Voor de houdbaarheid van levensmidde-
len is het zeer belangrijk dat u de juiste
temperatuur instelt. Als de temperatuur
daalt, ontstaan er minder snel micro-or-
ganismen. De levensmiddelen bederven
niet zo snel.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- de deur van het apparaat vaker en lan-
ger open is
- er meer levensmiddelen worden opge-
slagen
- de vers opgeslagen levensmiddelen
warmer zijn
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het koelappa-
raat is vervaardigd voor een bepaalde
klimaatklasse (omgevingstempera-
tuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een koel-
temperatuur van 4 °C.
Temperatuuraanduiding
Bij normaal gebruik wordt in het dis-
play de gemiddelde, daadwerkelijke
temperatuur van de koelzone weer-
gegeven, die op dat moment in het
koelapparaat heerst.
Het kan een paar uur duren voordat de
gewenste temperaturen worden bereikt
en constant worden aangegeven. Dat
hangt van de omgevingstemperatuur en
de instelling af.
Temperatuur instellen
Raak op het bedieningspaneel de sen-
sortoets OK aan.
In het display verschijnt .
De juiste temperatuur
Raak OK aan.
Wijzig de temperatuur met de sensor-
toets en .
Raak OK aan.
De temperatuuraanduiding springt weer
naar de daadwerkelijke temperatuur die
op dat moment in het koelapparaat
heerst.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2 tot 9°C
Als u de temperatuurinstelling heeft
gewijzigd:
Controleer de temperatuuraanduiding
na enkele uren nog een keer. Pas dan
is de ingestelde temperatuur bereikt.
- na ca. 6 uur bij een koelapparaat dat
niet zo vol is
- na ca. 24 uur bij een vol koelapparaat
Als de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.
41