3
Beveiliging tegen diefstal
Steek voor de deactivering de contactsleutel, met de zich daaraan bevindende transponder, zoals gewoonlijk in
het contactslot en draai hem in de stand „Contact aan". De transponder wordt daardoor geactiveerd en de code
uitgelezen. Als de startonderbreking de juiste code herkent, wordt de startonderbreking gedeactiveerd en de LED
dooft. Voor het herkennen van het code-signaal heeft het systeem ca. 1 seconde nodig. Vermijd daarom, de
contactsleutel direct uit de stand „Uit" in de stand „Starten" te draaien, maar blijf in de stand „Contact aan" tot de
LED dooft. Nu kunt u uw voertuig starten. De activering van de startonderbreking vindt pas weer plaats, nadat de
contactsleutel uitgenomen werd.
3.3.1.4 Programmering extra transponders
Het systeem accepteert tot acht zwarte transponders, die door u geprogrammeerd kunnen worden. Extra
transponders zijn verkrijgbaar via uw inbouwstation. Om een nieuwe transponder te programmeren, gaat u als volgt
te werk:
1. De startonderbreking moet geactiveerd zijn, dat wil zeggen, dat de LED moet knipperen.
2. Neem de transponder los van uw contactsleutel.
3. Draai de contactsleutel in stand „Aan".
4. Draai de contactsleutel in stand „Uit".
5. Draai de contactsleutel in stand „Aan".
6. Draai de contactsleutel in stand „Uit".
7. Draai de contactsleutel in stand „Aan".
8. Deactiveer de startonderbreking, door de rode transponder in het bereik van de transponder-antenne
(contactslot) te brengen.
9. Nadat de transponder werd geactiveerd en de code gelezen, brandt de LED nu continu.
10. Verwijder de rode transponder uit het bereik van het contactslot.
11. Wacht tot de LED begint te knipperen. Breng nu de transponder, die geprogrammeerd moet worden, in het
bereik van de transponder-antenne, om de nieuwe code in te lezen.
12. Als de code werd ingelezen, dooft de rode LED en het programmeerproces is afgesloten. Om verdere
transponders op te slaan, herhaalt u punt 1 tot 12.
Om bij verlies van een zwarte transponder deze voor de eventuele vinder onbruikbaar te maken, programmeert
u zoals onder punt 11 alleen de transponder in het geheugen van het systeem, waarmee u het programmeerproces
onder punt 8 begonnen bent. Deze handeling dient u acht keer te verrichten. Nu wordt alleen nog de voor de
programmering gebruikte rode transponder door het systeem geaccepteerd, daar alle acht opslagplaatsen door
deze transponder bezet zijn. Aansluitend moeten alle transponders, die u in de toekomst wilt gebruiken, worden
opgeslagen als onder punt 1 tot 12 beschreven.
3.3.1.5 Checklijst: Controles op correct functioneren
Voer de onderstaande controles nauwkeurig uit en bevestig deze voor de klant met een vinkje. Overtuig u ervan,
dat iedere controlestap een positief resultaat heeft, om de functies van de startonderbreking te waarborgen.
( )
Sluit de voertuigaccu weer aan. De startonderbreking is nu geactiveerd en de LED moet knipperen.
( )
Verbind een transponder met de contactsleutel van het voertuig. Steek de contactsleutel in het contactslot
en draai in de stand „Aan". Wacht tot de rode LED dooft. De startonderbreking is nu gedeactiveerd.
( )
Laat ca. 1 minuut verstrijken. De startonderbreking mag zich niet activeren (LED in het elektroniekslot mag
niet knipperen).
( )
Draai de contactsleutel in de stand „Uit" en trek hem uit het contactslot. Na ca. 20 seconden moet het
systeem zich activeren (de rode LED in het elektroniekslot moet knipperen).
Als de tests met succes werden afgesloten, kunt u in de montagehandleiding onder punt 7 doorgaan. Als er bij de
controles problemen zijn opgetreden, dient u te controleren, of er geen kabel verwisseld is of sprake is van een
slechte soldeerverbinding. Neem eventueel contact op met de servicedienst.
( )
Kabelverbindingen
Alle kabelverbindingen, waarvoor geen voorbereide steekverbindingen bestaan, werden correct gesoldeerd
en aansluitend deskundig geïsoleerd.
De functioneringscontroles werden correct uitgevoerd door:
Inbouwdatum/Handtekening van de inbouwer
Voordeel bij verzekeringskwestie:
De transponder startonderbreking voldoet aan de nieuwe, verhoogde eisen van de verzekeringsmaatschappijen.
Bespreek dit met uw verzekeringsmaatschappij!
3-4
ST900