E. Ventilatie
De ventilatie, geïnstalleerd in de machinekamer, is belangrijk voor de correcte werking en levensduur van het
stroomaggregaat die er in geïnstalleerd is.
De machinekamer moet de volgende kenmerken hebben:
Ze moet de uitgestoten hitte gedurende de werking van het aggregaat kunnen verspreiden en dit d.m.v.
-
straling en convectie.
Ze moet de correcte stroom van de voedingslucht garanderen en dit in de juiste hoeveelheid nodig voor de
-
verbranding van de motor.
-
Ze moet de koeling van de motor toestaan d.m.v. een radiator, er rekening mee houdende dat de
omgevingstemperatuur binnen de veiligheidslimieten moet vallen om een goede aanzuiging van de
voedingslucht te garanderen.
Een echte ventilatieoplossing voor de meeste gevallen is deze aangeduid in de tabellen in de installatieparagrafen.
Namelijk deze waarbij de motorventilator de koelinglucht aanzuigt afkomstig van de machinekamer, terwijl hete
lucht door de uitstoottunnel wordt uitgestoten, die gelokaliseerd is tussen de radiator en een luchtrooster.
Het luchtrooster moet op zijn minst zo groot zijn als de radiator in het geval van een open chassis toestel, en op zijn
minst zo groot als het uitstootrooster in het geval van een geluidsgedempte toestel.
Warme lucht die de radiator verlaat mag niet terug binnenkomen in de motorkamer. Ga na of de luchtleidingen
lekvrij zijn.
Om een correcte luchtstroom te garanderen, moet koele lucht binnengeleid worden d.m.v. openingen in het lager
gedeelte van de muur van de machinekamer. Het is aanbevolen om de muur te gebruiken recht tegenover deze
waar de radiator zich bevindt, zodat de luchtstroom over de ganse stroomaggregaat glijdt vooraleer hij uitgestoten
wordt door de ventilator.
Speciale aandacht moet geschonken worden aan het vermijden van onderdruk in de machinekamer. Dit gebeurt
namelijk veel in lokalen met verschillende motoren. In zo een geval, en zo veel als mogelijk, zou ieder aggregaat
zijn eigen opening moeten hebben voor luchtinvoer.
Details betreffende de vereiste luchtstroom voor de verschillende types van HIMOINSA stroomaggregaten kan je
vinden in het "technische gegevensblad" voor elk model.
Omwille van veiligheidsredenen, is het aangeraden om, voor aggregaten die continu werken of in plaatsen waar de
omgevingstemperatuur hoog is, een extra uitstootrooster te plaatsen dat voldoende vermogen heeft om een
gepaste ventilatie te verwerven. Dit uitstootrooster moet geplaatst worden in het hoger gelegen deel van de kamer
en zo dicht mogelijk bij de radiator.
F. Brandstofinstallatie
De stroomaggregaten geleverd door HIMOINSA bevatten een complete brandstofinstallatie, met de tank
gelokaliseerd in het chassis van het aggregaat.
De tank is verbonden met de motor d.m.v. flexibele leidingen om de autonome werking te verzekeren, afhankelijk
van het model.
Voor grotere gebruikers, en om te voldoen aan speciale vragen, is het nodig om een speciale tank te gebruiken die
apart gemonteerd wordt. Plaats deskundig nieuwe leidingen tussen de tank en het aggregaat.
Om de injectiepomp van de motor optimaal te doen werken en brandstof aan te zuigen van de nieuwe tank, moet
ze als volgt geplaatst worden:
- minder dan 20m van de motor, beide op het zelfde niveau
- minder dan 5m diep
De gebruikelijke verbindingen zijn:
- brandstoftoevoer tot de injectiepomp
- brandstof terugkeer van de injectiepomp
- vrije terugkeer van de verstuivers.
Het is essentieel dat zulke leidingen van het lasnaadvrije type zijn en gemaakt zijn van staal, ijzer of koper.
Flexibele verbindingen moeten ervoor zorgen de vaste delen van de nieuwe tank te isoleren, om zo mogelijke
trillingen veroorzaakt door de motor te vermijden. Afhankelijk van het type motor kan dit d.m.v. speciale
brandstofleidingen, resistent aan dieselolie, al dan niet beschermd door een metalen flexibel omhulsel, om beter te
zijn.
Vermijd al te veel koppelingen of snelkoppelingen in de aanzuig- en retourleidingen.
Stationsstraat 128
8780 Oostrozebeke
www.vdpower.be
Vandaele Machinery N.V.
-27-
Tel: 056/ 67 40 11
Fax: 056/ 66 30 50
e-mail: info@vdpower.be