Bediening vanaf het belscherm
Tijdens een gesprek kunnen verschillende handelingen worden uitgevoerd via het
belscherm.
[
] : Schakel de microfoon uit zodat de
persoon aan de andere kant van de lijn niet
kan horen wat er wordt gezegd. De toets
kleurt blauw als deze actief is.
Kies nogmaals de toets om deze functie
uit te schakelen.
U kunt zelf nog steeds horen wat de
andere persoon zegt.
[
] : Geeft het toetsenblok weer. Het belscherm wordt klein weergegeven zolang het
toetsenblok wordt weergegeven.
[
] : Beëindigt een gesprek.
[
] : Toont de lijst met contacten in het submenu om iemand anders te kunnen bellen.
●
U kunt tijdens een gesprek iemand anders bellen door het telefoonnummer van deze
persoon te kiezen.
[
] : Wisselt het gesprek tussen mobiele telefoon en multimediasysteem. De toets kleurt
blauw als het gesprek via de mobiele telefoon loopt.
[
] : Annuleert de oproep. Alleen zichtbaar als er een gesprek in de wacht staat.
[
] : Verkleint het belscherm.
[
] : Toont het belscherm in het hoofdgebied.
[
] : Geeft het optiescherm weer.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd via het optiescherm.
[Transmit] (verzenden) : Regelt het volume
●
van het gesprek.
Wijzigen van het volume kan nadelig
zijn voor de geluidskwaliteit.
*1
[Navigation]
(navigatie) : Dempt de
●
stembegeleiding van het navigatiesysteem.
Schakel [Navigation] (navigatie) uit om
dit ongedaan te maken.
Als [Navigation during calls] (navigatie tijdens bellen) is uitgeschakeld, wordt de
stembegeleiding altijd gedempt tijdens het bellen.
*1 :
Met navigatiefunctie
6-5. Bediening t dens telefoongesprekken
6
227