Hoofdstuk 4: Inbedrijfstelling
Inleiding
Dit hoofdstuk behandelt de ingebruikname van de detector. Voor inbedrijfstelling
van de detector, moeten eerst de lokale normen voor installatie van rookaanzuig-
detectiesystemen worden geraadpleegd. Deze normen kunnen wereldwijd
aanzienlijk verschillen en specifiek advies voor de markt in het ene land is
mogelijk niet van toepassing in een ander land.
De manier waarop de ingebruikname geschiedt, hangt af van de omgeving
waarin de detector in geïnstalleerd. In een computerkamer (een relatief schone
omgeving) is de test bijvoorbeeld heel anders dan in een graanmolen, waarin de
lucht een hoog gehalte aan deeltjes bevat.
Een breed geaccepteerde norm voor computer en EDP-ruimtes is British
Standard BS6266, oververhitting van apparatuur in een stadium lang voor de
ontbranding. Doe de test door een 1 meter lange pvc-geïsoleerde draad met een
maat van 10/0,1mm gedurende een minuut te overbelasten met een geschikte
voeding. De detector dient binnen twee minuten na de draadontbranding een
alarmindicatie af te geven.
In omgevingen met hogere gehaltes aan deeltjes in de lucht, dient de
testmethode dezelfde te zijn als bij standaard puntdetectors.
Inbedrijfstelling
Met de volgende korte checklist kunt u de detector snel instellen. Deze
procedure is geschikt voor de meeste standaardinstallaties.
Om de detector in gebruik te nemen:
1. Bekijk voordat u de stroom van de detector aanzet alle kabels om te
controleren of ze correct zijn aangesloten. Als de draadidentificatie niet
meteen duidelijk is (bijvoorbeeld door gebruik andere van andere kleuren
draad of andere draadidentificatiehoezen), dient een elektrische controle te
worden gedaan. Eventuele schade veroorzaakt door het verkeerd aansluiten
van de detector valt niet onder de garantie.
Waarschuwing:
de detector inschakelt. Onjuiste bedrading van de detector brengt
permanente schade aan de detector toe.
2. Schakel de eenheid in en voer de installateurscode in. De standaardinstelling
voor deze functie is 0102. Zie "In de programmeermodus gaan" op pagina 38
voor meer informatie.
3. Zorg dat alle detectoren in het netwerk vrij zijn van storingen en
alarmsignalen (indien van toepassing).
4. Open het menu Setup en controleer of de tijd en datum correct zijn ingesteld.
Zie "Tijd en datum" op pagina 44 voor meer informatie.
60
Controleer alle draadaansluitingen voordat u de stroom van
Senator 200 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek