Gebruikershandleiding/
Installatiehandleiding
Bedrijfstemperatuur
Wanneer uw airconditioner buiten de volgende temperatuurbereiken wordt gebruikt, kunnen bepaalde
beveiligingsfuncties worden geactiveerd en kan het apparaat worden uitgeschakeld.
Type omvormersplitsing
Kamertemperatuur
Buitentemperatuur
(Voor modellen
met koelsystemen
met lage
temperatuur.)
(Voor speciale
tropische
modellen)
Om de prestaties van uw apparaat verder te optimaliseren, doet u het volgende:
● Houd deuren en ramen gesloten.
● Beperk energieverbruik door de functies TIMER AAN en TIMER UIT te gebruiken.
● Blokkeer geen luchtinlaten of -uitlaten.
● Inspecteer en reinig regelmatig de luchtfilters.
11
COOL-modus
HEAT-modus
17°C - 32°C
0°C - 30°C
(62°F - 90°F)
(32°F - 86°F)
0°C - 50°C
(32°F - 122°F)
-15°C - 50°C
(5°F - 122°F)
-15°C - 30°C
(5°F - 86°F)
0°C - 52°C
(32°F - 126°F)
VOOR BUITENUNITS
DRY-modus
MET AANVULLENDE
ELEKTRISCHE
10°C - 32°C
VERWARMING
(50°F - 90°F)
Als de buitentemperatuur
lager is dan 0°C (32°F),
raden we ten zeerste aan
om het apparaat altijd
0°C - 50°C
aangesloten te houden
(32°F - 122°F)
om vlotte, doorlopende
prestaties te garanderen.
0°C - 52°C
(32°F - 126°F)
(Voor speciale
tropische
modellen)