Voorbeeld:
LPRINT
VAN
HET
CHR$(65);"
m
IS
DE
ALFABET.
EEE EilT";
DE TI{EEDE-
E
cHR$(67);"
E
IS
DE
EERSTE
LETTER
CHR$(66),"
DERDE.
" m
IS
De
printer drukt af:
A
IS
DE EERSTE LETTER
VAN
HET
ALFABET.
B
IS
DETWEEDE.
C
IS
DE DERDE-
U
moet
er
dus op
letten
dat
u
de
CHB$(nn)-functies
niet
tussen
de aanha-
lingstekens opneemt.
De
CH
R$(nn)-functie
komt
vooral
van pas
wanneer
u
karakters
wilt
ardrukken
die anders niet
gebruikt zouden kunnen worden, bijvoorbeeld aanhalingste-
kens in LPHINT-statements.
U
kunt geen
aanhalingstekens
in
een
LPRINT-
statement opnemen
en
verwachlen
dat
deze'ook worden algedrukt.
Aanhalingstekens
ziin
immers
een
onderdeel
van het LPRINT-commando
zell;
ze
geven
het begin en einde van een
tekst-string
aan. Daarom moet
u
dan ook de
CHR$(nn)Junctie gebruiken
als
u
aanhalingstekens
in uw
tekst
wilt
afdrukken.
ln
dat geval
tikl
u
voor
(nn) de
decimale code
34
in
(de
decimale
code
voor
het
aanhalingsteken).
Naast
letters, leestekens
en
getallen
kunt
u
met de
CHR$(nn)-functie ook
escape-code
f
uncties
aanroepen. Voorbeeld
:
LPRINT
CHR$(27);CHR$(25);"20
0NDERSTREEPT
U
li'l
E
T
DE CHRS(NN)-FUNCTIE:"
ffi
De printer drukt
al:
ZO
ONDERSTREETT
O
MET
DE CHR$(NN)-FUNCTIE.
De getallen 27 en 25
ziin
de
decimale
codes van de
escape-code voor
onderslrepen.
De
printer
heelt de tekst dan ook
onderstreept.
Baadpleeg
de
tabel met
de
ATAH
I
escape-codes verderop
in
deze handleiding
voorde
decimale codes
van
de
overige escape-codes,
Hetzelfde geldt voor
de
control-codes.
Raadpleeg
de
tabel
met
ASCII-karak-
tercodes verderop
in
deze
handleiding
voor
de
decimale codes
van de
control-codes.
E TE
?4