12 - ALGEMEEN ONDERHOUD, ONDERHOUD EN LAATSTE
AANBEVELINGEN
12.1 - Algemeen onderhoud
LET OP: Voordat begonnen wordt met service - of
onderhoudswerkzaamheden aan de unit, moet altijd worden
gecontroleerd of de voeding is uitgeschakeld.
Een elektrische schok kan ernstig letsel veroorzaken.
Om maximum prestaties van de unit te bereiken is speciale
aandacht vereist voor de volgende punten:
■ Elektrische aansluitingen:
De voedingsspanning moet binnen de grenzen van Tabel II zijn.
Zorg ervoor dat er geen valse contacten zijn in de
klemmenstroken, magneetschakelaarprints, enz.
Zorg ervoor dat alle elektrische verbindingen goed zijn
v a s t g e z e t , e n d a t a l l e e l e k t r i s c h e o n d e r d e l e n
(magneetschakelaars, relais, enz.) stevig zijn bevestigd aan
de bijbehorende rails.
Besteed speciale aandacht aan de conditie van de
verbindingskabels tussen de besturingsonderdelen en de
schakelkast en aan de voedingskabel van de unit.
Deze mogen niet verdraaid zijn en er mogen geen barstjes en
inkepingen zijn in de isolatie.
Controleer of de aanloop- en bedrijfsverbruiken binnen de
grenzen van Tabel II zijn.
■ Wateraansluitingen:
Controleer of er geen water uit het systeem lekt. Wanneer de
unit langere tijd niet gebruikt gaat worden, open dan de
aftapkraan van de hydromodule el laat het water gedeeltelijk
wegstromen uit de pomp en de waterleidingen evenals de
aftapkraan in het hydraulisch circuit van de platenwarmtewisselaar.
Om de pomp geheel af te tappen de kap ervan verwijderen.
Deze handelingen zijn essentieel als temperaturen onder het
vriespunt worden verwacht. Als de unit niet is afgetapt moet de
h o o f d s c h a k e l a a r i n g e s c h a k e l d b l i j v e n z o d a t d e
ontdooithermostaat kan werken. Reinig zorgvuldig het filter van
het watersysteem.
Als het watercircuit gedurende langer dan een maand leeg
moet blijven, moet het gehele circuit met stikstof worden gevuld
om risico op corrosie als gevolg van differentiële beluchting te
vermijden.
■ Platenwarmtewisselaar reinigen:
In bepaalde toepassingen, bijvoorbeeld als zeer hard water
wordt gebruikt, is er een verhoogde kans op dichtslibbing. De
warmtewisselaar kan altijd worden gereinigd door een
reinigingsvloeistof te laten circuleren.
Een zwak zure oplossing moet worden gebruikt (5% fosforzuur
of, bij frequent reinigen 5% oxaalzuur), en de reinigingsvloeistof
moet door de warmtewisselaar worden gepompt.
De installatie van de tank kan permanent zijn of anders kunnen
de aansluitingen worden voorbereid waarop, als de tijd gekomen
is, een mobiel reinigingsapparaat kan worden aangesloten.
Om een optimale reiniging te bereiken moet de zuuroplossing
circuleren met ten minste 1,5 keer de normale bedrijfssnelheid en
bij voorkeur in tegengestelde richting.
De installatie moet daarna worden doorgespoeld met een grote
hoeveelheid water om het zuur volledig te verwijderen voordat het
systeem wordt opgestart.
Tankinstallatie
Warmtewisselaar
Reinigen moet gebeuren met regelmatige intervallen en niet pas
als al unit verstopt is.
De tijdsintervallen tussen het reinigen zijn afhankelijk van de
kwaliteit van het gebruikte water, maar in het algemeen is het
raadzaam om ten minste een keer per jaar te reinigen.
■ Koudemiddelcircuit:
Zorg ervoor dat er geen koudemiddel of olie uit de compressor
lekt.
Controleer of de hoge en lage drukken normaal zijn.
C o n t r o l e e r d e r e i n h e i d v a n d e k o u d e m i d d e l - w a t e r
warmtewisselaars door het drukverlies ervan te controleren.
De compressoren hebben geen specifiek onderhoud nodig.
Niettemin wordt met de preventieve systeemonder-
houdswerkzaamheden voorkomen dat er specifieke
compressorproblemen ontstaan. De volgende periodieke
preventieve onderhoudscontroles worden sterk aangeraden:
- Controleer de bedrijfscondities (verdampingstemperatuur,
c o n d e n s a t i e t e m p e r a t u u r, p e r s g a s t e m p e r a t u u r,
temperatuurverschil van warmtewisselaar). Deze
bedrijfsparameters moeten zich altijd binnen het bedrijfsbereik
van de compressor bevinden.
- Controleer of de beveiligingsinrichtingen allemaal operationeel
en correct worden geregeld.
- Controleer het oliepeil en de oliekwaliteit. Controleer de
oliekwaliteit bij een kleurwijziging in het kijkglas. Het kan
daarbij gaan om een zuurgraadtest, vochtregeling, een
spectrometrische analyse enz.
- Controleer de lekdichtheid van het koudemiddelcircuit.
- Controleer het opgenomen vermogen van de compressormotor
en de spanningsonbalans tussen fasen.
- Controleer of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten.
- Zorg ervoor dat de compressor schoon is en correct werkt;
controleer of er geen roest op het compressorhuis zit en of
er geen corrosie of oxidatie op de elektrische aansluitingen
en de leiding zit.
LET OP: de oppervlaktemperaturen van de compressor en
de leiding kunnen in bepaalde gevallen hoger zijn dan 100°C
en brandwonden veroorzaken. Bijzondere aandacht is vereist
tijdens onderhoudswerkzaamheden. Tegelijkertijd, als de
compressor in bedrijf is, kunnen de oppervlaktemperaturen
ook zeer laag zijn (tot -15°C voor apparaten met een lage
wateruittredetemperatuur) en kunnen bevriezingsbrandwonden
veroorzaken.
Tank met zwakke
zuuroplossing
23