Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Het symbool
van de gewenste kookzone
ì
1.
aanraken.
De indicatie
is verlicht.
‹
Kies vervolgens in het instelgebied de gewenste
2.
kookstand.
De kookstand is ingesteld.
Kookstand wijzigen
Kies de kookzone en stel vervolgens in het instelbereik
de gewenste kookstand in.
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en stel af op
programmeerzone. De kookzone wordt uitgeschakeld
en de restwarmte-indicator verschijnt.
Aanwijzingen
Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
■
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Als er een pan op de kookzone staat voordat de
■
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
in de
‹
Kookadvies
Advies
Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
■
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
■
Bij de bereiding met deksel de kookstand
■
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
■
gesloten houden.
Voor het koken met de snelkookpan de
■
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
■
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
■
rokende olie te worden voorkomen.
Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
■
elkaar klaarmaken in kleine porties.
Kookgerei kan tijdens de bereiding hoge
■
temperaturen bereiken. Het gebruik van
pannenlappen is aan te bevelen.
Adviezen voor energie-efficiënt koken vindt u in het
■
hoofdstuk ~ "Milieubescherming"
Apparaat bedienen
11
nl