De volgende onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde
monteurs van de fabrikant.
De gebruiker mag onder geen enkele voorwaarde:
•
elektrische componenten vervangen
•
werken aan de elektrische uitrusting
•
mechanische onderdelen repareren
•
werken aan het koudesysteem
•
werken aan het bedieningspaneel, AAN/UIT-schakelaar en nooduitknoppen
•
werken aan beveiligings- en veiligheidsvoorzieningen.
12.3
Storingzoeken
Tijdens gebruik kunnen de volgende problemen ontstaan:
1.
Compressor stopt. De eenheid is uitgerust met een oververhittingsinrichting die de compressor stopt als de max.
temperatuur van de motorwikkelingen wordt overschreden. Mogelijke oorzaken zijn:
-
onvoldoende ventilatie in de ruimte waar de eenheid is geïnstalleerd;
-
afwijking in netspanning;
-
onjuiste werking van
condensorventilator. De inrichting
wordt automatisch gereset.
2.
Het display gaat niet branden. Controleer:
-
of de eenheid voedingspanning heeft;
-
of de netvoedingskabel goed is aangesloten;
-
de zekeringen in het elektrisch paneel
3.
De eenheid start niet bij het drukken op de AAN-UIT-toets (het display is ingeschakeld): controleer de aansluiting
van de microschakelaar en houd er rekening mee dat het schakelcontact gesloten moet zijn bij een gesloten deur.
12.4
Rendement van de eenheid te laag:
Kunnen geen defecten worden gevonden in de eenheid, controleer dan of: koelruimtedeuren goed sluiten, geen
koudeverlies aanwezig is, de koelruimte verstandig wordt gebruikt, geen niet bevroren vloeistoffen of voedsel is geplaats
in de lage-temperatuurruimte en of de verdamper ijsvrij is.
Wij adviseren de machines uit de buurt van de deuren te installeren, vooral als de koelruimte waarschijnlijk meerdere
keren per dag wordt geopend.
WAARSCHUWING:
Het verwijderen van beveiligingen/afschermingen tijdens bedrijf van de machine
is verboden. Ze zijn ontwikkeld voor de veiligheid van de gebruiker.
12.6 Alarmen
De alarmmelding wordt weergegeven tot de alarmtoestand is verholpen.
Alle alarmmeldingen worden afwisselend met de ruimtetemperatuur getoond, behalve "P1", die knippert.
Voor het resetten van het "EE" alarm en het voortzetten van het normaal gebruik, op een willekeurige toets
drukken, de "rSt"-melding wordt circa 3 s weergegeven.
Melding
Oorzaak
Temperatuursensor defect
Vochtsensor defect
Hoge temperatuuralarm
Lage temperatuuralarm
Hoge vochtigheidsalarm
Lage vochtigheidsalarm
Deurschakelaaralarm
26