5 KLEMMENBLOKKEN, CONNECTOREN, INGANGEN EN SIGNALEN
5.1 CONNECTOR J3 - AANSLUITING ACCESSOIRES BUS-2EASY
Klemmenblok voor het aansluiten van accessoires BUS-2EASY.
Zie par. 6.2
5.2 KLEMMENBLOK J4 – INGANGEN SIGNALEN
Aansluiting van 2 parallel gekoppelde N.O.-contacten
IN1 - OPEN A - Commando "Openen" (N.O. - klem 1):
hiermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop)
die, door een contact te sluiten, het commando geeft voor
VOLLEDIG OPEN.
Om meerdere impulsgevers voor volledige opening
te installeren, moeten de N.O.-contacten parallel
worden aangesloten
A n d e r e ,
m e e r
programmeermogelijkheden zijn mogelijk
d.m.v. programmering vanaf pc (zie specifieke
instructies.
IN2 - OPEN B - Commando "Gedeeltelijke Opening" (N.O. - klem
3): hiermee wordt iedere impulsgever bedoeld (bijv. drukknop)
die, door een contact te sluiten, het commando geeft voor
GEDEELTELIJK OPEN.
Bij installaties met een dubbele of een enkele
vleugel geeft OPEN B het commando om vleugel
1 (motor 1) 50% van de volledige opening te
openen (via pc wijzigbaar tot 100%)
Om meerdere impulsgevers voor gedeeltelijke
o p e n i n g
t e
N.O.-contacten parallel worden aangesloten
A n d e r e ,
m e e r
programmeermogelijkheden zijn mogelijk d.m.v.
programmering vanaf pc (zie specifieke instructies).
Door een van de volgende logica's te selecteren
(b, bC, C), wordt de ingang IN2 automatisch
CLOSE (N.O.).
Aansluiting van 2 in serie gekoppelde N.C.-contacten
IN3 - Commando Contact voor STOP (N.C. - klem 4): hiermee
wordt iedere voorziening bedoeld (bijv. een drukknop) die door een
contact te openen de beweging van het automatisch systeem
kan stopzetten.
Om meerdere STOP-inrichtingen te installeren, moeten
de N.C.-contacten in serie worden gekoppeld.
A n d e r e ,
m e e r
programmeermogelijkheden zijn mogelijk
d.m.v. programmering vanaf pc (zie specifieke
instructies).
Als er geen STOP-inrichtingen worden aangesloten,
g e d e t a i l l e e r d e
i n s t a l l e re n ,
m o e t e n
g e d e t a i l l e e r d e
g e d e t a i l l e e r d e
moeten de klemmen STOP en GND worden
doorverbonden.
IN4 - Contact veiligheidsinrichtingen voor het openen
(N.C. - klem 5): zie paragraaf 6.1
Om meerdere veiligheidsinrichtingen voor het openen
te installeren, moeten de N.C.-contacten in serie
worden gekoppeld.
A n d e r e ,
programmeermogelijkheden zijn mogelijk
d.m.v. programmering vanaf pc (zie specifieke
instructies).
Als er geen veiligheidsinrichtingen voor het openen
worden aangesloten, moeten de klemmen IN4 en
GND worden doorverbonden als de beveiliging
Fig. 8
FAIL-SAFE niet is geactiveerd, verbind anders IN4
en -OUT1 door.
IN5 - Contact veiligheidsinrichtingen voor het sluiten (N.C. - klem
7): zie paragraaf 6.1.
Om meerdere veiligheidsinrichtingen voor het sluiten te
installeren, moeten de N.C.-contacten in serie worden
gekoppeld.
A n d e r e ,
programmeermogelijkheden zijn mogelijk
d.m.v. programmering vanaf pc (zie specifieke
instructies).
Als er geen veiligheidsinrichtingen voor het sluiten
worden aangesloten, moeten de klemmen IN5 en
GND worden doorverbonden als de beveiliging
FAIL-SAFE niet is geactiveerd, verbind anders IN5
en -OUT1 door.
GND - (klemmen 2-6): Minpool voeding accessoires
+24 - (klem 8): Pluspool voeding accessoires
De max. belasting van de accessoires is 500mA,
verdeeld over de klemmen J4 en J7. Om de
d e
maximale opname te berekenen moeten de
instructies van de afzonderlijke accessoires
worden geraadpleegd.
5.3 KLEMMENBLOKKEN J5, J8 - OUT1 EN OUT2
De twee uitgangen kunnen op een van de in het 2e
programmeerniveau beschreven functies worden ingesteld
(zie par. 7.2). De defaultwaarde is:
Fig. 9
Maximale toegestane belasting op iedere uitgang:
24 Vdc bij 100 mA.
6
m e e r
g e d e t a i l l e e r d e
m e e r
g e d e t a i l l e e r d e
OUT1 = ALTIJD ACTIEF
OUT2 = CONTROLELAMPJE.