INSTELLEN MAGNETISCHE VARIATIE
De aardmagnetische variatie varieert van jaar tot jaar en van plaats tot plaats. Door het raadplegen van Almanakken,
land- en zeekaarten kan de actuele variatie worden vastgesteld. De variatie wordt vermeld als de afwijking van het
ware Noorden. Indien het Raster Noorden van de te gebruiken kaart niet exact met het ware Noorden overeenstemt
dan kan desgewenst de correctie voor raster (veelal klein) worden gecombineerd met de Magnetische variatie.
Variaties West van het ware Noorden worden als een negatief getal ingevoerd en Oost van het ware Noorden als
een positief getal.
Indien de Engineering mode nog niet is ingeschakeld ("En" niet in het display) schakel het apparaat dan met
ingedrukte ILLUM toets in, waarbij gedurende twee seconden "En" wordt afgebeeld. Daarna wijzigt het display
zoals afgebeeld in Fig. 7 waarbij de magnetische variatie wordt getoond en tevens of de Magnetische dan wel Ware
bedrijfsmode actief is (Fig. 7: Magnetisch bedrijfsmode met een Westelijke variatie van 6,5°).
Positieve getallen vertegenwoordigen Oostwaartse variaties en negatieve getallen (als in fig. 7) Westwaartse. Elke
INC of DEC toetsing wijzigt de opgeslagen variatie in stappen van 0,5°. Deze waarde wordt altijd linksonder
getoond (zie Fig. 7) en tot ± 9,5° bovendien als decimaal van de totale waarde. Daarboven vervalt deze decimale
aanduiding bij de totaal waarde maar blijft wel zichtbaar in het display van de achtergrond verlichting linksonder.
De maximaal instelbare variatie bedraagt ± 64°.
Toets INC of DEC om de opgeslagen variatie waarde te wijzigen naar de actuele waarde (overnemen van kaarten,
etc.) voor de scheepspositie en het jaartal. Wijzigen van de magnetische variatie heeft geen invloed op de
nauwkeurigheid van de compensatie van het kompas (zie pag. 11). Toets ILLUM voor het beëindigen van de
Engineering mode en omschakeling naar het normale koers display, waarbij de nieuw ingevoerde variatie van
kracht wordt.
MAGNETISCHE OF WARE KOERS
Schakel het apparaat met ingedrukte ILLUM toets in naar de Engineering mode (tenzij reeds actief met "En" in het
display).
Toets tegelijk STEER en INC om tussen Magnetische en Ware kompas aanwijzing te schakelen. Bij de Ware
selectie verschijnt "TRUE" in het display en de afgebeelde variatie wordt gebruikt om de uitlezing van de fluxgate
sensor te corrigeren. Bij de Magnetische selectie verschijnt "MAG" in het display (zie fig. 7). In de Magnetische
display mode worden de fluxgate sensor gegevens ongewijzigd gebruikt en vervalt de variatie correctie.
Toets de ILLUM toets voor beëindigen van de Engineering mode en terugkeer naar het normale koers display.
GEVOELIGHEID KOERSAFWIJKING INSTELLEN
Tijdens normaal bedrijf met ondersteuning door een geactiveerd display van koersafwijking zijn stuur chevrons
representatief voor de mate van koers afwijking en de opstuur richting om deze op te heffen. De gevoeligheid,
d.w.z. de stap grootte tussen elke chevron, wordt in de Engineering mode ingesteld. Deze stap grootte
vertegenwoordigt de foutwaarde van elke opeenvolgend oplichtende chevron tijdens ondersteuning van de
besturing. Bij verhoging van de gevoeligheids stappen zullen de chevrons pas bij grotere stuurfouten oplichten.
-9-