Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening Van De Machine; Procedures Voor Het Maaien - Textron Jacobsen G-Plex III Bedienings-, Veiligheids- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

7
BEDIENING
9.
Rijd langzamer en wees extra voorzichtig op heuvels. Lees deel 3.7. Neem u vooral goed in acht
tijdens het werken bij steile hellingen.
10.
Maaieenheden mogen nooit met de handen worden schoongemaakt. Gebruik altijd een borstel om.
11.
Bedien de machine altijd met de grasopvangbakken bevestigd, om te voorkomen dat uitstoot van de
centrale eenheid de bestuurder raakt.

BEDIENING VAN DE MACHINE

Lees de veiligheidsvoorschriften.
7.4

PROCEDURES VOOR HET MAAIEN

OPMERKING: Verwijder altijd de vlag en inspecteer
de green voordat u gaat maaien.
Verwijder rommel en andere
voorwerpen die de rollen en/of de
bed-messen kan beschadigen.
Operators moeten eerst in een
overzichtelijk gebied oefenen om
vertrouwd te raken met het omhoog
brengen en laten zakken van de
snijkoppen. Ze behoren zich er van
bewust te zijn dat de middelste
snijkop ietsje later omhoog zal gaan
en zakken dan de voorste koppen,
hetgeen toelaat dat de middelste
snede op hetzelfde punt begint en
eindigt als de twee zij-sneden. Het
oefenen zal de operator helpen om
vaardig te worden bij het starten en
stoppen van iedere strook binnen
30 - 60 cm van de rand van de green.
Dan zal een uiteindelijke strook
rondom de green de bewerking
voltooien.
Verschillende factoren kunnen de richting van het
maaipatroon bepalen, zandtrappen of andere gevaren
in de nabijheid van de green, bomen, enz. kunnen de
mogelijkheden van het draaien van de machine
beperken. Het terrein van de green kan tevens een
factor zijn, maar indien de condities het toelaten,
tracht altijd de te maaien in een andere richting dan
de laatste keer dat hij gemaaid was.
nl-26
JACOBSEN G-PLEX III Serie: FH & FJ
VEILIGHEID, BEDIENING &
ONDERHOUDSHANDLEIDING
1.
Stop de machine even voordat u de green
bereikt. Verzeker dat de "rollen klaar"
schakelaar in de "ON" stand staat. Ga door
naar de green op maai-snelheid en laat de
maaikoppen zakkenwanneer de voorste
grasvangers over de rand van de green gaan.
Aan het einde van de strook, breng de koppen
omhoog wanneer de voorste grasvangers over
de rand van de green gaan.
2.
Maak altijd stroken over de green in een
rechte lijn. Begin het maken van de bocht voor
de volgende strook NOOIT totdat het
achterwiel van de green af is. Dit zal de
mogelijkheid voor het stuk maken van de turf
door de banden gedurende een bocht
elimineren.
3.
Iedere volgende strook behoort de vorige te
overlappen met 51 tot 76 mm (een markering
51 tot 76 mm naar binnen vanaf de
buitenranden van de twee voorste grasvangers
zal iedere overlap van de strook helpen te
bepalen).
4.
Nadat alle rechte stroken gemaakt zijn, maak
een laatste strook rondom de buitenkant van
de green. Deze laatste strook moet altijd in
de richting, tegenovergesteld aan de richting
genomen bij de vorige maaibeurt, gedaan
worden.
5.
Met gestopte motor of de "rollen klaar"
schakelaar op "OFF", maak de grasvangers
leeg voordat u naar de volgende green gaat.
OPMERKING: Om beschadiging van de green te
voorkomen, stop de voorwaartse
beweging van de maaimachine
NOOIT terwijl u op de green bent met
draaiende rollen.
Het stoppen van de maaimachine op
een natte green kan wielafdrukken
veroorzaken.

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fh seriesFj seriesUsad002Usag002

Inhoudsopgave