateralarm Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Condenswateralarm Ingang Schakelen 2. Condenswateralarm Ingang Schakelen (master/slave) Via het 1-bit communicatieobject wordt de regelaar in de condenswater-alarmmodus gezet. Daarmee wordt de actuele ingestelde waarde op de gewenste waarde van de hittebescherming ingesteld, zodat een beschadiging van de bouwsubstantie door overlopen van de condensaat- opvangbak wordt vermeden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.32 Zomercompensatie actief Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Zomercompensatie actief Uitgang Schakelen Via het 1-bit communicatieobject wordt via de bus weergegeven of de zomercompensatie actief (1) of inactief (0) is. Als deze actief is, wordt de ingestelde temperatuur voor de koelmodus door de zomercompensatiefunctie verhoogd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.35 Aan/uit vraag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aan/uit vraag (master) Ingang Schakelen 2. Aan/Uit vraag (slave) Ingang Schakelen Het 1-bit communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.36 Indicatie gewenste waarde Nummer Naam...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.39 Verwarmen/koelen vraag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Verwarmen/koelen vraag Ingang Schakelen (master) 2. Verwarmen/koelen vraag Ingang Schakelen (slave) Het 1-bit communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.4.40 Ventilatorstand handm.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.4.43 Regelaarstatus RHCC Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype Regelaarstatus RHCC Uitgang 2-byte- zwevendekommawaar Het communicatieobject geeft de bedrijfsmodus verwarmen/koelen, de actieve/inactieve modus, vorst- en hittealarm en storing (uitval van de meting van de werkelijke temperatuur) volgens specificatie voor de RHCC (Room Heating Cooling Controller)-status uit. 10.4.44 Regelaarstatus HVAC Nummer Naam...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5 Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.1 Impulsteller 10.5.2 Impulsteller — E1-E5 — HT — hoofdtellerstand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype HT: hoofdtellerstand Deze parameter legt het gegevenstype van de hoofdteller vast. De parameter is afhankelijk van de parameter "Gegevenstype". Afhankelijk van welk gegevenstype wordt gekozen, zijn verschillende grenswaarden vooringesteld.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.17 Jaloezie 10.5.18 Jaloezie — E1-E5 — HT eindstand boven Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: eindstand boven Uitgang Bool E2: eindstand boven Uitgang Bool E3: eindstand boven Uitgang Bool E4: eindstand boven Uitgang Bool E5: eindstand boven Uitgang Bool Beschikt de gebruikte actor over een bijbehorend communicatieobject dat de bovenste...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.21 Jaloezie — E1-E5 — STOP/lamellenverstelling Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E2: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E3: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E4: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E5: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step Met het object wordt de bijbehorende 1-bit-waarde voor het stoppen of verstellen van de lamellen via de uitgang of het bijbehorende KNX-object op de KNX-bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.34 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Blokkeren Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: blokkeren Ingang Enable E2: blokkeren Ingang Enable E3: blokkeren Ingang Enable E4: blokkeren Ingang Enable E5: blokkeren Ingang Enable Door de ontvangst van de waarde "1" op het object wordt de geparametreerde functie compleet geblokkeerd.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.35 Dimmen 10.5.36 Dimmen — E1-E5 — dimmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: dimmen Uitgang Control_Dimming E2: dimmen Uitgang Control_Dimming E3: dimmen Uitgang Control_Dimming E4: dimmen Uitgang Control_Dimming E5: dimmen Uitgang Control_Dimming Met het object wordt de bijbehorende hexadecimale waarde voor OMHOOG-/OMLAAG-dimmen via de uitgang of het bijbehorende KNX-object op de KNX-bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.39 Schakelvolgordes 10.5.40 Schakelvolgordes — E1-E5 — bedieningsnummer Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E2: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E3: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E4: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount E5: bedieningsnummer Ingang Value_1_Ucount Met dit object kan door opgeven van een schakelstand via de KNX-bus invloed worden uitgeoefend op de handmatige verstelling van de schakelvolgorden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.74 Externe temperatuurvoeler 10.5.75 Externe temperatuurvoeler — E4 — bit drempelwaarde 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: bit drempelwaarde 1 Uitgang Switch De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden op de KNX-bus verzonden. 10.5.76 Externe temperatuurvoeler —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.80 Externe temperatuurvoeler — E4 — 2 byte drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: 2 byte drempelwaarde 2 Uitgang Value_2_Ucount De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden op de KNX-bus verzonden. 10.5.81 Externe temperatuurvoeler —...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.85 Externe temperatuurvoeler — E4 — zenden indien drempelwaarde 1 overschreden Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Ucount Value_2_Ucount Value_Temp E4: zenden indien Ingang drempelwaarde 1 overschreden Value_1_Ucount Value_2_Ucount Value_Temp Bij het overschrijden van de geparametreerde drempelwaarde wordt de overschreden waarde op de KNX-bus verzonden.
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.89 Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuur drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuur drempelwaarde Uitgang Value_Temp Bij het overschrijden van de temperatuur wordt de geparametreerde waarde via het communicatieobject op de KNX-bus verzonden. 10.5.90 Externe temperatuurvoeler — E4 — drempel wijzigen tolerantieband onderste grens Nummer Naam Objectfunctie...
Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.5.94 Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuurbegrenzing verwarmen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuurbegrenzing Uitgang Switch verwarmen Het object geeft het stelcommando aan de ruimtetemperatuurregelaar of de verwarmingsactor bij bereiken van de geparametreerde temperatuur. De aangesloten radiatorklep wordt voor beveiliging gesloten. Pas na onderschrijden van de temperatuur wordt de begrenzing opgeheven.
Pagina 160
Index Instellingen gewenste waarden — ingestelde Montage ................24 temperatuur vorstbeveiliging (°C) ........61 Montageplaats ..............22 Instellingen gewenste waarden — verhoging eco koelen (°C) ............... 61 Objectbeschrijvingen ..........15, 27, 28, 30 Instellingen gewenste waarden — verhoging Omschakelen verwarmen/koelen ........118 stand-by koelen (°C) ............61 Onderhoud ................29 Instellingen gewenste waarden —...
Pagina 161
Index Schakelen_Alarm ............77, 137 Stelgrootte verwarmen ............112 Schakelen_Alarm — E1-E5 — alarmsensor ..... 137 Storing werkelijke temperatuur ..........114 Schakelen_Alarm — E1-E5 — bij objectwaarde ....81 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij openen contact in Technische gegevens ............20 waarde x 0,1 s [0…65.535] ..........79 Temperatuurdetectie —...
Pagina 162
Index Waarde dwangsturing — E1-E5 — 4-byte waarde — Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verschil tussen (-2.147.483.648...2.147.483.647) (gebeurtenis 1) ..148 korte en lange bediening ..........86 Waarde dwangsturing — E1-E5 — blokkeren ....151 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verzonden waarde ..89 Waarde dwangsturing —...
Pagina 163
Een onderneming van de ABB- Aanwijzing groep Wij behouden ons te allen tijde het recht voor technische wijzigingen en Busch-Jaeger Elektro GmbH wijzigingen van de inhoud van dit Postbus document aan te brengen zonder 6710 BC Ede voorafgaande melding. Bij bestellingen gelden de...