Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tips Voor Bediening En Gebruik - Toro Reelmaster 5610-D Gebruikershandleiding

Tractie-eenheid
Verberg thumbnails Zie ook voor Reelmaster 5610-D:
Inhoudsopgave

Advertenties

1. Diagnoselampje
Tips voor bediening en
gebruik
Het waarschuwingssysteem
begrijpen
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en
het probleem verhelpen voordat u verder gaat met
maaien. Een machine met een defect kan ernstige
schade oplopen als deze wordt gebruikt.
De machine transporteren
Schakel de aftakas uit en breng de maai-eenheden
omhoog in deT
RANSPORTSTAND
als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of
de maaidekken niet per ongeluk beschadigt. Wees
extra voorzichtig wanneer u de machine op hellingen
gebruikt. Rij langzaam en maak geen scherpe
bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in
balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de
maai-eenheden zijn neergelaten tijdens het afdalen.
Maaipatronen veranderen
Dit is de meest efficiënte methode om golvingen te
voorkomen.
Verander het maaipatroon vaak om te vermijden dat
het maairesultaat onvolmaaktheden vertoont die te
wijten zijn aan herhaald maaien in één richting.
De juiste maaitechnieken
gebruiken
Om in een professioneel recht patroon en in
banen te kunnen maaien zoals voor sommige
Figuur 95
. Wees voorzichtig
werkzaamheden is vereist, moet u een boom of
een ander object in de verte uitkiezen en recht
daarop af rijden.
Houd de messenkooien en ondermessen scherp.
Behoud de juiste afstand tussen messenkooi en
ondermes. Zorg voor licht contact.
Volg de 1/3 regel (maai telkens niet meer dan
ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af).
Stel het messenkooitoerental en de tractiesnelheid
in om de gewenste maailengte te verkrijgen.
Wanneer u in natte omstandigheden maait, opent
u het achterscherm van de maai-eenheid.
g021272
Scalpen, in een cirkel maaien en
verticuteren
Scalpen/in een cirkel maaien
– Scalpen en in een cirkel maaien worden
beschouwd als moeilijke toepassingen.
Gebruik speciale messenkooien voor deze
toepassingen.
– Volg de 1/3 regel (maai telkens niet meer dan
ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af).
Verticuteren
– Voor verticuteerders van 13 cm: Stel de
mesdiepte van de verticuteerder in op 0,3 cm
of minder. Voor verticuteerders van 18 cm:
Stel de mesdiepte van de verticuteerder in op
0,6 cm of minder.
– Zorg ervoor dat de messen van de
maai-eenheid scherp zijn, juist zijn afgesteld
en dat geen enkel mes verbogen is. Botte en
verbogen messen vragen meer vermogen.
– Meer messen toevoegen om de
mestussenruimte te verkleinen, verhoogt het
vermogenverbruik.
Beste praktijken voor scalpen, in een cirkel
maaien en verticuteren
– Open de schermen van de achterste
maai-eenheid.
– De aanbevolen maximale maaisnelheid is
6 km/u.
– Stel het messenkooitoerental in op instelling 6.
Opmerking:
messenkooitoerental resulteert in minder
kracht. Bij het scalpen worden betere
prestaties en efficiëntie bereikt bij een lagere
instelling van het messenkooitoerental.
– Gebruik de energiezuinige modus niet.
– Gebruik het InfoCenter om de temperatuur van
de motorkoelvloeistof te monitoren.
56
Een hogere instelling van het

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

03956

Inhoudsopgave