2.2 Bevestiging van een volggeleider aan de servomotor
2.3 Montage van hendel en beugel op de klepstandsteller
Opmerking
De gaten voor de bevestiging van de klepstandsteller met schroefdraad en beugel, zijn afhankelijk van het gebruikte
type servomotor. Selecteer op maat, om ervoor te zorgen dat de volgpin vrije beweging heeft in de volggeleider
over de hele klepkoers.
Draai de schroeven zo gelijkmatig mogelijk aan om de latere lineariteit te waarborgen. Lijn de montagebeugel uit
in de langwerpige opening om er zeker van te zijn dat het werkbereik symmetrisch is. Stel de klep middenslag in
en lijn de hendel horizontaal uit (item 6 Fig. 3) draai dan de montagebout vast (item 4 Fig. 4) (de hendel beweegt
tussen de pijlmarkeringen Item 4 Fig. 6).
4
Fig. 2
Fig. 3
SP7-20, SP7-21 en SP7-22 Intelligente klepstandsteller
1.
Draai de schroeven handvast aan
2.
Bevestig de volggeleider (1) en de klemplaten
(2) met schroeven (4) en veerringen (3) aan de
aandrijfstang.
1.
Bevestig de hendel (6) op de feedbackas (5) van de
klepstandsteller (kan vanwege de geslepen vorm
van de feedbackas slechts in één positie worden
gemonteerd).
2.
Controleer aan de hand van de pijlmarkeringen
(4) of de hendel binnen het werkbereik (tussen de
pijlen) beweegt.
3.
Draai de schroef (7) op de hendel met de hand vast.
4.
Houd de voorbereide klepstandsteller (met
bevestigingsbeugel 1 nog los) zodanig op de
servomotor dat de volgpen voor de hendel in de
volggeleider komt om te bepalen welke kraangaten
op de klepstandsteller moeten worden gebruikt voor
de bevestigingsbeugel.
5.
Bevestig montagebeugel 1 met schroeven 2 en
sluitringen 3 in de daarvoor bestemde kraangaten
op de behuizing van de klepstandsteller.
IM-P706-06-NL CTLS-UKn-3