6.2.2 OPSLAG IN GEHEUGEN ACCESSOIRES MET BUS-2EASY
Op ieder willekeurig moment kunnen er BUS-2EASY-accessoires
aan de installatie worden toegevoegd, door simpelweg de
volgende procedure te volgen:
1.
Installeer en programmeer de accessoires met het
gewenste adres (zie par. 6.2.1).
2.
Schakel de voeding naar de kaart uit.
3.
Sluit de twee kabels van de BUS-2EASY-accessoires aan op
het rode klemmenblok J3 (ongeacht de polariteit).
4.
Schakel de voeding naar de kaart in, en zorg ervoor dat
eerst de connector J1 van de hoofdvoeding (afkomstig
van de stroomschakelaar) wordt aangesloten en daarna
de connector J2 van de eventuele batterijen.
5.
Druk een keer snel op de knop SETUP (SW3) om de
zelflerende procedure uit te voeren. Controleer of de
geïnstalleerde inrichtingen met BUS-2EASY werken.
De kaart heeft de BUS-2EASY-accessoires in het geheugen
opgeslagen. Volg de aanwijzingen in de volgende tabel om
te controleren of de BUS-2EASY goed is aangesloten.
Tab. 2 - Beschrijving led DL12 (ROOD)
Veiligheidsinrichting bezet of impulsgever
Aan
actief
Uit
GEEN ENKELE veiligheidsinrichting bezet en
GEEN ENKELE impulsgever actief
Tab. 3 - Beschrijving led DL13 (GROEN)
Normale activiteit (led brandt, ook als er
Blijft branden
geen fotocellen zijn)
Uit
Lijn BUS-2EASY kortgesloten (knippert iedere
2,5 sec.)
Fo u t w a a r g e n o m e n i n B U S - 2 E A S Y-
aansluiting, herhaal procedure voor
opname in circuit. Als de fout zich opnieuw
Knippert snel
voordoet, controleer dan of er in de
installatie niet meer dan één accessoire
is met hetzelfde adres (zie ook instructies
van de accessoires)
BEKABELING ENCODER VOOR AANDRIJVING
DL1 BRANDT
DL2
DL3 GEDOOFD
DL1 BRANDT
DL2
DL3
GEDOOFD
*
VLEUGEL 1 GAAT ALS EERSTE OPEN EN SLUIT ALS
TWEEDE. ALS ER GEEN OVERLAPPING IS TUSSEN VLEUGEL
1 EN 2, KAN OP DE ELEKTRONISCHE KAART HET UITSTEL
VAN DE VLEUGEL OP NUL WORDEN INGESTELD.
VLEUGEL 1*
TWEE LEDS BRANDEN
Vleugel 1
BRANDT
VLEUGEL
EEN LED BRANDT
Vleugel 2
GEDOOFD
6.2.3 ADRESSERING ENCODER MET BUS-2EASY
De BUS-2EASY-ingang in de elektronische kaart wordt
aangesloten door middel van de tweepolige kabels die uit
de encoder zelf steken.
Anders dan bij de fotocellen, bepaalt de
polariteit van de BUS-2EASY-lijn of de encoder
bij de ene vleugel hoort of bij de andere.
Om deze reden moet goed worden gelet op welke status de
leds op de behuizing van iedere encoder aangeven (Fig. 26)
Hieronder zijn de functies van de leds DL1, DL2 e DL3 en hun
status weergegeven:
Tab. 4 - Aansluiting Encoder en status led
LED
BRANDT
Voeding
aanwezig en
DL 1
BUS-2EASY
communiceert
met kaart
Encoder
DL 2
vleugel 1
Vleugel niet in
beweging
DL 3
•
DL 1 moet altijd branden, hiermee wordt gegarandeerd
dat de encoder en de kaart correct op elkaar zijn
aangesloten.
•
DL 2 dient om te bepalen op welke vleugel de encoder
is gemonteerd. Bij een correcte configuratie toont het
automatische systeem: een encoder met DL 2 aan
in vleugel 1 en een encoder met DL 2 uit in vleugel
2. In geval van een verkeerde aansluiting, waarbij er
dus twee encoders zijn met de leds DL 2 in dezelfde
status, zullen tijdens een zelflerende procedure van de
BUS-2EASY-accessoires de leds DL 1 van beide encoders
KNIPPEREN. In een dergelijke situatie moet de configuratie
in Tab. 4 worden geraadpleegd om vast te stellen welke
encoder-aansluiting moet worden omgedraaid.
•
DL 3 dient om met regelmatig knipperen aan te duiden
dat de impulsen worden afgelezen tijdens de beweging
van de vleugel. Wanneer de vleugel stilstaat kan DL 3 zowel
aan als uit zijn.
S700H
VLEUGEL 2
EEN LED BRANDT
Vleugel 2
VLEUGEL 1*
2
TWEE LEDS BRANDEN
Vleugel 1
DOOR DE DRADEN VAN DE ENCODER OM TE DRAAIEN,
WORDEN DE MET VLEUGEL 1 GEASSOCIEERDE
ENCODER EN DE MET VLEUGEL 2 GEASSOCIEERDE
ENCODER OMGEWISSELD, EN ANDERSOM
12
KNIPPERT
Voeding
Geen voeding
aanwezig maar
en geen
BUS-2EASY
communicatie
communiceert
BUS-2EASY
niet
/
Encoder
vleugel 2
Aflezen impulsen
Vleugel niet in
tijdens de
beweging
beweging van de
vleugel
DL3 GEDOOFD
GEDOOFD
DL2
DL1 BRANDT
DL3 GEDOOFD
BRANDT
DL2
DL1 BRANDT
UIT
Fig. 26