Hoofdstuk 5: Problemen oplossen
Probleemoplossing voor de detector
Dit hoofdstuk verschaft een aantal mogelijke oplossingen indien er zich een
probleem voordoet met uw detector. Als probleem niet besproken wordt in dit
hoofdstuk, of als het probleem nog steeds niet opgelost is na de voorgestelde
stappen, neem dan contact op met de technische ondersteuning.
Tabel 6: Probleemoplossing
Probleem
Drukken op de knop
<Reset> of <Isol>
heeft geen effect
Er wordt te vaak vals
alarm gegeven
Het alarm gaat niet af
door hoge
rookgehaltes
64
Oplossing of corrigerende maatregel
Controleer of de bedieningselementen zijn ingeschakeld. Deze functies
standaard uitgeschakeld. (Zie "Knop Herstel, Test & Isoleren activeren"
op pagina 49 voor meer informatie.)
Controleer of de ClassiFire-alarmfactorinstelling geschikt is voor de
normale werkomgeving van het beveiligde gebied. (Zie "ClassiFire
alarmfactor" op pagina 45 voor meer informatie.)
Controleer of de detector niet in demonstratiemodus staat. Dit kan door
het gebeurtenissenlogboek in te zien en te controleren of het
inschrijvingsnummer van de demonstratiemodus hoger is dan de meest
recente inschrijvingen van FastLearn starten en FastLearn einde. (Zie
"Gebeurtenislogboek bekijken" op pagina 55 en "Gebeurtenislogboek" op
pagina 57 voor meer informatie.) Denk eraan dat de
logboekinschrijvingen in omgekeerde volgorde staan en de recentste
inschrijvingen als eerst verschijnen. Als het logboek laat zien dat de
demonstratiemodus is ingeschakeld tijdens de laatste FastLearn-periode,
begin dan een nieuwe FastLearn en laat deze zijn 24-uurscyclus
voltooien. (Raadpleeg "FastLearn AAN" op pagina 46 voor meer
informatie.)
Controleer aan de hand van het gebeurtenissenlogboek of er ten minste
24 uren zijn verstreken sinds de laatste inschrijving van FastLearn einde.
(Zie "Gebeurtenislogboek bekijken" op pagina 55 en
"Gebeurtenislogboek" op pagina 57 voor meer informatie.)
Controleer of de dag- en nachtschakeltijden correct zijn ingesteld als
weerspiegeling van actieve en niet-actieve periodes. (Raadpleeg "Uur
starten van dag- of nachtgebruik" op pagina 45 in Hoofdstuk 3 voor meer
details.)
Controleer of de detector niet is geïsoleerd of in de FastLearn-modus
staat (bij isolering brandt het lampje Storing).
Controleer of de aanzuigpunten van de detector zich in de rookstroming
bevinden.
Controleer of ongebruikte aanzuigbuispoorten zijn gesloten en dat de
aanzuigbuizen stevig en correct vastzitten in hun poorten, en
onbeschadigd zijn.
Controleer of de juiste ClassiFire-alarminstelling is ingesteld.
(Raadpleeg "ClassiFire alarmfactor" op pagina 45 voor meer informatie.)
Controleer of de detector ofwel een leerperiode van 24 uur heeft gehad,
ofwel in demonstratiemodus is gezet.
Senator 200 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek