We
moelen
eerst een
input/output-kanaal
naar
de
prinler openen:
10
0PEN
fr1
,8,0,"P:"
Met
bovenstaande regel hebben we
kanaal
#'l
geopend voor uitvoer
naar
de
printer.
Vervolgens
moeten we de
printer
laten
weten
dat hij
negen
regels per inch
(9
LPI) moet
afdrukken.
Om een
dichter puntenbeetd
te
verkrilgen,
moet
de
grafische mode
op 9
LPI
worden ingesleld.
De
standaard
afdrukdichtheid
van
de
1029
Printer
is
zes regels
per
inch
(6 LPI).
U
stelt
de
printer
in
op g
Lpl
met
behulp
van
deescape-code
EE.
(Als
u
weer
naar 6
LPI
wilt
terugkeren,
druktuopEEE.)
De
volgende programmaregel
luidt nu
dus:
20
PRINT
#1;"
E
E
E";
Ook moeten we de
printer
in
de
gralische
mode (ook
wel
'bit image mode,
genoemd) zetten.
Daartoe
drukt
u
op
E@8.
De
votgende
programmaregel
die we
intikken,
luidt dan:
30
PRINT
#1;" B
E
E";
cHR$(0);
cHR$(1
1
)
; ll[il
CHfi$(0)
en CHR$(11) staan
respectievetijk
voor
de
l',4ost
Signilicant
Byte
(MSB) en
de
Least
Significanl
Byte (LSB).
Simpetgezegd
laten deze
twee
getallen
de
printer
weten hoeveel
data hij
mag
verwachten.
Merk op
dat
we
voor
LSB de
waarde
11
hebben genomen.
Dit komt
overeen
met het
aantal
getallen
dat
we via het DATA-statement willen
verzenden.
Vervolgens
moet de
computer
het DATA-statement
lezen (READ)zodat
hij
ook dat naar de
printer
kan
sturen.
We
doen dit met behulp van
de
volgende
programmalus:
40
FoR
x:l
T0
11
E@
50
READ
A
IEIffS
60
PRINT
#1;CHR$(A);
IEM
70
NExr
x @
80
cL0sE #1
ffi
90
DAT
A
32,80,7
4,69,34,?8,34,69,74,
80,32
HrilN
De regels 20 tot en met
70
vertellen
de
computer
dat hij elk getal
in
het
DATA-statement moet lezen en
naar
de
printer moel sturen.