38
| Accessoires
Let op:
Er kan een kanaaltemperatuursensor op de analoge ingangen 6–7 aangesloten worden voor een betere
toegang en deze te configureren als een toevoerluchttemperatuursensor. De interne
toevoerluchttemperatuursensor dient echter wel eerst in het bedieningspaneel gedeactiveerd te worden.
Configuratie
1. Ga naar het menu Service
2. Voer het wachtwoord in (standaard 1111)
3. Activeer de schakelaar. Ga naar Onderdelen menu en selecteer Koeler menu en stel type in op Water. Selecteer
het voltagetype van de schakelaar. Stel indien nodig instellingen in.
4. Configureer het regelsignaal voor de schakelaar. Ga naar Service menu. Selecteer Uitgang menu. Selecteer in het
volgende menu het ANALOOG tabblad. Selecteer de analoge uitgang waarop de regelbedrading van de schakelaar is
aangesloten. Voorbeeld: als deze op AO3 op de printplaat is aangesloten, selecteer dan ANALOGE UITGANG 3 en se-
lecteer Y3 Koeler in de uitgangstypelijst.
5. Aangezien een kanaaltemperatuursensor de interne toevoerluchttemperatuursensor vervangt, hoeft deze niet ge-
configureerd te worden.
Let op:
Er kan een kanaaltemperatuursensor op de analoge ingangen 6–7 aangesloten worden voor een betere
toegang en deze te configureren als een toevoerluchttemperatuursensor. De interne
toevoerluchttemperatuursensor dient echter wel eerst in het bedieningspaneel gedeactiveerd te worden.
6. De kanaalkoeler en componenten zijn nu geconfigureerd.
5.3.4
Bodemwarmtewisselaar
De bodemwarmtewisselaar kan op een buitenluchtkanaal aangesloten worden om de lucht te verwarmen en te voor-
komen dat de warmtewisselaar bevriest of om de lucht te koelen die gebruikt wordt voor het koelen.
• BWW — bodemwarmtewisselaar
• ECT – extra regelaar temperatuursensor
• OAT – temperatuursensor buitenluchtkanaal
• RL — relais
• 1 – Buitenlucht
• 2 – Toevoerlucht
• 3 – Retourlucht
• 4 – Afblaaslucht
Installatie en aansluiting
1. Installeer de bodemwarmtewisselaar op ten minste
100 mm afstand van de unit in het buitenluchtkanaal.
Er wordt gebruik gemaakt van een relais voor de rege-
ling van de bodemwarmtewisselaar. Sluit het relais aan
op een vrije digitale uitgang op de printplaat.
2. Sluit de bodemwarmtewisselaar en de voeding aan op
het relais. De zending bevat geen stroomonderbreker
en dient dus apart besteld te worden. Deze moet wel in
het circuit geïnstalleerd worden.
3. Installeer een kanaaltemperatuursensor (OAT) voor de
bodemwarmtewisselaar in het buitenluchtkanaal en
sluit deze op een vrije analoge ingang op de printplaat
aan (CB).
Configuratie
1. Ga naar Service menu.
2. Voer het wachtwoord in (standaard 1111)
| v1.1