3.
Meet op ashoogte de afstand hart-op-hart van
het toespoor aan de voorzijde en de achterzijde
van de stuurwielen.
Opmerking:
De afstelling van het toespoor
van de achterwielen is correct als het verschil
tussen de meting van de voorwielen en de
meting van de achterwielen 6 mm of minder is
(Figuur
139).
Figuur 139
1. Voorzijde van de
tractie-eenheid
2. 6 mm of minder dan bij de
achterkant van de band
4.
Als het verschil groter is dan 6 mm, moet u
het toespoor van de achterwielen afstellen; zie
Toespoor achterwielen afstellen (bladz.
Toespoor achterwielen
afstellen
1.
Draai de contramoeren aan de uiteinden van de
trommel van de tractiestang los
Opmerking:
Het uiteinde van de trekstang
met de groef op de buitenkant heeft een linkse
draad.
g009169
3. Afstand hart-tot-hart
80).
(Figuur
140).
1. Contramoer
2. Trekstang
2.
Draai de trekstang. Gebruik hiervoor de inkeping
voor de steeksleutel.
3.
Meet op ashoogte de afstand hart-op-hart van
het toespoor aan de voorzijde en de achterzijde
van de stuurwielen.
Opmerking:
van de achterwielen is correct als het verschil
tussen de meting van de voorwielen en de
meting van de achterwielen 6 mm of minder is.
4.
Herhaal indien nodig stap
5.
Draai de contramoeren vast.
80
Figuur 140
3. Inkeping voor steeksleutel
De afstelling van het toespoor
2
en 3.
g004136