SYMPTOOM
De tekst of de
afbeeldingen
worden scheef
afgedrukt.
Transparanten,
briefkaarten en
enveloppen worden
niet duidelijk
afgedrukt.
P
ROBLEMEN MET HET NETWERK
H
TCP/IP
ET GEBRUIK VAN
Wanneer een probleem optreedt in de TCP/IP-omgeving, raadpleegt u de Reference Guide
(Referentiehandleiding).
REDEN/ACTIE
De papierladegeleiders staan niet in de juiste stand. Zet de
lengtegeleider en de rechterbreedtegeleider in de juiste standen.
Zie 'Papier in de printer plaatsen' op pagina 28.
Het type transparant, ansichtkaart of enveloppe dat u hebt geplaatst,
kan niet in deze printer worden gebruikt. Plaats het correcte type
transparant, briefkaart of enveloppe.
Zie 'Usable Paper' (Bruikbaar papier) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding).
Controleer of het papiertype in het printerstuurprogramma op het
bedieningspaneel correct is ingesteld.
Zie 'Special Media Types' (Speciale mediatypen) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding).
De functie Conceptmodus is ingeschakeld en de resolutie is in het
printerstuurprogramma ingesteld op een laag niveau. Wijzig de
instellingen op het tabblad Detailed Settings (Uitgebreide
instellingen) of Graphics (Grafisch) van het printerstuurprogramma.
Problemen oplossen > 55