Detectorbedieningen en indicatie-LED's
De knoppen en indicatielampjes op de standaarddetector en de
commandomodule-detector lijken erg op elkaar.
Afbeelding 7: Standaarddetector
Afbeelding 8: Commandomodule detector
(1) De knop <TEST> start een lamptest die de detector zijn nominale bedieningsgevoeligheid
laat tonen, zoals deze wordt berekend door het ClassiFire kunstmatige intelligentiesysteem.
(2) De knop <RESET> wist alle vergrendelde alarmen of storingen en herstelt de statusdisplay
tot de normale bedieningsdisplay. Om te voldoen aan nationale normen, worden detectors
standaard geleverd met de RESET-functies uitgeschakeld.
(3) MENU-knoppen worden gebruikt bij het programmeren van het apparaat, dat met een
wachtwoord is beschermd. Zie 'Navigeren door de menu's' op pagina 40 voor meer
informatie. Wanneer u niet in de programmeermodus bent (de toegangscode is NIET
ingevoerd), kunt u de pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG gebruiken om door het
gebeurtenissenlogboek van de detector te bladeren. Raadpleeg 'Gebeurtenislogboek' op
pagina 57 voor meer informatie.
(4) Het statuslampje OK gaat branden om een normale werking zonder storingen aan te duiden.
Op de commandomodule betekent dit dat de commandomodule en alle detectors op de lus
normaal werken.
(5) Het statuslampje Storing gaat branden wanneer er een storing is opgetreden en een
foutsignaal naar het brandmeldpaneel wordt verstuurd. Op de commandomodule geeft dit
ook een defect aan in een detector op de communicatielus of in de lus zelf.
Senator 200 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Hoofdstuk 1: Product- en onderdeelbeschrijvingen
11