Inhoudsopgave
Advertenties
5.4
STARTEN ________________________________________________________________
LET OP
BELANGRIJK: Gebruik geen starthulpvloeistoffen.
Dergelijke vloeistoffen zijn in het luchtinlaatsysteem
namelijk potentieel explosief of kunnen een toestand
creëren waarin de motor 'op hol slaat' en ernstig wordt
beschadigd.
!
WAARSCHUWING
Om verwondingen te voorkomen gaat u in de stoel
zitten, trekt u de parkeerrem aan, plaatst u het
tractiepedaal in de neutrale positie en de PTO
schakelaar in de positie UIT voordat u de motor start.
1.
Ga op de bestuurdersplaats zitten en zorg dat de PTO-
schakelaar (P) in de UIT-stand (middenpositie) staat en
de parkeerrem (W) is aangetrokken. Haal uw voeten
van de pedalen. Gebruik altijd een veiligheidsriem op
een maaier die is uitgerust met een ROPS.
2.
Zet de gashendel (T) halfopen.
3.
Zet de contactschakelaar (U) in de "AAN"-stand (
N.B. Op dit tijdstip zullen de waarschuwingslampjes
(V,M) op het instrumentenpaneel gaan branden.
Controleer of de lampjes functioneren.
LET OP
De contactsleutel mag per keer niet langer 10 seconden
in de "START"-positie blijven. Na 10 seconden wordt het
startcircuit uitgeschakeld en moet worden teruggesteld
door de sleutel weer in de "UIT"-stand te zetten.
5.5
STOPPEN / PARKEREN_____________________________________________________
Stoppen:
Haal uw voet van het tractiepedaal. De maaier zal
automatisch remmen als het tractiepedaal naar de neutrale
positie terugkeert. Trek altijd de parkeerrem aan, schakel de
motor uit en verwijder de sleutel voordat u om welke reden
dan ook de gebruikersstoel verlaat.
Om de maaier onder normale omstandigheden te
parkeren:
1.
Maak de PTO-schakelaar (Q) vrij, verhoog dan de
hulpmiddelen en zet ze in de transportpositie op slot en
ga van het werkgebied weg.
2.
Kies een vlak en egaal oppervlak om te parkeren.
a.
Laat het tractiepedaal los om de maaier helemaal
te doen stoppen.
b.
Ontkoppel alle aandrijvingen, breng de werktuigen
omlaag, koppel de parkeerrem en schakel de klep
in stationaire stand.
All manuals and user guides at all-guides.com
).
OPERATIONELE WERKING
4.
Wacht tot het gloeibougielampje (M) uitgaat en draai
de contactsleutel (U) daarna onmiddellijk naar de
"START" (
) positie. Loslaten zodra de motor
aanslaat. Tussen
twee
seconden
worden
gelegenheid te geven om af te maaier.
Alle waarschuwingslampjes moeten uitgaan na het
aanslaan van de motor. Laat de motor eerst geleidelijk
warm worden alvorens met een hoog toerental te gaan
werken.
P
T
3.
Schakel de parkeerrem in, stop de motor en verwijder
altijd het contactsleuteltje.
Als er een noodsituatie ontstaat en de maaier in het
werkgebied moet worden geparkeerd, volg dan de richtlijnen
die door de opzichter van het terrein worden gegeven. Als
de maaier op een helling is geparkeerd, blokkeer de wielen
of zet ze vast.
startpogingen
moet
gewacht
om
de
startmotor
M
V
W
U
Afb. 5A
5
30
nl-25
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
