4.9
Uitschakelen
Schakelt u uit met de "MODE" toets (zie 4.3).
Houd de toets 3 seconden ingedrukt. Het
display gaat uit en het apparaat is compleet
uitgeschakeld .
Ontgrendel het slot van de deurvergrendeling
door dit in te drukken en schuif het naar
voren. Als u de deur nu dicht doet, blijft de
koelkast op een kiertje open staan om schim
melvorming te vermijden (zie Afb. 26-27).
Afb. 26
Gebruikt u de koelkast langere tijd niet, sluit
dan het afsluitventiel in het voertuig en het
ventiel van de gasfles.
4.10 Ontdooien
Geleidelijk zet zich ijs af op de vinnen aan de
binnenkant van de koelkast. Een sterkere ijsvor-
ming aan één zijde kan optreden en betekent
niet dat de koelkast niet goed functioneert. Als
de ijslaag ongeveer 3 mm dik is, moet u de koel-
kast ontdooien.
Schakel de koelkast uit zoals beschreven bij
punt 4.9 Uitschakelen .
Verwijder het ijsklontjesbakje en alle levens-
middelen.
Laat de deur van de koelkast open om
schimmelvorming te vermijden.
Na het ontdooien (het vriesvak en de vinnen
zijn ijsvrij) droogt u beide koelcompartimen
ten met een doek af.
Opmerking: Dooiwater uit het hoofdcomparti-
ment van de koelkast loopt in een container
achterin de koelkast. Van hieruit verdampt het
water.
LET OP!
U mag de ijslaag niet met kracht verwijde-
ren of het ontdooien met een warmtebron
versnellen!
4.11 Werking tijdens de winter
Controleer in de winter regelmatig of de ventila-
tieroosters en de gasafvoer (1) niet door snee-
uw, bladeren en dergelijke zijn geblokkeerd.
Afb. 27
Als de omgevingstemperatuur beneden +8°C
komt, moet u de winterafdekking (2) aanbren-
gen. Het aggregaat wordt zo beschermd tegen
te koude lucht die de prestatie van het aggre-
gaat negatief zou kunnen beïnvloeden.
Gebruik de afdekking voor de winter ook als het
voertuig gedurende langere tijd gestald of van
buiten schoongemaakt wordt
21
Gebruik van de koelkast
1
2
2
.
1
1
Afb. 28
Afb. 29