Gebruiksaanwijzing
2. Selecteer het gewenste, te veranderen programmanummer.
Het LED dient te knipperen.
3. Selecteer DRY TIME (droogtijd). Stel de tijd met de pijlen
omhoog/omlaag in.
4. Selecteer COOL TIME (afkoeltijd). Stel de tijd met de pijlen
omhoog/omlaag in.
5. Selecteer TEMPERATURE (temperatuur). Stel de tempera-
tuur met de pijlen omhoog/omlaag in.
6. Selecteer omkerende REV (brandt) of niet-omkerende REV
(brandt niet). Om de richting en de pauzetijd te wijzigen, zie
Omkeerwerking.
7. Houd de Programmakeuze-knop ongeveer 3 seconden inge-
drukt totdat de LED niet meer knippert. Het geselecteerde
programmanummer is nu geprogrammeerd. Als de Program-
ma-knop minder dan 3 seconden wordt ingedrukt, annuleert
de regelaar het programma en geeft deze de instellingen van
het volgende programma weer. Als niet juist geprogrammeerd
is, knippert 'E2F' 4 seconden op het display en worden de
standaardinstellingen gebruikt. Volg stap 4 tot en met 7 om
een programmanummer te herprogrammeren. Wanneer u
klaar bent, stelt u DIP-schakelaar nr. 8 op OFF (uit). De pro-
gramma's worden nu opgeslagen.
8. Als tijdens de programmeermodus de pijlen omhoog/omlaag
of de REV(omkeren)- of Display-knop niet binnen 10 secon-
den worden ingedrukt, worden de standaard programmainstel-
lingen gebruikt.
9. Tijdelijk herprogrammeren van lopende programma's (AL-
LEEN OPL)
10. De droogtijd, afkoeltijd, temperatuur en omkeermodus van
een momenteel in gebruik zijnd programma kunnen worden
gewijzigd door eenvoudigweg één of alle programmaparame-
ters voor dat programma naar wens te veranderen. Nadat een
wijziging is aangebracht, knippert de LED van het lopende
programma, wat aangeeft dat het gewijzigd is.
11. Stel de programmatijd bij met de pijlen omhoog/omlaag.
12. Kies met de Displaykeuze-knop tussen Drying Time (droog-
tijd), Cooling Time (afkoeltijd) en Temperature (temperatuur).
Stel dan de tijden en temperatuur bij met de pijlen omhoog/
omlaag.
13. Wissel tussen omkerend REV (brandt) of niet-omkerend REV
(brandt niet). (Alleen voor droogtrommels met omkeeroptie.)
14. Als u deze tijdelijke programmeermodus wilt annuleren, drukt
u eenmaal op de STOP-knop om de lopende cyclus te stoppen
en nogmaals om de gewijzigde programmainstellingen te an-
nuleren. Het programma keert naar de oorspronkelijke instel-
lingen terug.
Omkeren
1. Wanneer omkeren LOCAL (LOKAAL) is geselecteerd, wor-
den de omkeertijden in de EEPROM opgeslagen, die zich op
de regelaarkaart bevindt. Als vastgesteld wordt dat de opge-
slagen waarden ongeldig zijn, keren de tijden rechtsom en
linksom terug naar 60 seconden, en de stilstandtijd naar 4 se-
conden.
©
Copyright, Alliance Laundry Systems LLC - NIET KOPI-
EREN of DOORZENDEN
2. Het omkeertijdprogramma heeft de onderstaande volgorde:
(1) tijd rechtsom, (2) stilstandtijd en (3) tijd linksom.
3. Als u nieuwe omkeertijden wilt programmeren, moeten DIP-
schakelaars nr. 3 en nr. 8 in de stand ON (aan) zijn.
4. Houd de omkeerknop (REV) 3 seconden ingedrukt om de tijd
rechtsom weer te geven.
5. Stel de tijd rechtsom met de pijlen omhoog/omlaag in binnen
het bereik van 30-120 seconden.
6. Druk op REV om de stilstandtijd weer te geven.
7. Verander de stilstandtijd met de pijlen omhoog/omlaag binnen
het bereik van 3-10 seconden.
8. Druk op de REV-knop om de tijd linksom weer te geven.
9. Verander de tijd linksom met de pijlen omhoog/omlaag bin-
nen het bereik van 30-120 seconden.
10. Druk op de REV-knop om deze instellingen op te slaan, laat
DIP-schakelaar nr. 3 in de stand ON (aan) en breng DIP-scha-
kelaar nr. 8 naar de stand OFF (uit).
Wanneer de DMP-besturing achteraf wordt aangebracht op een
bestaande droogtrommel met omkeerfunctie, moet de omkering
buiten de kaart gebeuren, moet DIP- schakelaar 3 op de DMP op
OFF staan en moet de DMP verbonden zijn met de omkeertimer-
kaart, anders is de goede werking niet verzekerd. De DMP-instel-
lingen voor tijd rechtsom, stilstandtijd en tijd linksom gelden niet
meer wanneer ze met de omkeerkaart worden gebruikt. Deze in-
stellingen worden dan op de omkeertimerkaart gemaakt.
Rotatiesensor
De rotatiesensor moet de spie op de trommelas of riemschijf 'le-
zen'. De sensor moet bij benadering 6 mm (1/4 inch) van de spie
of riemschijf vandaan worden ingesteld. Ga na of het licht op de
sensor aangaat wanneer de uitstulping voorbij de sensor gaat; in
dit geval werkt de sensor correct. Als geen lampje gaat branden,
is de sensor buiten bereik of is de spie/riemschijif of de sensor
defect. Als het lampje blijft branden, is de sensor te dicht bij het
onderdeel of is de sensor defect.
Veiligheidscyclus/Antikreuk
Op het einde van de afkoelcyclus stopt de droogtrommel en ver-
schijnt 'END'. De DMP-besturing draait de cilinder automatisch
gedurende 5 seconden om de 2 minuten (in totaal gedurende 20
minuten), tot een functie van de droogtrommel door de gebruiker
wordt in-/uitgeschakeld.
Bedrijfscontrole voor de kaartdiagnose
1. 'dor' geeft aan dat de laad- of pluisdeur open staat.
2. Laat de droogtrommel werken om na te gaan of de zoemer in
werking treedt.
3. 'P-F' geeft aan dat de thermistor een kort-sluiting of open
kring heeft.
4. 'bbt' geeft aan dat een riem gebroken is of dat de rotatiesensor
defect is. (Alleen op droogtrommels met rotatiesensor.)
5. Houd de START-knop ingedrukt om het trommeltoerental
weer te geven; op het display verschijnt 'r##' waarbij ## over-
118
Onderdeelnr.: 70458301NLR16