Figuur 53
1. Geeft de snelheid van de
cruisecontrol aan
2. Geeft de maximale
tractiesnelheid aan
(pedaalaanslag)
Tips voor het gebruik van de
cruisecontrol
•
Stel een cruisesnelheid in voor lange afstanden
zonder veel obstakels.
•
Gebruik het InfoCenter om de snelheid te regelen
op ruw terrein.
•
Gebruik de cruisecontrol als volgt voor te keren:
1.
Stel tijdens het maaien een veilige,
comfortabele snelheid in voor het keren aan
het einde van de maaiwerkgangen.
2.
Trap het tractiepedaal in om de snelheid
te verhogen voor het maaien tijdens de
maaiwerkgang.
3.
Haal uw voet van het pedaal wanneer u keert
voor de volgende maaiwerkgang.
4.
De machine zal vertragen naar de lage
cruisecontrolinstelling, waardoor u efficiënt
kunt keren met een constante snelheid.
5.
Nadat u gekeerd bent, gebruikt u het
tractiepedaal om de machinesnelheid
weer te verhogen voor de volgende
maaiwerkgang.
De acceleratiemodus
begrijpen
Deze functie bepaalt hoe snel de machine van
tractiesnelheid verandert wanneer het tractiepedaal
niet in de
NEUTRAALSTAND
Opmerking:
Als u uw voet van het tractiepedaal
haalt en het laat terugkeren naar de N
3. Deze snelheid is
vergrendeld via het menu
dat beveiligd is met een
pincode.
staat.
EUTRAALSTAND
terwijl de machine rijdt, wordt het remprofiel
ingeschakeld. Het remprofiel is altijd hetzelfde en kan
niet worden aangepast door de acceleratiemodus.
Ga naar de beveiligde menu's in het InfoCenter om de
acceleratiemodus te wijzigen. De acceleratiemodus
heeft de volgende 3 standen:
•
Laag - minst agressieve acceleratie en vertraging
•
Medium (standaard) – middelmatig snelle
acceleratie en vertraging
•
Hoog - meest agressieve acceleratie en vertraging
g321767
De opwarmmodus
begrijpen
Wanneer de machine bij koud weer wordt gestart,
beperkt de opwarmmodus het motortoerental tot laag
stationair gedurende een korte periode nadat de
motor is gestart, om mogelijke schade aan onderdelen
door het gebruik van de machine met koude olie te
voorkomen.
Een sneeuwvlokpictogram
InfoCenter geeft aan wanneer de opwarmmodus actief
is. Gebruik de machine pas na de opwarmperiode.
Toro Smart Power™
begrijpen
Dankzij Smart Power hoeft de bestuurder het toerental
niet in de gaten te houden bij zware belasting. Smart
Power voorkomt dat de motor te zwaar belast wordt in
zware maaiomstandigheden door de machinesnelheid
automatisch te regelen en de maaiprestaties te
optimaliseren.
Opmerking:
De Smart Power functie is standaard
.
INGESCHAKELD
Starten van de motor
Belangrijk:
Het brandstofsysteem wordt
automatisch ontlucht voordat u de motor start
als u deze voor de eerste keer start, als de
motor is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of als er onderhoudswerkzaamheden aan het
brandstofsysteem zijn uitgevoerd.
1.
Ga op de bestuurdersstoel zitten, gebruik
het tractiepedaal niet (zo staat de machine in
NEUTRAAL
ervoor dat de aftakas niet ingeschakeld is.
2.
Draai de sleutel op A
Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor
dat de motor 6 seconden wordt voorverwarmd.
39
op het scherm van
), haal de parkeerrem aan en zorg
/V
AN
OORGLOEIEN
.