Als u gebruikersgeheugen 1 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M1 worden gebruikt.
Als u gebruikersgeheugen 2 hebt geselecteerd, moet
geheugentoets M2 worden gebruikt.
Op het display knippert A.
De gemiddelde waarde van alle in dit ge-
bruikersgeheugen opgeslagen meetwaarden
wordt weergegeven.
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
Op het display knippert AM.
De gemiddelde waarde van de ochtendme-
tingen van de laatste 7 dagen wordt weerge-
geven (ochtend: 05.00 uur – 09.00 uur).
• Druk op de betreffende geheugentoets (M1 of M2).
Op het display knippert PM.
De gemiddelde waarde van de avondmetin-
gen van de laatste 7 dagen wordt weergege-
ven (avond: 18:00 uur – 20:00 uur).
• Als u de betreffende geheugentoets (M1 of
M2) opnieuw indrukt, wordt op het display
de laatste afzonderlijke meting weergege-
ven (in dit voorbeeld meting 03).
• Als u de betreffende geheugentoets (M1 of M2)
opnieuw indrukt, kunt u de individuele meetwaarden
bekijken.
• Druk op de START/STOP-toets
weer uit te schakelen.
U kunt het menu op elk moment verlaten door op de
START/STOP-toets
• Om het betreffende gebruikersgeheugen te wissen,
moet u eerst een gebruikersgeheugen selecteren.
• Start het laden van de gemiddelde meetwaarden. Op
het display knippert A, de gemiddelde waarde van alle
opgeslagen meetwaarden van dit gebruikersgeheugen
wordt weergegeven.
• Houd de geheugentoetsen M1 en M2 5 seconden
ingedrukt.
Alle waarden van het huidige gebruikersge-
heugen worden gewist.
14
om het apparaat
te drukken.