6.7 Reiniging
Reinig de eenheid zorgvuldig. Verwijder stof, vreemde voorwerpen en vuil dat is ontstaan tijdens de
omgang met de eenheid. Gebruik reinigingsmiddelen en ontvetters.
LET OP
Oplosmiddelen zijn niet toegestaan.
7 AANSLUITEN VAN DE EENHEID
LET OP
Voor het aansluiten van de eenheid de hoofdvoedingsspanning en frequentie
controleren op basis van de gegevens op het typeplaatje. Spanningstolerantie:
+/- 10% vergeleken met de nominale waarde.
7.1 Elektrische aansluitingen
De eenheid aansluiten na het controleren van de paneelcomponenten.
LET OP
De aansluitingen met de hoofdvoedingsleiding moet gebeuren via een
geschikte beveiligingsinrichting (een zekeringautomaat of een
aardlekschakelaar) die is gekozen door de installateur op basis van de
betreffende leiding en het opgenomen vermogen op het typeplaatje.
Zijn meerdere eenheden nodig binnen een koelruimte, moet elke eenheid een eigen
beveiligingsinrichting hebben. De eenheid aansluiten, hierbij rekening houden met de
kleuren van de aansluitkabels:
WAARSCHUWING
Defecte onderdelen mogen uitsluitend worden vervangen door opgeleid
personeel. De elektrische aansluitwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel.
7.2
Aansluitingen voor watersysteem
Deze aansluiting is nodig als de eenheid een watergekoelde condensor heeft. Dit gebeurt volgens de
markeringen op de labels bij de inlaat- en uitlaatpijpleidingen. De aangesloten pijpleidingen mogen nooit
kleiner zijn dan de diameter van degene op de eenheid. Voor een correcte werking van het apparaat is een
minimale waterdruk van 1 bar nodig.
7.3 Aansluitingen voor bevochtigingssysteem
De waterleiding van de bevochtiger aansluiten: gebruik een pijpleiding met een diameter van minimaal
10 mm. De druk in het watercircuit moet tussen 1,5 en 3,0 bar liggen.
Installeer een drukreduceerklep en een filter voor de waterinlaat.
a) 230V/1/50-60Hz 3 draden
b) 230V/3/50-60Hz 4 draden
c) 400/3/50 Hz 5 draden
Blauw = nul
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Blauw = fase
Geel/groen = aarde
Grijs = fase
Zwart = fase
Blauw = nul
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Grijs = fase
Zwart = fase
22