6 INSTALLATIE
6.1 Labels
De eenheid wordt geleverd met waarschuwingslabels zoals opgegeven in de betreffende tabel.
6.2 Afmetingen
6.3 Locatie
Voor een optimale werking van de eenheid als volgt te werk gaan:
A) Plaats de eenheid in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van warmtebronnen.
B) Beperkt het aantal deuropeningen.
C) Zorg voor een goed luchttoevoer en -afvoer naar de eenheid.
D) Monteer een afvoerpijpleiding aan de dooiwaterafvoeraansluiting onderin de eenheid.
Opmerking: RCV-eenheden zijn uitgerust met automatische verdamping van dooiwater, de afvoer is
slechts een voorzorgsmaatregel bij mogelijke problemen.
G
C
F
F
19
B
E
10
D
A