Geschikte installatieplaats
•
Plaats de machine op een harde vloer. Plaats de
machine niet op een tapijt met lange haren of op
gelijkaardige oppervlakken.
•
Het totale gewicht van de wasmachine en de droger
-met volle lading- indien op elkaar geplaatst kan tot
ongeveer 180 kilo wegen. Plaats het product op een
stevige en vlakke vloer die voldoende capaciteit heeft
om de lading te dragen.
•
Plaats het product niet bovenop de stroomkabel.
•
Installeer het product niet op plaatsen waar de
temperatuur onder het vriespunt kan komen.
•
Plaats het product op minstens 1 cm van de rand van
ander meubulair.
Verpakkingsversteviging verwijderen
Kantel de machine naar achteren om de
verpakkingsversteviging te verwijderen. Verwijder de
verpakkingsversteviging door aan het lint te trekken.
De transportvergrendelingen verwijderen
A
Verwijder de transportvergrendelingen niet voor de
verpakkingsversteviging uit te nemen.
A
Verwijder de beveiligingsbouten voor het vervoer,
voordat u de wasmachine in gebruik neemt. Anders
raakt het product beschadigd.
1.
Maak de bouten los met behulp van een moersleutel tot
ze vrij kunnen draaien (C).
2.
Verwijder de beveiligingsbouten voor het vervoer door
ze zachtjes te draaien.
3.
Bevestig de plastic dopjes die zijn meegeleverd in de
zak met de gebruikershandleiding in de gaten op het
achterpaneel. (P)
C
Bewaar de beveiligingsbouten voor vervoer op een
veilige plaats om ze opnieuw te kunnen gebruiken voor
een toekomstig transport.
C
Verplaats het product nooit zonder de
beveiligingsbouten voor vervoer goed op hun plek te
hebben bevestigd!
De watertoevoer aansluiten
C
De watertoevoerdruk die vereist is om het product te
laten werken bevindt zich tussen 1 en 10 bar (0,1 – 1
MPa). Er dient 10-80 liter water per minuut uit de
kraan te stromen om uw machine vlot te laten werken.
Bevestig een reduceerklep indien de waterdruk te hoog
is.
C
Als u uw product met dubbele watertoevoer gebruikt
als enkele (koud) watertoevoereenheid, moet u voor
het product te laten werken de meegeleverde stop
installeren in de warmwaterinlaatklep. (Van toepassing
op de producten met meegeleverde blinde stopgroep.)
C
Als u beide watertoevoeren van het product wilt
gebruiken, sluit u de warmwaterslang aan na de stop-
en de pakkinggroep van de warmwaterinlaatklep te
hebben verwijderd. (Van toepassing op de producten
met meegeleverde blinde stopgroep.)
A
Modellen met enkele watertoevoer, mogen niet worden
aangesloten op de warmwaterkraan. In dat geval raakt
het wasgoed beschadigd of schakelt het product over
op de beveiligingsmodus en werkt het niet.
A
Gebruik geen oude of gebruikte watertoevoerslangen
op uw nieuwe product. Dit kan vlekken op uw wasgoed
veroorzaken.
1.
Sluit de met het product meegeleverde speciale slangen
aan op de watertoevoerkleppen op het product. Rode
slang (links) (max. 90 ºC) is voor warmwatertoevoer,
blauwe slang (rechts) (max. 25 ºC) is voor
koudwatertoevoer.
A
Zorg ervoor dat de koudwater- en
warmwaterverbindingen juist zijn uitgevoerd bij de
installatie van het product. Anders kan het wasgoed
zeer warm zijn aan het einde van het wasproces en
verslijten.
2.
Draai alle moeren van de slang met de hand vast.
Gebruik nooit een moersleutel wanneer u de moeren
vastdraait.
3.
Open de kranen volledig nadat de slang is aangesloten
om te controleren of er waterlekken zijn aan de
aansluitpunten. Als er lekken zijn, draai de kraan dan
dicht en verwijder de moer. Draai de moer opnieuw
zorgvuldig vast nadat u de dichting gecontroleerd
hebt. Om waterlekken en schade die erdoor wordt
veroorzaakt te vermijden, houdt u de kranen gesloten
wanneer de machine niet in gebruik is.
De afvoer aansluiten
•
Het uiteinde van de afvoerslang moet rechtstreeks
worden verbonden met de afvalwaterafvoer of met de
wasbak.
A
Uw vloer zal overspoelen als de slang uit zijn behuizing
geraakt tijdens het afvoeren van water. Er is bovendien
verbrandingsgevaar door hoge wastemperaturen! Om
zulke situaties te voorkomen en zeker te zijn van een
vloeiende watertoevoer en -afvoer van de machine
bevestigt u het eind van de afvoerslang stevig vast
zodat deze niet uit de afvoer kan komen.
•
De slang moet worden bevestigd op een hoogte van
minstens 40 cm en hoogstens 100 cm.
21
FL