Let op: voor het overdragen van de gegevens naar
de „beurer HealthManager"-app moet u de bloed-
drukmeter onder "Meine Geräte" [Mijn apparaten]
toevoegen. De „beurer HealthManager"-app moet
geactiveerd zijn voor de overdracht van de gegevens.
Als de actuele gegevens niet op uw smartphone wor-
den weergegeven, herhaalt u het verzenden van de
gegevens zoals beschreven in hoofdstuk 8.
Als u de bloeddrukmeter vergeet uit te schakelen, wordt
deze na nog eens 30 seconden automatisch uitgescha-
keld. Ook dan wordt de waarde in het geselecteerde
of laatst gebruikte gebruikersgeheugen opgeslagen en
worden de gegevens bij een geactiveerde Bluetooth
gegevensoverdracht overgedragen.
• Wacht minstens 1 minuut voordat u een
nieuwe meting uitvoert!
6. Resultaten beoordelen
Hartritmestoornissen:
Dit apparaat kan tijdens de meting eventuele hartritmestoor-
nissen identificeren. Indien dergelijke stoornissen worden
vastgesteld, wordt dit na de meting met het symbool
gegeven. Dit kan wijzen op aritmie. Aritmie is een aandoening
waarbij het hartritme abnormaal is als gevolg van fouten in het
bio-elektrische systeem dat de hartslag stuurt. De symptomen
(overslaand hart of voortijdige hartslagen, langzame of te snelle
hartslag) kunnen onder meer het gevolg zijn van hartaandoe-
ningen, ouderdom, lichamelijke aanleg, overmatig gebruik van
genotmiddelen, stress of slaapgebrek. Aritmie kan uitsluitend
worden vastgesteld door medisch onderzoek. Raadpleeg uw
arts als het symbool
kan aritmie detecteren tijdens zijn onderzoek.
Risico-indicator:
De meetresultaten kunnen overeenkomstig de volgende tabel
geclassificeerd en beoordeeld worden.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden op-
gevat als algemene richtlijn, omdat de bloeddruk per persoon
en ook per leeftijdsgroep enz. kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw per-
-
®
soonlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten
wanneer bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn.
De indeling op het display en de schaalverdeling op het ap-
paraat geven aan binnen welk gebied de gemeten bloeddruk
zich bevindt. Als de systolische en diastolische waarden zich
in twee verschillende gebieden bevinden (bijv. systolisch in het
gebied "hoog-normaal" en diastolisch in het gebied "normaal"),
dan geeft de grafische classificatie op het apparaat altijd het
hoogste gebied weer; in het beschreven voorbeeld is dat
"hoog-normaal".
aan-
12
vaak wordt weergegeven. Alleen hij