Uitgevoerde afdruktaken scheiden door
verschuiving (offset)
Als u uitvoer naar de stapeleenheid voor 500 vel stuurt, kunt u ook opgeven dat de afdruktaken op de
stapel door verschuiving (offset) van elkaar moeten worden gescheiden. Als u afdruktaken of de
gesorteerde sets van één taak van elkaar wilt scheiden, kunt u ze zo uitvoeren dat ze op de stapel in de
stapeleenheid steeds ongeveer 25 mm zijn verschoven ten opzichte van elkaar.
Opmerking
Als u de afdrukken naar de standaarduitvoerlade stuurt, worden de taken niet door
verschuiving van elkaar gescheiden.
In de stapeleenheid voor 500 vel kunnen de uitgevoerde afdruktaken wel ten opzichte van
elkaar worden verschoven op de stapel, maar dan moet u beschikken over een vaste schijf
zodat de printer de afdruktaken kan sorteren.
U kunt de functie voor het scheiden van afdruktaken door middel van verschuiving via het voorpaneel
van de printer in- of uitschakelen.
1.
Druk op de toets OK terwijl
2.
Schuif naar
Menu Printerinstellingen
op de toets OK.
3.
Schuif naar
Menu Standaardwaarden taak
4.
Schuif naar
Taak-offset.
5.
Selecteer
of
Aan
Uit
Opmerking
Als u de verschuiving van afdruktaken op de stapel in het printerstuurprogramma in- of
uitschakelt, vervangt u hiermee de instelling voor afdruktaken die u via het voorpaneel hebt
ingesteld.
Phaser™ 4400-laserprinter
is geselecteerd.
Menu's
met de toets Pijl-omhoog of Pijl-omlaag en druk
door op de toets OK te drukken.
en druk op de toets OK.
Uitvoerladen
34