(3) Luchtafvoerrichting
Selecteer het luchtafvoerpatroon overeenkomstig de installatieplaats.
In geval van 2-weg en 3-weg moet het luchtafvoerpatroon met behulp van de afstandsbediening ter
plaatse worden ingesteld.
Voor meer informatie, zie sectie "10. EXTERNE INSTELLING EN TESTBEDIENING".
(Voorzorgsmaatregelen) Aangezien er een aantal beperkingen zijn met betrekking tot de leidingverbindin-
De namen van de luchtuitlaat zijn aan de hand van het aantal "
onderzijde van de luchtuitlaat. (Zie Afb. 4)
(4) Gebruik van bevestigingsbouten voor de installatie.
Controleer of de locatie waar de unit wordt geïnstalleerd sterk genoeg is om de massa van de binnenunit
te dragen en hang de unit, indien nodig, op met bouten na de unit te hebben versterkt met balken enz.
(Zie het installatiepatroonpapier (11) voor de montageafstand.)
(Afvoerpatroon) (Aanzicht vanaf het plafond)
4-weg afvoer
2
3
4
2-weg afvoer (optioneel blokkeringsmateriaalpakket
2
* : Deze aanduiding toont de richting van de luchtafvoer.
Voor verwijzing van luchtuitlaatnr. naar aanduiding
op binnenunit
Naam van luchtuitlaat Aanduiding op binnenunit
Luchtuitlaat 1
Luchtuitlaat 2
Luchtuitlaat 3
Luchtuitlaat 4
7
gen, moet het luchtafvoerpatroon van Afb. 3 worden geselecteerd.
3-weg afvoer
2
1
1
4
2-weg afvoer is vereist)
2
1
4
Afb. 3
" markeringen ingegraveerd aan de
De aanduiding "
toont de uitlaatrichting
2
van de koelmiddelleidingen.
:
Naar achteren gaande
3
1
uitlaatleiding (rechte
uitlaat)
Voor opgaande
uitlaatleidingen kan elk
willekeurig uitlaatpatroon
worden geselecteerd.
Afb. 4
.
"
:
Naar rechts gaande
uitlaatleiding
(leiding moet
worden gebogen)
Aanduiding
op binnenunit
Nr. van
luchtuitlaat
4
Binnenunit
Nederlands