Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Busch-Jaeger Busch-Installationsbus 6108/60 Handboek
Busch-Jaeger Busch-Installationsbus 6108/60 Handboek

Busch-Jaeger Busch-Installationsbus 6108/60 Handboek

Bedieningselement 6-voudig met universele ingang, 5-voudig
Inhoudsopgave

Advertenties

 
Producthandboek │ 08.07.2019
Busch-Installationsbus
®
KNX
Bedieningselement 6-voudig met universele ingang, 5-voudig
6108/60

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Busch-Jaeger Busch-Installationsbus 6108/60

  • Pagina 1   Producthandboek │ 08.07.2019 Busch-Installationsbus ® Bedieningselement 6-voudig met universele ingang, 5-voudig 6108/60...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ......................11     Veiligheid ..............................12     Gebruikte aanwijzing en symbolen ....................12     Beoogd gebruik ..........................13     Beoogd gebruik ..........................13     Doelgroep / personeelskwalificatie ....................14  ...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave 10.2.7   Bedieningsfunctie 1/primair — Indicatie statusregel ..............35   10.2.8   Bedieningsfunctie 1/primair — Werking van bedieningswip ............36   10.2.9   Bedieningsfunctie 1/primair — Groep pictogrammen ..............36   10.2.10   Dimmen ............................37       10.2.11 Dimmen — Tijd voor lange bediening ....................37 10.2.12  ...
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 10.2.59   Scène nevenpost — Aantal scènes ....................52   10.2.60   Scène nevenpost — Werking bedieningswip voor dimmen ............52   10.2.61   Waarde dimmen ..........................54   10.2.62   Waarde dimmen — Objecttype ......................54   10.2.63   Waarde dimmen — Werking bedieningswip voor dimmen ............54  ...
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 10.4.30   Dimmen — E1-E5 — Telegram wordt herhaald om de…in s ............64   10.4.31   Jaloezie............................65   10.4.32   Jaloezie — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit .........65   10.4.33   Jaloezie — E1-E5 — Capacitieve ontstoring .................65  ...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 10.4.80   Schakelvolgordes — E1-E5 — Richting bij bediening ..............78   10.4.81   Meervoudige bediening ........................79   10.4.82   Meervoudige bediening — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit ....79   10.4.83   Meervoudige bediening — E1-E5 — Capacitieve ontstoring ............79  ...
  • Pagina 7 Inhoudsopgave   10.4.123 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte — Functie drempelwaarde 2 vrijgeven ....................88   10.4.124   Externe temperatuurvoeler — Leidingfoutcompensatie via weerstand .........88     10.4.125 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via weerstand — Leidingweerstand in milliohm [som van aanvoer- en retourdraad] ..........88  ...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 10.5.17   Schakelen stand 2 ..........................95   10.5.18   Schakelen stand 3 ..........................95   10.5.19   Schakelen stand 4 ..........................95   10.5.20   Schakelen stand 5 ..........................95   10.5.21   Scènenummer ..........................95   10.6 Communicatieobjecten – KT ......................96  ...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave 10.7.24   Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 1 bediening ..........112   10.7.25   Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 2 bedieningen..........112   10.7.26   Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 3 bedieningen..........112  ...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave 10.7.76   Externe temperatuurvoeler — E4 — bit drempelwaarde 2 ............129   10.7.77   Externe temperatuurvoeler — E4 — byte drempelwaarde 1 ............129   10.7.78   Externe temperatuurvoeler — E4 — byte drempelwaarde 2 ............129   10.7.79  ...
  • Pagina 11: Opmerkingen Over De Handleiding

    Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt Busch- Jaeger geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot Busch- Jaeger of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.de   Producthandboek 2CKA002273B9346 │11...
  • Pagina 12: Veiligheid

    Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt Busch-Jaeger geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
  • Pagina 13: Beoogd Gebruik

    Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 13 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. Busch-Jaeger is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
  • Pagina 14: Doelgroep / Personeelskwalificatie

    Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Bediening Voor de bediening van het apparaat is geen speciale kwalificatie nodig. 2.4.2 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen.
  • Pagina 15: Veiligheidsinstructies

    Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
  • Pagina 16: Opmerkingen Over Milieubescherming

    Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
  • Pagina 17: Opbouw En Functie

    Opbouw en functie Opbouw en functie Functies Het apparaat is een bedieningselement met 6 functies en een ruimtetemperatuur-nevenpost. Het apparaat biedt naast de ruimtebediening ook de mogelijkheid om diverse externe apparaten/sensoren op de 5 universele ingangen aan te sluiten. Het apparaat meet de volgende waarden: temperatuur ■...
  • Pagina 18: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische gegevens Benaming Waarde Voeding: 24 V DC (via buslijn) KNX-aansluiting: busaansluitklem, schroefloos Busdeelnemer: 1 (≤12 mA) Temperatuurbereik: -5 °C … +45 °C Opslagtemperatuur: -10 °C … +60 °C Beschermingsgraad: IP 20 Beschermingsklasse Displaygrootte: 3,8 cm (1,5") 44 x 44 x 32 mm Afmetingen inbouwsokkel: Het apparaat wordt met de schroeven van de inbouwdoos gemonteerd.
  • Pagina 19 Technische gegevens Nominale stroom: < 9 mA Werkwijze Zie gebruiksaanwijzing (DIN EN 60730-1) Verontreinigingsgraad Zie gebruiksaanwijzing (DIN EN 60730-1) Nominale stootspanning Zie gebruiksaanwijzing (DIN EN 60730-1) Tab.1: Technische gegevens   Producthandboek 2CKA002273B9346 │19...
  • Pagina 20: Aansluiting, Inbouw / Montage

    Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Installeer de apparaten uitsluitend wanneer u over de vereiste elektronische kennis en ervaring beschikt. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie brengt u het eigen leven en ■ dat van de gebruikers van de elektrische installatie in gevaar. Door een niet vakkundig uitgevoerde installatie kan aanzienlijke materiële ■...
  • Pagina 21: Montageplaats

    Aansluiting, inbouw / montage Montageplaats Voor een correcte inbedrijfname dient u op de volgende punten te letten: Het apparaat moet op een hoogte ■ van ca. 150 cm van de vloer en 50 cm van een deurpost worden geïnstalleerd. Afb. 1: Montageplaats –...
  • Pagina 22 Aansluiting, inbouw / montage Dit geldt ook voor de montage op ■ een buitenmuur. – Lage buitentemperaturen beïnvloeden de temperatuurregeling. Afb. 5: Montageplaats – buitenmuur Vermijd een directe bevochtiging van ■ de ruimtetemperatuurregelaar met vloeistoffen. Afb. 6: Montageplaats – bevochtiging met vloeistof Net als warmtestralen van elektrische ■...
  • Pagina 23: Montage

    Aansluiting, inbouw / montage Montage Let op! – Beschadiging van het apparaat door gebruik van harde voorwerpen! De kunststofonderdelen van het apparaat zijn kwetsbaar. – Trek het opzetstuk alleen met de hand eraf. – Gebruik in geen geval een schroevendraaier of een soortgelijk hard voorwerp om het op te tillen.
  • Pagina 24 Aansluiting, inbouw / montage 1. Sluit de kabels op de inbouwsokkel aan. – Om de elektrische aansluiting gemakkelijker te maken, kan het klemblok van het apparaat worden getrokken. – Voor de aansluitingen, . Afb. 10: Kabel aansluiten 2. Monteer de inbouwsokkel. Afb.
  • Pagina 25: Elektrische Aansluiting

    Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting 24 V DC 0 - 1 0 Afb. 13: Elektrische aansluiting Temperatuur- Klem Binair 0 … 10 V 1 … 10 V sensor — — — — — — — — — — — E6 (GND) —...
  • Pagina 26: Inbedrijfname

    Fysiek adres toewijzen 7.1.3 Groepsadres(sen) toewijzen De groepsadressen worden toegewezen in combinatie met de ETS. 7.1.4 Applicatieprogramma kiezen Meer informatie krijgt u via onze internetsupport (www.BUSCH-JAEGER.de). De applicatie wordt via de ETS op het apparaat geladen.   Producthandboek 2CKA002273B9346 │26...
  • Pagina 27: Applicatieprogramma Differentiëren

    Inbedrijfname 7.1.5 Applicatieprogramma differentiëren Met de ETS kunnen verschillende functies gerealiseerd worden. Gedetailleerde parameterbeschrijvingen, zie hoofdstuk 10 “Applicatie-/parameterbeschrijvingen“ op pagina 33.   Producthandboek 2CKA002273B9346 │27...
  • Pagina 28: Bediening

    Bediening Bediening Tot 7 parametriseerbare functies kunnen worden bediend via het concept van de vlottende bedieningswip. De zevende functie kan alleen als ruimteregelaar-nevenpost (slave) worden geconfigureerd. De geselecteerde functie wordt met het bijbehorende symbool aangegeven op het display. Het apparaat wordt met de toetselementen op de centraalplaat bediend. De precieze werkwijze wordt met de applicatie van het apparaat en de parametrisering ervan vastgelegd.
  • Pagina 29: Bedieningselementen

    Bediening Bedieningselementen Afb. 15: Bedieningselementen Toets Functie Voorbeeld parametrisering Geselecteerde – Boven AAN; onder UIT Toets OP geparametriseerde functie – Boven = helderder dimmen; uitvoeren. onder = donkerder dimmen Geselecteerde – Boven = jaloezie OP; Toets NEER geparametriseerde functie onder = jaloezie NEER uitvoeren.
  • Pagina 30: Displayelementen / Meldingen

    Bediening Displayelementen / meldingen Afb. 16: Indicaties primaire functie [a] Werkelijke temperatuur [b] Waarde-indicatie [c] Indicatie van de gekozen functie door geparametriseerd pictogram en tekst [d] Oriëntatie-indicatie voor gekozen bedieningsfunctie Op het display worden de geparametriseerde functies gevisualiseerd. De functie wordt aangegeven met een symbool [C] midden op het display.
  • Pagina 31 Bediening Opmerking Enkele van de getoonde functies worden alleen weergegeven, wanneer deze tevoren met de ETS-toolsoftware werden geparametriseerd. 21.0 °C Jaloezie 18°C boven open Afb. 17: Weergegeven symbolen Betekenis Functie Indicatie Werkelijke temperatuur Indicatie Oriëntatie-indicatie voor gekozen bedieningsfunctie (paginastatus) Parametreerbare Afhankelijk van geselecteerde/geparametriseerde functie waarde-indicatie Indicatie van de...
  • Pagina 32: Onderhoud

    Onderhoud Onderhoud Reiniging Let op! – Beschadiging van apparatuur! Door het inspuiten met reinigingsmiddelen kunnen deze door de spleten in ■ het apparaat dringen. – Spuit geen reinigingsmiddelen direct op het apparaat. Door agressieve reinigingsmiddelen bestaat het gevaar dat het oppervlak ■...
  • Pagina 33: Applicatie-/Parameterbeschrijvingen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Toepassings-(applicatie)programma Applicatie-/parameterbeschrijvingen 10.1 Toepassings-(applicatie)programma Het volgende applicatieprogramma is beschikbaar: Applicatieprogramma 6108/60: Bedieningselement 6-voudig met universele ingang, 5-voudig/ Het applicatieprogramma voor de ruimtetemperatuurregelaar bevat de hieronder aangegeven applicaties. KNX-applicatie Bedieningsfuncties Ingangen Afhankelijk van het gekozen apparaat en de gekozen applicatie geeft de software Engineering Tool Software ‘ETS’...
  • Pagina 34: Applicatie 'Bedieningsfuncties

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2 Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ Het apparaat kan met maximaal 6 bedieningsfuncties en een ruimtetemperatuurregelaar- nevenpost worden geparametriseerd. Als meer dan een bedieningsfunctie geactiveerd is, kan de eerste functie als primaire functie worden geparametriseerd. De individuele functies worden via de centraalplaat bediend. De bovenste en onderste bedieningswip worden gebruikt voor activering/bediening van de functie op het display.
  • Pagina 35: Bedieningsfunctie 1/Primair

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.4 Bedieningsfunctie 1/primair De primaire functie is de basisbediening van het apparaat. Deze zorgt voor activering van de functie bij het betreden van de ruimte door een gebruiker. Om te voorkomen dat vanuit andere functies teruggesprongen wordt naar de primaire functie, moet de parameter ‘Terugspringtijd primaire functie’...
  • Pagina 36: Bedieningsfunctie 1/Primair - Werking Van Bedieningswip

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.8 Bedieningsfunctie 1/primair Werking van bedieningswip — Opties: Boven AAN, beneden UIT Boven UIT, onder AAN Afwisselend AAN/UIT Met de parameter wordt de functie van de bedieningswip worden geparametriseerd. 10.2.9 Bedieningsfunctie 1/primair — Groep pictogrammen Opties: Alles Schakelen Licht Jaloezie...
  • Pagina 37: Dimmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.10 Dimmen 10.2.11 Dimmen Tijd voor lange bediening — Opties: Bij de bediening maakt de functie een onderscheid tussen een korte druk op de toets (schakelen) en een lange druk op de toets (dimmen). De voor dit onderscheid benodigde tijd kan, indien de gebruiker dat wenst, individueel worden aangepast.
  • Pagina 38: Dimmen - Dimwijze

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.12 Dimmen Dimwijze — Opties: Start/stop Standen Er zijn twee dimwijzen beschikbaar: – Start/stop: De toets moet zo lang worden ingedrukt totdat de gewenste helderheidswaarde van de lamp bereikt is. Als de toets dan door de gebruiker wordt losgelaten, wordt via het telegram een stopcommando naar de dimaktor gestuurd en daarmee het dimmen gestopt.
  • Pagina 39: Dimmen - Start/Stop-Telegram Zenden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.15 Dimmen Start/stop-telegram zenden — Opties: Het telegram zorgt ervoor dat het dimmen na bediening gestart en na het loslaten gestopt wordt. Opmerking De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter ‘Dimwijze’ op ‘Actief’ is gezet. 10.2.16 Dimmen Dimtelegram cyclisch zenden —...
  • Pagina 40: Dimmen - Werking Bedieningswip Voor Schakelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.18 Dimmen Werking bedieningswip voor schakelen — Opties: Boven AAN, beneden UIT Boven UIT, onder AAN Afwisselend AAN/UIT 10.2.19 Dimmen Werking bedieningswip voor dimmen — Opties: Boven helderder, onder donkerder Boven donkerder, onder helderder   Producthandboek 2CKA002273B9346 │40...
  • Pagina 41: Jaloezie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.20 Jaloezie 10.2.21 Jalousie Tijd voor lange bediening — Opties: Bij de bediening maakt de functie een onderscheid tussen een korte druk op de toets (stop/lamel) en een lange druk op de toets (sturen). De voor dit onderscheid benodigde tijd kan, indien de gebruiker dat wenst, individueel worden aangepast.
  • Pagina 42: Jaloezie - Lange Bediening Positie/Sturen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.23 Jaloezie — Lange bediening positie/sturen Opties: Boven Op, onder Neer Boven Neer, onder Op Met de functie kan de werking van de bedieningswip worden geparametriseerd. 10.2.24 Jaloezie Korte bediening lamellen positie/stop verstellen — Opties: Lamel Op, lamel Neer Lamel Neer, lamel Op Met de functie kan de werking van de bedieningswip bij korte bediening worden geparametriseerd.
  • Pagina 43: Jaloezie - Waarde Op Positie Neer (%)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.26 Jaloezie — Waarde op positie Neer (%) Opties: 0 … 100 De jaloezie wordt naar de gedefinieerde NEER-stuurwaarde gestuurd. Opmerking De parameter is alleen beschikbaar, als de parameter ‘Objecttype’ op ‘1 byte’ is gezet. 10.2.27 Jaloezie — Waarde voor lamellenpositie Op (%) Opties: 0 …...
  • Pagina 44: Schakelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.29 Schakelen 10.2.30 Schakelen Objecttype — Opties: 1 bit schakelen 2 bit prioriteit 1 byte signd 1 byte unsignd 2 byte signd 2 byte unsignd 2 byte float 4 byte signd 4 byte unsignd Bij het objecttype wordt de functie gedefinieerd die bij bediening van de bedieningswip moet worden verzonden.
  • Pagina 45: Schakelen - Waarde 1 Voor Prioriteit

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.34 Schakelen Waarde 1 voor prioriteit — Opties: Prioriteit, Aan Prioriteit, Uit Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden. 10.2.35 Schakelen — Waarde 2 voor prioriteit Opties: Prioriteit, Uit Prioriteit, Aan Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden.
  • Pagina 46: Schakelen - Waarde 1 Voor 1 Byte Unsignd

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.38 Schakelen — Waarde 1 voor 1 byte unsignd Opties: 0 … 255 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden. 10.2.39 Schakelen — Waarde 2 voor 1 byte unsignd Opties: 1 … 255 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden.
  • Pagina 47: Schakelen - Waarde 1 Voor 2 Byte Unsignd

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.42 Schakelen — Waarde 1 voor 2 byte unsignd Opties: 0 … 65535 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden. 10.2.43 Schakelen — Waarde 2 voor 2 byte unsignd Opties: 1 … 65535 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden.
  • Pagina 48: Schakelen - Waarde 1 Voor 4 Byte Signd

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.46 Schakelen — Waarde 1 voor 4 byte signd Opties: -2147483648 … 0 …2147483647 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden. 10.2.47 Schakelen — Waarde 2 voor 4 byte signd Opties: -2147483648 … 1 …2147483647 Definitie van waarde/toestand die bij bediening van de bedieningswiphelft verzonden moet worden.
  • Pagina 49: Standenschakelaar

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.50 Standenschakelaar 10.2.51 Standenschakelaar — evaluatietijdspanne Opties: Met de applicatie ‘Standenschakelaar’ is het mogelijk stapsgewijs te schakelen. Om ervoor te zorgen dat na iedere bediening een telegram kan worden verzonden, heeft de bedieningswip een gedefinieerde tijdspanne (evaluatietijdspanne) nodig om te beslissen of het telegram moet worden verzonden.
  • Pagina 50: Standenschakelaar - Aantal Objecten

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.53 Standenschakelaar — Aantal objecten Opties: 2 …. 5 Met de parameter kan worden gedefinieerd, hoe de standen worden geschakeld. 10.2.54 Standenschakelaar — Objectwaarde Opties: Normaal Omgekeerd De te verzenden objectwaarde kan met deze functie worden omgekeerd. Dat wil zeggen bij bediening wordt bijvoorbeeld een waarde 1 omgekeerd in een waarde 0.
  • Pagina 51: Standenschakelaar - Bitpatroon Objectwaarden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.56 Standenschakelaar — Bitpatroon objectwaarden Opties: X van n 1 van n Objectwaarde voor bitpatroon ‘x van n’ 1 object 2 objecten 3 objecten 4 objecten 5 objecten Stand 0 0000 00000 Stand 1 1000 10000 Stand 2 1100 11000 Stand 3...
  • Pagina 52: Scène Nevenpost

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.57 Scène nevenpost 10.2.58 Scène nevenpost — Evaluatietijdspanne Opties: Met de applicatie Lichtscène-nevenpost is het mogelijk om door meervoudige bediening meerdere scènes achter elkaar te starten. Om ervoor te zorgen dat na iedere bediening een telegram kan worden verzonden, heeft de bedieningswip een gedefinieerde tijdspanne (evaluatietijdspanne) nodig om te beslissen of het telegram moet worden verzonden.
  • Pagina 53 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ Boven verlagen, onder verhogen Met de parameter kan worden gedefinieerd, hoe de individuele scènewaarden moeten worden bediend.   Producthandboek 2CKA002273B9346 │53...
  • Pagina 54: Waarde Dimmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘Bedieningsfuncties’ 10.2.61 Waarde dimmen 10.2.62 Waarde dimmen Objecttype — Opties: 0 – 255 0 – 100% Bij het objecttype wordt de functie gedefinieerd, die bij bediening van de bedieningswip moet worden verzonden. 10.2.63 Waarde dimmen Werking bedieningswip voor dimmen —...
  • Pagina 55: Applicatie 'Rtr

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.3 Applicatie ‘RTR’ 10.3.1 Algemeen — Apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Temperatuurzender – Individueel apparaat: Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. – Temperatuurzender (slave-apparaat): Het apparaat verzendt alleen de gemeten temperatuur naar de KNX-bus.
  • Pagina 56: Fan-Coil Instellingen Verwarmen - Fan-Coil-Sturing Bij Verwarmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.3.4 Fan-coil instellingen verwarmen — Fan-coil-sturing bij verwarmen Opties: 10.3.5 Fan-coil instellingen koelen — Fan-coil-sturing bij koelen Opties: 10.3.6 Gecombineerd verwarmen en koelen — Omschakeling verwarmen/koelen Opties: 10.3.7 Temperatuurdetectie RTR — Ingangen temperatuurdetectie Opties: Interne meting Externe meting 10.3.8 Temperatuurdetectie RTR —...
  • Pagina 57: Temperatuurdetectie Rtr - Waardeverschil Voor Zenden Van De Werkelijke Temperatuur (X 0,1°C)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie ‘RTR’ 10.3.9 Temperatuurdetectie RTR — Waardeverschil voor zenden van de werkelijke temperatuur (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Als de temperatuurwijziging groter is dan het geparametriseerde verschil tussen gemeten en de laatste verzonden werkelijke temperatuur, wordt de gewijzigde waarde verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter ‘Ingangen temperatuurdetectie’...
  • Pagina 58: Applicatie "Ingangen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4 Applicatie "Ingangen" Schakelen_Alarm 10.4.1 10.4.2 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief – Actief: het 1-bit-communicatieobject "Blokkeren" wordt vrijgegeven. De ingang kan worden geblokkeerd of vrijgegeven. Aanwijzing Als de ingang geblokkeerd is en in de parameter "Cyclisch zenden" de optie "Actief"...
  • Pagina 59: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Capacitieve Ontstoring

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.4 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor het schakelen van een verbruiker worden gebruikt, dan zou het kunnen voorkomen dat deze...
  • Pagina 60: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Bij Sluiten Contact In Waarde X 0,1 S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.8 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij sluiten contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.4.9 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren"...
  • Pagina 61: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Reactie Bij Gebeurtenis 1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" OMSCHAKELEN Inactief Cyclus uit Hier wordt het gedrag van het communicatieobject vastgelegd. Als bij de parameter "Verschil tussen korte en lange bediening" de optie "Actief" werd gekozen, dan volgt de reactie bij een korte of lange bediening. Bij de optie "Inactief" volgt deze bij elke flankwissel. Aanwijzing Als de optie "cyclisch zenden beëindigen"...
  • Pagina 62: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Cyclisch Zenden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.15 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Cyclisch zenden Opties: Inactief Actief 10.4.16 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Telegram wordt herhaald om de... in s [1…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Cyclisch zenden" op "Actief" is gezet. Opties: 1…60…65.535 10.4.17 Schakelen_Alarm —...
  • Pagina 63: Dimmen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Dimmen 10.4.20 10.4.21 Dimmen — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.4.22 Dimmen — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 64: Dimmen - E1-E5 - Bij Korte Bediening: Schakelen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. 10.4.27 Dimmen — E1-E5 — Bij korte bediening: schakelen Opties: OMSCHAKELEN INACTIEF 10.4.28 Dimmen — E1-E5 — Bij lange bediening: dimrichting Opties: HELDERDER DONKERDER Omschakelen Omschakelen, na inschakelen = HELDERDER Omschakelen, na inschakelen = DONKERDER...
  • Pagina 65: Jaloezie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Jaloezie 10.4.31 10.4.32 Jaloezie — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Actief Inactief 10.4.33 Jaloezie — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 66: Jaloezie - E1-E5 - Jaloezie-Bedieningsfunctie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.36 Jaloezie — E1-E5 — Jaloezie-bedieningsfunctie Opties: 1-impulsdrukker (kort = lamel, lang = sturen) 1-impulsdrukker (kort = sturen, lang = lamel) 1-impulsdrukker (alleen sturen - STOP) 1-schakelaar (alleen sturen) 2-impulsdrukkers 2-schakelaars (alleen sturen, rolluik) 2-impulsdrukkers (alleen sturen, rolluik) 2-impulsdrukkers (alleen lamel) 10.4.37 Jaloezie —...
  • Pagina 67: Waarde Dwangsturing

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Waarde dwangsturing 10.4.42 10.4.43 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.4.44 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast.
  • Pagina 68: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Minimale Signaalduur Activeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.47 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Minimale signaalduur activeren Opties: Inactief Actief In tegenstelling tot de ontdendertijd wordt hier een telegram pas na verstrijken van de minimale signaalduur verzonden. Als bij de ingang een flank wordt herkend, dan begint de minimale signaalduur. Op dit moment wordt geen telegram op de bus verzonden.
  • Pagina 69: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Inactieve Wachttijd Na Terugkeer Busspanning In S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.51 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Inactieve wachttijd na terugkeer busspanning in s [0…30.000] Opties: 0…30.000 – Actief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning opgevraagd. – Inactief: de waarde van het communicatieobject wordt na download, ETS-reset en terugkeer busspanning niet opgevraagd.
  • Pagina 70: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Verzonden Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.54 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Verzonden waarde Opties: AAN, Dwangsturing activeren UIT, Dwangsturing activeren In de volgende tabel wordt de functie van de dwangsturing toegelicht: Bit 1 Bit 0 Toegang Beschrijving Via het communicatieobject Vrij "Dwangsturing actor" wordt de schakeluitgang vrijgegeven.
  • Pagina 71: Waarde_Dwangsturing - E1-E5 - Weekdag [1 = Ma, 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.60 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Weekdag [1 = ma, 2…6, 7 = zo] Opties: 0 = geen tag 1 = maandag 2 = dinsdag 3 = woensdag 4 = donderdag 5 = vrijdag 6 = zaterdag 7 = zondag 10.4.61 Waarde_Dwangsturing —...
  • Pagina 72: Scènes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Scènes 10.4.63 10.4.64 Scènes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.4.65 Scènes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 73: Scènes - E1-E5 - Scène Opslaan

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.67 Scènes — E1-E5 — Scène opslaan Opties: Bij lange bediening Met objectwaarde = 1 Bij lange bediening en objectwaarde = 1 Deze parameter legt vast op welke manier het opslaan van de actuele scène wordt geactiveerd en welke functie het communicatieobject "Scène opslaan"...
  • Pagina 74: Schakelvolgordes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgordes 10.4.71 10.4.72 Schakelvolgordes — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.4.73 Schakelvolgordes — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF Deze parameter legt de graad van capacitieve ontstoring vast. Bij grotere leidinglengten kunnen eventueel overdrachtfouten voorkomen, als bijvoorbeeld in een 5x1,5 mm leiding twee draden voor de geleiding van de signaalleiding en één draad voor...
  • Pagina 75: Schakelvolgordes - E1-E5 - Voor Dalende Flank In Waarde X 0,1 S [1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.4.77 Schakelvolgordes — E1-E5 — voor dalende flank in waarde x 0,1 s [1…65.535] Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren"...
  • Pagina 76: Schakelvolgordes - E1-E5 - Soort Schakelvolgorde Bijvoorbeeld Van 3 Standen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.79 Schakelvolgordes — E1-E5 — Soort schakelvolgorde bijvoorbeeld van 3 standen Opties: In-/uitschakelen (1-impulsdrukker) In-/uitschakelen (meerdere impulsdrukkers) Alle mogelijkheden ('Gray-Code') Hier kan de soort schakelvolgorde worden gekozen. Elke volgorde heeft voor elke schakelstand verschillende communicatieobjecten. Met de schakelvolgorde is het in- of uitschakelen van maximaal vijf communicatieobjecten (1 bit) mogelijk in een vastgelegde volgorde.
  • Pagina 77 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-011-111-011-001=> (volgorde 3) Deze schakelvolgorde schakelt bij elke bediening achter elkaar een verder communicatieobject in. Als alle communicatieobjecten zijn ingeschakeld, dan worden deze achter elkaar weer uitgeschakeld, beginnend met het laatst ingeschakelde communicatieobject. Bedienings- Schakelvolgor Waarde van de communicatieobjecten nummer Schakelen 3 Schakelen 2...
  • Pagina 78: Schakelvolgordes - E1-E5 - Richting Bij Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Schakelvolgorde <=000-001-000-010-000-100-000=> (volgorde 5) Deze schakelvolgorde schakelt bij een bediening een communicatieobject in en vervolgens weer uit. Daarna worden verdere communicatieobjecten in- of uitgeschakeld. Bedienings- Schakelvolgor Waarde van de communicatieobjecten nummer Schakelen 3 Schakelen 2 Schakelen 1 …...
  • Pagina 79: Meervoudige Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Meervoudige bediening 10.4.81 10.4.82 Meervoudige bediening — E1-E5 — Communicatieobject vrijgeven "Blokkeren" 1 bit Opties: Inactief Actief 10.4.83 Meervoudige bediening — E1-E5 — Capacitieve ontstoring Opties: tot 10 nF (standaard) tot 20 nF tot 30 nF tot 40 nF 10.4.84 Meervoudige bediening —...
  • Pagina 80: Meervoudige Bediening - E1-E5 - Lange Bediening Vanaf

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.87 Meervoudige bediening — E1-E5 — Lange bediening vanaf …s Opties: 0,3/0,4/0,5/0,6/0,8/1/1,2/1,5 s 2/3/4/5/6/7/8/9/10 s Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Extra communicatieobject voor lange bediening" gekozen en op "Actief" gezet werd. Hier wordt de tijdsduur vastgelegd vanaf welke een bediening als "lang" wordt geïnterpreteerd. Bij een lange bediening van de ingang wordt via het communicatieobject "Bediening lang"...
  • Pagina 81: Meervoudige Bediening - E1-E5 - Verzonden Waarde (Communicatieobject "Bediening Lang")

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.91 Meervoudige bediening — E1-E5 — Verzonden waarde (communicatieobject "Bediening lang") Opties: OMSCHAKELEN Impulsteller 10.4.92 De functie "Impulsteller" dient voor het tellen van ingangsimpulsen. Hiervoor staat in het parametervenster "Impulsteller" een absolute hoofdteller ter beschikking. Om verschilwaarden te kunnen detecteren, heeft u de mogelijkheid om hier ook een tussenteller vrij te geven (vergelijkbaar met een dagkilometerteller).
  • Pagina 82: Impulsteller - E1-E5 - Bij Sluiten Contact In Waarde X 0,1 S [0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.98 Impulsteller — E1-E5 — Bij sluiten contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren" op "Actief" werd gezet. Opties: 1…10…65.535 10.4.99 Impulsteller — E1-E5 — Bij openen contact in waarde x 0,1 s [0…65.535] Aanwijzing De parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Minimale signaalduur activeren"...
  • Pagina 83: Impulsteller - E1-E5 - Gegevenstype (Hoofdteller)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.100 Impulsteller — E1-E5 — Gegevenstype (hoofdteller) Opties: 1-byte waarde [-128…127] 1-byte waarde [0…255] 2-byte waarde [-32.768…32.767] 2-byte waarde [0…65.535] 4-byte waarde [-2.147.485.648…2.147.483.647] Deze parameter legt het gegevenstype van de hoofdteller vast. De beide volgende parameters zijn afhankelijk van de parameter "Gegevenstype". Afhankelijk van welk gegevenstype wordt gekozen, zijn verschillende grenswaarden vooringesteld.
  • Pagina 84: Impulsteller - E1-E5 - Aantal Ingangsimpulsen Voor Een Telimpuls [1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Alleen bij dalende flank Bij beide flanken 10.4.104 Impulsteller — E1-E5 — Aantal ingangsimpulsen voor een telimpuls [1…10.000] Opties: 1…10.000 10.4.105 Impulsteller — E1-E5 — Tellerstandwijziging per telimpuls [-10.000…10.000] Opties: -10.000…1…10.000 10.4.106 Impulsteller — E1-E5 — Tellerstand zenden bij download, ETS-reset en terugkeer busspanning Opties: Actief...
  • Pagina 85: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Temperatuurafhankelijke Weerstand - Temperatuuroffset [- 5,0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.112 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Temperatuuroffset [- 5,0...0...+5,0] Opties: - 5,0...0...+5,0 10.4.113 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Filter Opties: Inactief Laag (gemiddelde waarde over 4 metingen) Gemiddeld (gemiddelde waarde over 16 metingen) Hoog (gemiddelde waarde over 64 metingen) Deze parameter dient voor het instellen van een filter (glijdende gemiddeldefilter).
  • Pagina 86: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Temperatuurafhankelijke Weerstand - Uitvoerwaarde Wordt Verzonden, Om De

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.115 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Temperatuurafhankelijke weerstand — Uitvoerwaarde wordt verzonden, om de Opties: 5 seconden 10 seconden 30 seconden 1 minuut 5 minuten 10 minuten 30 minuten 1 uur 6 uur 12 uur 24 uur  ...
  • Pagina 87: Externe Temperatuurvoeler - Leidingfout

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Externe temperatuurvoeler Leidingfout 10.4.116 — 10.4.117 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfout — Leidigfoutcompensatie Opties: Geen Lengte Weerstand 10.4.118 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfout — Drempelwaarde 1 vrijgeven Opties: Inactief Actief – Inactief: het parametervenster blijft geblokkeerd en onzichtbaar. –...
  • Pagina 88: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Leidingfoutcompensatie.via Leidinglengte - Doorsnede Draad Waarde * 0,01 Mm2 [1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.122 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie.via leidinglengte — Doorsnede draad waarde * 0,01 mm2 [1...150] Opties: 1...100...150 10.4.123 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Leidingfoutcompensatie via leidinglengte — Functie drempelwaarde 2 vrijgeven Opties: Inactief Actief Externe temperatuurvoeler Leidingfoutcompensatie via weerstand 10.4.124 —...
  • Pagina 89: Externe Temperatuurvoeler - Drempelwaarde 1

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Externe temperatuurvoeler 10.4.126 — Drempelwaarde 10.4.127 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Tolerantieband onderste grens invoer in 0,1 °C Opties: -500…1500 10.4.128 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Tolerantieband bovenste grens invoer in 0,1 °C Opties: -500…1500 10.4.129 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 90: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Drempelwaarde 1 - Zenden Indien Onder Drempelwaarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Gegevenstype drempelwaardeobject" op "1 byte" werd gezet. 10.4.133 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien onder drempelwaarde Opties: 0...255 Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Gegevenstype drempelwaardeobject"...
  • Pagina 91: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Drempelwaarde 1 - Minimale Duur Van Overschrijding

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.135 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Minimale duur van overschrijding Opties: Geen 5/10/30 s 1/5/10/30 min 1/6/12/24 h Aanwijzing Deze parameter is alleen beschikbaar, wanneer de parameter "Gegevenstype drempelwaardeobject" op "1 byte" werd gezet. 10.4.136 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 92: Externe Temperatuurvoeler - E4-E5 - Drempelwaarde 1 - Zenden Indien Onder Drempelwaarde, Alle

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Applicatie "Ingangen" 10.4.139 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Zenden indien onder drempelwaarde, alle Opties: Geen 5/10/30 s 1/5/10/30 min 1/6/12/24 h ° 10.4.140 Externe temperatuurvoeler — Sensoruitgang KT/KTY [-50...+150 10.4.141 Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Sensoruitgang KT/KTY [-50…+150 °C] — Fabrikantbenaming Opties: PT1000...
  • Pagina 93: Communicatieobjecten - Bedieningsfuncties

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten — Bedieningsfuncties 10.5 Communicatieobjecten — Bedieningsfuncties 10.5.1 Sperobject Naam Gegevenstype Flags Sperobject 1 bit DPT 1.003 K, S Via het object worden alle bedieningen incl. van de RTR-nevenposten met een 1-telegram geblokkeerd. Vrijgave vindt plaats met 0. De primaire functie wordt niet geblokkeerd. 10.5.2 Schakelen Naam...
  • Pagina 94: Waarde 1Byte Signed

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten — Bedieningsfuncties 10.5.8 Waarde 1byte signed Naam Gegevenstype Flags Waarde 1byte signed 8 bit DPT 6010 K, S, Ü, A 10.5.9 Waarde 1Byte unsigned Naam Gegevenstype Flags Waarde 1Byte unsigned 8 bit DPT 5010 K, S, Ü, A 10.5.10 Waarde 2byte signed Naam Gegevenstype Flags Waarde 2byte signed 2 byte DPT 8001...
  • Pagina 95: Schakelen Stand 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten — Bedieningsfuncties Naam Gegevenstype Flags Schakelen stand 1 1 bit DPT 1.001 K, S, Ü, A 10.5.17 Schakelen stand 2 Naam Gegevenstype Flags Schakelen stand 2 1 bit DPT 1.001 K, S, Ü, A 10.5.18 Schakelen stand 3 Naam Gegevenstype Flags Schakelen stand 3 1 bit DPT 1.001 K, S, Ü, A 10.5.19 Schakelen stand 4...
  • Pagina 96: Communicatieobjecten - Kt

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6 Communicatieobjecten – KT 10.6.1 Regeling aan/uit Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Regeling aan/uit Uitgang Schakelen 2. Regeling aan/uit (master) Uitgang Schakelen 3. Regeling aan/uit (slave) Uitgang Schakelen Bij ontvangst van een 0-telegram wisselt de regelaar naar de UIT-modus en regelt op de gewenste waarde van de vorst-/hittebeveiliging.
  • Pagina 97: Storing Werkelijke Temperatuur

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.3 Storing werkelijke temperatuur Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur 2. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur (master) 3. Storing werkelijke Uitgang Schakelen temperatuur (slave) Als één van de geparametreerde ingangstemperaturen langer dan de bewakingstijd niet beschikbaar zijn, wisselt de regelaar naar de storingsmodus.
  • Pagina 98: Bedrijfsmodus Overlappend

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.5 Bedrijfsmodus overlappend Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Bedrijfsmodus overlappend Ingang HVAC-modus 2. Bedrijfsmodus overlapt Ingang HVAC-modus (master/slave) Het object ‘bedrijfsmodus overlappend’ ontvangt de in te stellen bedrijfsmodus als 1-byte- waarde. Daarbij betekent de waarde 0 ‘overlapping inactief, de waarde 1 ‘comfort’, de waarde 2 ‘stand-by’, de waarde 3 ‘economy’...
  • Pagina 99: Aanwezigheidsmelder

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.7 Aanwezigheidsmelder Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen 2. Aanwezigheidsmelder Ingang Schakelen (master/slave) Het object signaleert met de waarde 1 aan de regelaar dat er zich personen in de ruimte bevinden. Als er geen ander object met een hogere prioriteit aanwezig is, wordt met‘aanwezigheidsmelder’...
  • Pagina 100: Fahrenheit

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.9 Fahrenheit Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Fahrenheit In-/uitgang Schakelen 2. Fahrenheit (master) In-/uitgang Schakelen 3. Fahrenheit (slave) In-/uitgang Schakelen De indicatie van de temperatuur op het display kan van Celsius (°C) in Fahrenheit (°F) worden gewijzigd.
  • Pagina 101: Indicatie Gewenste Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.12 Indicatie gewenste waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 2-byte 1. Indicatie gewenste waarde In-/uitgang zwevendekommawaar (master) 2-byte 2. Indicatie gewenste waarde zwevendekommawaar In-/uitgang (slave) Het 2-byte communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.6.13 Gewenste waarde opvragen Nummer Naam...
  • Pagina 102: Ventilatorstand Handm. Opvragen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.16 Ventilatorstand handm. opvragen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Ventilatorstand handm. Ingang Schakelen opvragen (master) 2. Ventilatorstand handm. Ingang Schakelen opvragen (slave) Het 1-bit communicatieobject moet met het bijbehorende slave-communicatieobject voor de synchronisatie van de apparaten in master-/slavebedrijf worden verbonden. 10.6.17 Ventilatorstand opvragen Nummer Naam...
  • Pagina 103: Regelaarstatus Hvac

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten – KT 10.6.20 Regelaarstatus HVAC Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype 1. Regelaarstatus HVAC Uitgang Procent (0..100%) 2. Regelaarstatus HVAC Uitgang Procent (0..100%) (master) 3. Regelaarstatus HVAC (slave) Uitgang Procent (0..100%) Het communicatieobject geeft het actuele bedrijf, de bedrijfsmodus verwarmen/koelen, de actieve/inactieve modus, het vorstalarm en het dauwpuntalarm volgens specificatie voor de HVAC (Heating Ventilation Air Conditioning)-status uit.
  • Pagina 104: Communicatieobjecten "Ingangen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7 Communicatieobjecten "Ingangen" Impulsteller 10.7.1 10.7.2 Impulsteller — HZ — hoofdtellerstand Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype HT: hoofdtellerstand Deze parameter legt het gegevenstype van de hoofdteller vast. De parameter is afhankelijk van de parameter "Gegevenstype". Afhankelijk van welk gegevenstype wordt gekozen, zijn verschillende grenswaarden vooringesteld.
  • Pagina 105: Impulsteller - E1-E5 - Hz - Tellerstand 1 Byte-Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.4 Impulsteller — E1-E5 — HZ — tellerstand 1 byte-waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Count E1 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E2 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E3 HT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count...
  • Pagina 106: Impulsteller - E1-E5 - Blokkeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 HZ: tellerstand opvragen Ingang Switch E2 HZ: tellerstand opvragen Ingang Switch E3 HZ: tellerstand opvragen Ingang Switch E4 HZ: tellerstand opvragen Ingang Switch E5 HZ: tellerstand opvragen Ingang Switch De actuele tellerstand van de hoofdteller kan via de KNX-bus worden gelezen/opgevraagd. 10.7.8 Impulsteller —...
  • Pagina 107: Impulsteller - E1-E5 - Tt - Grenswaarde Overschreden

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.10 Impulsteller — E1-E5 — TT — grenswaarde overschreden Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E2 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E3 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E4 TT: grenswaarde Uitgang Bool overschreden E5 TT: grenswaarde Uitgang...
  • Pagina 108: Impulsteller - E1-E5 - Hz - Tellerstand 1 Byte-Waarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.13 Impulsteller — E1-E5 — HZ — tellerstand 1 byte-waarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Count E1 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E2 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count E3 TT: tellerstand 1-byte waarde Uitgang Value_1_Ucount Value_1_Count...
  • Pagina 109 Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E2 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E3 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E4 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch E5 TT: tellerstand opvragen Ingang Switch De actuele tellerstand van de tussenteller kan via de KNX-bus worden gelezen/opgevraagd.  ...
  • Pagina 110: Jaloezie

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Jaloezie 10.7.17 10.7.18 Jaloezie — E1-E5 — eindstand boven Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: eindstand boven Uitgang Bool E2: eindstand boven Uitgang Bool E3: eindstand boven Uitgang Bool E4: eindstand boven Uitgang Bool E5: eindstand boven Uitgang Bool Beschikt de gebruikte actor over een bijbehorend communicatieobject dat de bovenste...
  • Pagina 111: Jaloezie - E1-E5 - Stop/Lamellenverstelling

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.21 Jaloezie — E1-E5 — STOP/lamellenverstelling Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E2: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E3: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E4: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step E5: STOP/lamellenverstelling Uitgang Step Met het object wordt de bijbehorende 1-bit-waarde voor het stoppen of verstellen van de lamellen via de uitgang of het bijbehorende KNX-object op de KNX-bus verzonden.
  • Pagina 112: Meervoudige Bediening

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Meervoudige bediening 10.7.23 10.7.24 Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 1 bediening Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E2: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E3: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E4: schakelen 1 bediening Uitgang Switch E5: schakelen 1 bediening...
  • Pagina 113: Meervoudige Bediening - E1-E5 - Schakelen - 4 Bedieningen

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.27 Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 4 bedieningen Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E2: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E3: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E4: schakelen 4 bedieningen Uitgang Switch E5: schakelen 4 bedieningen...
  • Pagina 114: Schakelen_Alarm

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Schakelen_Alarm 10.7.30 10.7.31 Schakelen_Alarm — E1-E5 — alarmsensor Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: alarmsensor Uitgang Alarm E2: alarmsensor Uitgang Alarm E3: alarmsensor Uitgang Alarm E4: alarmsensor Uitgang Alarm E5: alarmsensor Uitgang Alarm De parameter maakt het uitzenden van een gedefinieerd 1-bit alarmtelegram mogelijk. 10.7.32 Schakelen_Alarm —...
  • Pagina 115: Schakelen_Alarm - E1-E5 - Blokkeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.34 Schakelen_Alarm — E1-E5 — Blokkeren Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: blokkeren Ingang Enable E2: blokkeren Ingang Enable E3: blokkeren Ingang Enable E4: blokkeren Ingang Enable E5: blokkeren Ingang Enable Door de ontvangst van de waarde "1" op het object wordt de geparametreerde functie compleet geblokkeerd.
  • Pagina 116: Dimmen - E1-E5 - Blokkeren

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.38 Dimmen — E1-E5 — Blokkeren Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: blokkeren Ingang Enable E2: blokkeren Ingang Enable E3: blokkeren Ingang Enable E4: blokkeren Ingang Enable E5: blokkeren Ingang Enable Door de ontvangst van de waarde "1" op het object wordt de geparametreerde functie compleet geblokkeerd.
  • Pagina 117: Schakelvolgordes - E1-E5 - Schakelen - Stand 3

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.42 Schakelvolgordes — E1-E5 — schakelen — stand 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen stand 2 Uitgang Switch E2: schakelen stand 2 Uitgang Switch E3: schakelen stand 2 Uitgang Switch E4: schakelen stand 2 Uitgang Switch E5: schakelen stand 2 Uitgang...
  • Pagina 118: Schakelvolgordes - E1-E5 - Schakelen - Stand 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.45 Schakelvolgordes — E1-E5 — schakelen — stand 5 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelen stand 5 Uitgang Switch E2: schakelen stand 5 Uitgang Switch E3: schakelen stand 5 Uitgang Switch E4: schakelen stand 5 Uitgang Switch E5: schakelen stand 5 Uitgang...
  • Pagina 119: Scènes

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Scènes 10.7.48 10.7.49 Scène — E1-E5 — indicatie scène-opslag Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E2: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E3: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E4: indicatie scène-opslag Uitgang Enable E5: indicatie scène-opslag Uitgang Enable Als via de lichtscènes een opslagcommando naar de in de scène opgenomen actorkanalen...
  • Pagina 120: Waarde Dwangsturing

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Waarde dwangsturing 10.7.52 10.7.53 Waarde — E1-E5 — 1-byte waarde — (--128...127) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0) E2: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0) E3: 1-byte waarde (-128...127) Uitgang Value_1_Count (gebeurtenis 0)
  • Pagina 121: Waarde - E1-E5 - 1-Byte Waarde - (-0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.55 Waarde — E1-E5 — 1-byte waarde — (-0...255) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 0) E2: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 0) E3: 1-byte waarde (0...255) Uitgang Value_1_Ucount (gebeurtenis 0) E4: 1-byte waarde (0...255)
  • Pagina 122: Waarde - E1-E5 - 2-Byte Waarde - -32.768

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.57 Waarde — E1-E5 — 2-byte waarde — -32.768...32.767) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 2-byte waarde (-32.768...32.767) Uitgang Value_2_Count (gebeurtenis 0) E2: 2-byte waarde (-32.768...32.767) Uitgang Value_2_Count (gebeurtenis 0) E3: 2-byte waarde (-32.768...32.767) Uitgang Value_2_Count (gebeurtenis 0) E4: 2-byte waarde (-32.768...32.767)
  • Pagina 123: Waarde - E1-E5 - 2-Byte Waarde - (-0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.59 Waarde — E1-E5 — 2-byte waarde — (-0...65.535) (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0) E2: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0) E3: 2-byte waarde (0...65.535) Uitgang Value_2_Ucount (gebeurtenis 0) E4: 2-byte waarde (0...65.535)
  • Pagina 124: Waarde - E1-E5 - 4-Byte Waarde - (-2.147.483.648

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E2: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E3: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E4: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp (gebeurtenis 1) E5: 2-byte drijvende komma Uitgang Value_Temp...
  • Pagina 125: Waarde - E1-E5 - 4-Byte Waarde - (-2.147.483.648

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.64 Waarde — E1-E5 — 4-byte waarde — (-2.147.483.648...2147483647) (byte waarde 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2147483647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1) E2: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2147483647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1) E3: 4-byte waarde (-2.147.483.648...2147483647) Uitgang Value_4_Ucount (gebeurtenis 1)
  • Pagina 126: Waarde - E1-E5 - 4-Byte Waarde - (-0

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.66 Waarde — E1-E5 — 4-byte waarde — (-0...4294967295) (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4294967295) (gebeurtenis 1) E2: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4294967295) (gebeurtenis 1) E3: 4-byte waarde Uitgang Value_4_Ucount (0...4294967295) (gebeurtenis 1) E4: 4-byte waarde Uitgang...
  • Pagina 127: Waarde - E1-E5 - Schakelaar (Gebeurtenis 0)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.69 Waarde — E1-E5 — schakelaar (gebeurtenis 0) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E2: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E3: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E4: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch E5: schakelaar (gebeurtenis 0) Uitgang Switch...
  • Pagina 128: Waarde - E1-E5 - Scène (Gebeurtenis 1)

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.72 Waarde — E1-E5 — scène (gebeurtenis 1) Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E1: scène (gebeurtenis 1) Uitgang SceneControl E2: scène (gebeurtenis 1) Uitgang SceneControl E3: scène (gebeurtenis 1) Uitgang SceneControl E4: scène (gebeurtenis 1) Uitgang SceneControl E5: scène (gebeurtenis 1) Uitgang SceneControl...
  • Pagina 129: Externe Temperatuurvoeler

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.74 Externe temperatuurvoeler 10.7.75 Externe temperatuurvoeler — E4 — bit drempelwaarde 1 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: bit drempelwaarde 1 Uitgang Switch De via het object verzonden waarde wordt in de applicatie geparametreerd. Deze geparametreerde waarde wordt na overschrijden op de KNX-bus verzonden. 10.7.76 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 130: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Uitgangswaarde

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.81 Externe temperatuurvoeler — E4 — uitgangswaarde Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: uitgangssignaal Uitgang Value_Temp De via de externe temperatuursensor (6226/T of PT1000) gemeten waarde wordt aan de KNX als 2 byte waarde beschikbaar gesteld. 10.7.82 Externe temperatuurvoeler — E4 — uitgangswaarde opvragen Nummer Naam Objectfunctie...
  • Pagina 131: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Zenden Indien Onder Drempelwaarde 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.86 Externe temperatuurvoeler — E4 — Zenden indien onder drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) Value_1_Ucount E4: zenden indien onder Ingang Value_2_Ucount drempelwaarde 2 Value_Temp Bij het onderschrijden van de geparametreerde drempelwaarde wordt de onderschreden waarde op de KNX-bus verzonden. 10.7.87 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 132: Externe Temperatuurvoeler - E4 - Temperatuur Drempelwaarde 2

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.89 Externe temperatuurvoeler — E4 — temperatuur drempelwaarde 2 Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuur drempelwaarde Uitgang Value_Temp Bij het overschrijden van de temperatuur wordt de geparametreerde waarde via het communicatieobject op de KNX-bus verzonden. 10.7.90 Externe temperatuurvoeler — E4 —temperatuur wijzigen tolerantieband onderste grens Nummer Naam Objectfunctie...
  • Pagina 133: Externe Temperatuurvoeler - E4 -Temperatuur Wijzigen Tolerantieband 2 Onderste Grens

    Applicatie-/parameterbeschrijvingen Communicatieobjecten "Ingangen" 10.7.93 Externe temperatuurvoeler — E4 —temperatuur wijzigen tolerantieband 2 onderste grens Nummer Naam Objectfunctie Gegevenstype (DPT) E4: temperatuur wijzigen Ingang Scaling tolerantieband 2 onderste grens Via de KNX-bus kan de onderste tolerantiegrens van de temperatuur worden aangepast/gewijzigd. De wijziging is niet zichtbaar in de ETS-applicatie. Eventueel moet na applicatiedownload de temperatuur opnieuw worden aangepast.
  • Pagina 134: Index

    Index Communicatieobjecten "Ingangen" Index Dimmen — E1-E5 — Lange bediening vanaf…s ....63 A  Dimmen — E1-E5 — Ontdendertijd…in ms ......63 Aan/uit vraag ..............100 Dimmen — E1-E5 — schakelen ........115 Aansluiting, inbouw / montage ..........20 Dimmen — E1-E5 — Telegram wordt herhaald om de…in s Aanwezigheidsmelder ............
  • Pagina 135 Index Communicatieobjecten "Ingangen" Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaardeobject zenden ........91 Temperatuurafhankelijke weerstand — Uitvoerwaarde Externe temperatuurvoeler — E4-E5 — Drempelwaarde 1 — zenden ................85 Gegevenstype drempelwaardeobject ......89 Externe temperatuurvoeler — Leidingfout ......87 Externe temperatuurvoeler —...
  • Pagina 136 Index Communicatieobjecten "Ingangen" Impulsteller — E1-E5 — TT — resetten ......107 Meervoudige bediening — E1-E5 — schakelen — 2 Impulsteller — E1-E5 — TT — richting omkeren ....107 bedieningen ..............112 Impulsteller — E1-E5 — TT — stoppen ......106 Meervoudige bediening —...
  • Pagina 137 Index Communicatieobjecten "Ingangen" Schakelen — Waarde 2 voor 1 byte unsignd ...... 46 Schakelvolgordes — E1-E5 — schakelen — stand 5 ..118 Schakelen — Waarde 2 voor 2 byte signd ......46 Schakelvolgordes — E1-E5 — Soort schakelvolgorde Schakelen — Waarde 2 voor 2 byte unsignd ...... 47 bijvoorbeeld van 3 standen ..........76 Schakelen —...
  • Pagina 138 Index Communicatieobjecten "Ingangen" Waarde — E1-E5 — 2-byte waarde — (-0...65.535) Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — 8-bit-scène ....70 (gebeurtenis 1) ............. 123 Waarde_Dwangsturing — E1-E5 — Bij openen contact in Waarde — E1-E5 — 2-byte waarde — -32.768...32.767) waarde x 0,1 s [0…65.535] ..........68 (gebeurtenis 1) .............
  • Pagina 139 Busch-Jaeger Elektro GmbH Een onderneming van de ABB-groep Postbus 6710 BC Ede Frankeneng 15 6716 AA Ede www.BUSCH-JAEGER.de info.bje@de.abb.com Centrale verkoopservice: Tel.: +49 2351 956-1600 Fax: +49 2351 956-1700 © Copyright 2019 Busch-Jaeger Elektro GmbH Alle rechten voorbehouden...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

6108/60

Inhoudsopgave