3.1. REFERENTIEVOORWAARDEN
Invloedsgrootheid
Temperatuur
Relatieve vochtigheid
Positie van de geleider
Frequentie van het gemeten signaal
Voeding
Extern elektrisch veld
Extern magnetisch veld DC (aardmagnetisch veld)
Extern magnetisch veld AC
Impedantie van het meetapparaat
De intrinsieke onzekerheid is de fout die in de referentievoorwaarden is gedefinieerd.
Deze wordt uitgedrukt in % van het uitgangssignaal (L=Lezen) en in mV:
± (a % L + b)
3.2. ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
Kaliber
Gespecificeerd meetgebied
Intrinsieke onzekerheid
Faseverschuiving (DC op 65 Hz)
3.2.1. TYPISCHE KROMMEN
Typische kromme van de fout in amplitude voor een DC stroom kaliber 10 mV/A
Fout (%)
12,00
10,00
8,00
6,00
4,00
2,00
0,00
-2,00
-4,00
-6,00
-8,00
-10,00
-12,00
-14,00
-16,00
-18,00
1
3. TECHNISCHE GEGEVENS
100 mV/A (10 A)
0,1 tot 10 Apiek
≤ ± (3%L + 5 mV)
≤ 1,5°
10
Referentiewaarden
23 ± 5 °C
20 tot 75%RV
gecentreerd
DC op 1 kHz sinusvormig
op batterij: 6,5 tot 9 V
externe voeding: 5 V ± 0,1 V
geen
< 40 A/m
geen
≥ 1 MΩ en ≤ 100 pF
10 mV/A (100 A)
0,5 tot 40 Apiek
≤ ± (4%L + 0,5 mV)
≤ 1°
100
8
40 tot 100 Apiek
≤ ± 15%L
≤ 1°
Maximale mantel
Minimale mantel
Stroom (Adc)